ECLI:NL:HR:2023:298

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
21/05138
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verplichtstellingsbesluiten voor zeevarenden in pensioenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Stichting Greenpeace Council tegen Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij. Greenpeace, vertegenwoordigd door advocaat S.F. Sagel, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 14 september 2021 werd gewezen. Het hof had eerder een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam bevestigd, dat betrekking had op de uitleg van verplichtstellingsbesluiten in het kader van het pensioenrecht voor zeevarenden, zoals vastgelegd in de Wet Bpf 2000.

De Hoge Raad heeft de klachten van Greenpeace over het arrest van het hof beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Greenpeace verworpen en de organisatie veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van Bpf Koopvaardij zijn begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien Greenpeace deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/05138
Datum24 februari 2023
ARREST
In de zaak van
STICHTING GREENPEACE COUNCIL,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Greenpeace,
advocaat: S.F. Sagel,
tegen
STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE KOOPVAARDIJ,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Bpf Koopvaardij,
advocaat: J.W.H. van Wijk.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 7818996 CV EXPL 19-12580 van de kantonrechter te Amsterdam van 26 augustus 2019 en 3 februari 2020;
b. het arrest in de zaak 200.278.267/01 van het gerechtshof Amsterdam van 14 september 2021.
Greenpeace heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Bpf Koopvaardij heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Greenpeace mede door E.M.T. Huijzer.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Greenpeace heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Greenpeace in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bpf Koopvaardij begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Greenpeace deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
24 februari 2023.