Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
a. gedurende de periode 2013 tot 2015 wel, en
3.Het oordeel van het hof
Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten is verplicht gesteld voor uitzendkrachten die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor een uitzendonderneming (...).
Het deelnemen in de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten is verplichtgesteld voor uitzendkrachten die op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam zijn voor een uitzendonderneming, vanaf de eerste dag van de maand waarin zij de leeftijd van 21 jaar bereiken tot de eerste dag van de maand waarin zij de leeftijd van 67 jaar bereiken. Hierbij wordt verstaan onder:
uitzendonderneming: de natuurlijke of rechtspersoon die voor ten minste 50 procent van het totale premieplichtig loon in de zin van artikel 8 en 11 Wfsv (…) op jaarbasis uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek (…), niet zijnde de personeelsvennootschap.
zijnde een werkgever in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek”. Dit wetsartikel definieert de uitzendovereenkomst en moet worden gelezen in samenhang met artikel 7:691 BW, zo heeft de Hoge Raad beslist [6] . Artikel 7:691 lid 6 BW bevat een uitzondering voor de uitzendovereenkomst “
waarbij de werkgever en de derde in een groep zijn verbonden als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 dan wel de één een dochtermaatschappij is van de ander als bedoeld in artikel 24a van Boek 2”. Ook hier wordt dus voor de uitzondering verwezen naar de artikelen 2:24a en 2:24b BW. Dat betekent dat als Zuidhoek-Flex niet binnen de reikwijdte van de artikelen 7:690 en 7:691 BW valt, zij ook niet kwalificeert als een uitzendonderneming in de zin van de Verplichtstellingsbesluiten.
SBI-code: 78202 – Uitleenbureaus, Inzetten van arbeidskrachten, al dan niet met subsidie”, de statuten van Zuidhoek-Flex, de arbeidsovereenkomsten, de verzamelloonstaten en de door Zuidhoek-Flex verstrekte informatie. Zuidhoek-Flex betwist dat zij een uitzendonderneming is in de zin van de Verplichtstellingsbesluiten. In dat verband voert zij aan dat de onderneming per 1 januari 1997 is opgericht door de gemeente Schouwen-Duiveland, die ook enig aandeelhouder is. Bij Zuidhoek-Flex zijn medewerkers in dienst die vallen onder de reikwijdte van de Participatiewet. De medewerkers van Zuidhoek-Flex worden allemaal tewerk gesteld bij het SW-bedrijf van de Gemeente (De Zuidhoek). Het betreft medewerkers met ernstige structurele beperkingen (maar zonder SW-indicatie) aan wie werkzaamheden in beschermd verband wordt aangeboden. Zij werken onder toezicht en leiding van de Gemeente (al dan niet aan opdrachten van derden). Daarop is volgens haar slechts één uitzondering geweest en die betrof een 17-jarige jongen die zij gedurende een jaar bij een derde partij tewerk heeft gesteld. Zuidhoek-Flex heeft ter onderbouwing van haar bedrijfsactiviteiten (ook al voorafgaande aan deze procedure) stukken uit haar administratie ter beschikking gesteld. Bij memorie van grieven heeft zij alle stukken overgelegd die betrekking hebben op de periodes waar het hier om gaat. Dat zijn arbeids- en detacheringsovereenkomsten en verzamelloonstaten. Daaruit blijkt dat al haar werknemers te werk gesteld zijn bij De Zuidhoek, aldus Zuidhoek-Flex.
totaleomvang van het premieplichtig loon op jaarbasis. Maar die ene uitzondering rechtvaardigt niet de stelling dat Zuidhoek-Flex zich bezighoudt met terbeschikkingstelling van medewerkers aan derden. StiPP erkent ook dat tewerkstelling in het overgrote deel van de gevallen bij de gemeente heeft plaatsgevonden. Zij wijst er nog op dat Zuidhoek-Flex zich ook met detachering bij derden bezighoudt, onder meer door overlegging van een screenshot van de website, maar Zuidhoek-Flex heeft erop gewezen dat het gaat om activiteiten en de website van De Zuidhoek, en niet van Zuidhoek-Flex.
een rechtspersoon” is als genoemd in die artikelen en dat zij dus een dochteronderneming kan hebben. Het hof verwijst overigens naar wat de kantonrechter onder 4.6 heeft overwogen.
Deze definitie ziet echter niet op de publiekrechtelijke rechtspersonen, bedoeld in artikel 1, boek 2, BW, zodat intra-concern detacheringen bij deze rechtspersonen niet onder de definitie vallen” volgt niet dat de artikelen 2:24a en 2:24b BW niet zien op
een dochterondernemingvan een publiekrechtelijk rechtspersoon, maar slechts dat deze niet zien op publiekrechtelijke rechtspersonen zelf.
personeelsvennootschap” in het Verplichtstellingsbesluit 2015 slechts een verduidelijking, omdat de definitie van het begrip “
uitzendonderneming” voldoende afbakening bood en biedt. Kennelijk was dit ook de opvatting van opstellers van het Verplichtststellingsbesluit 2015, zoals hierboven onder 3.9 al is overwogen. In zoverre kan niet van een gewijzigde omvang van de werking van het Verplichtststellingsbesluit worden gesproken.
de totale omvang” van het premieplichtig loon moet omvatten, geldt in dit geval dat één enkele terbeschikkingstelling aan een derde (zeker in de bijzondere situatie van een zeer kwetsbare jongere zoals toegelicht door Zuidhoek-Flex) niet maakt dat Zuidhoek-Flex als een uitzendonderneming gezien moet worden. Dat is een onaannemelijk rechtsgevolg.