Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
24 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Stichting Greenpeace Council tegen Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij. Greenpeace, vertegenwoordigd door advocaat S.F. Sagel, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 14 september 2021 werd gewezen. Het hof had eerder een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam bevestigd, dat betrekking had op de uitleg van verplichtstellingsbesluiten in het kader van het pensioenrecht voor zeevarenden, zoals vastgelegd in de Wet Bpf 2000.
De Hoge Raad heeft de klachten van Greenpeace over het arrest van het hof beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Greenpeace verworpen en de organisatie veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van Bpf Koopvaardij zijn begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien Greenpeace deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.