Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
koper (…) verklaart van verkoper te hebben gekocht:cultuurgrond gelegen aan de [adres] te [plaats1], kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie H nummers 589 , groot 16.46.38 hectare en 591, groot 17.02.90 hectare, echter m.u.v. een gedeelte, groot ongeveer 13.50 are, zoals met arcering is aangegeven op een aan deze akte gehechte tekening; samen groot ongeveer 33.35.78 hectare; hierna ook te noemen het registergoed, registergoed hierna ook te noemen: het verkochte.
In vervolg op ons overleg d.d. 2 mei 1997 bevestig ik hierbij de gemaakte afspraken betreffende de fiscale problematiek van de familie [belanghebbende] (heer en mevrouw).
Ik heb de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 en vermogensbelasting 2000 in behandeling genomen van de heer [naam7] (…). Op grond van de aanwezige informatie zal ik de aangifte corrigeren. Hieronder geef ik aan waarom ik van de aangifte afwijk.
Naar aanleiding van ons telefoongesprek hedenochtend doen wij u hierbij de toegezegde uitleg toekomen, inzake de uitwerking van de grondtransactie van [naam5] van bovengenoemde cliënten.
duidelijk. Na 31 december 2006[Hof: ter zitting van de Rechtbank is vastgesteld dat bedoeld is 31 december 2016]
wordt de overeenkomst met cliënten en [naam5] ontbonden. Op 1 januari 2007[Hof: ter zitting van de Rechtbank is vastgesteld dat bedoeld is 1 januari 2017]
zal dan het in de boeken vermelde bedrag onder de genoemde posten worden teruggeboekt, zonder dat er sprake is van een fiscaal verlies. Dit is dus inclusief indexatie.”
Ik heb uw brief ontvangen inzake de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 en vermogensbelasting 2000 van de heer [naam7] en mevrouw [naam9] (…). Bij akte van 29 april 1997 is grond verkocht aan [naam5] BV. Voor wat betreft de fiscale afhandeling van deze verkoop is een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen uw cliënten en de Belastingdienst. In onderdeel 1 van deze overeenkomst staat dat de winst behaald met deze verkoop in het boekjaar 1996/1997 mag worden genomen. In deze vaststellingsovereenkomst is alleen gesproken over de winst behaald op dat moment. Over de fiscale afhandeling van de indexering in latere jaren is niets afgesproken.
Betreft: vaststellingsovereenkomst inzake indexatie inkomstenbelasting 1999
33,35.78 ha cultuurgrond gelegen kavel H39 en H40. De levering vindt plaats nadat de bestemming van het verkochte onherroepelijk is gewijzigd. Er wordt niet verwacht dat de bestemmingswijziging plaats zal vinden. Derhalve wordt er vooralsnog niet vanuit gegaan dat het koopcontract wordt geeffectueerd. De waarde van de vordering wordt derhalve niet langer ingeschat op € 5.009.718 en deze zal in de boekjaren 2014/15, 2015/16 en 2016/17 in 3 jaar vrijvallen. De lasten met betrekking tot deze vrijval zorgen voor een verlaging van de fiscale winst. Hierover wordt in de aangifte 2015 een standpuntbepaling gevraagd aan de belastingdienst.”.
Algemene kosten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
“Er is toen een aanvulling gekomen op de overeenkomst van d.d. 7 mei 1997. Cliënten hebben verklaart dat bij het niet doorgaan van de transactie, de boekwinst niet als fiscaal verlies zal worden aangemerkt”.) deel uitmaakt van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst en dat hij ook niet betwist dat belanghebbende is gebonden aan de door zijn ouders, als zijn rechtsvoorgangers, met de Inspecteur gesloten vaststellingsovereenkomst. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting van het Hof tenslotte zijn beroep op het vertrouwensbeginsel laten varen.
6.4. Eiser stelt echter dat hij niet gebonden is aan de inhoud van de brief van 18 september 2001 (…) Bovendien hebben zijn ouders en de (opvolgend) adviseur volgens eiser destijds bij het tekenen van de vaststellingsovereenkomst van 7 mei 1997 en 21 januari 2002 gedwaald over het recht en kan hij ook daarom niet aan de inhoud van de brief van 18 september 2001 gebonden zijn. Verweerder stelt zich daarentegen op het standpunt dat eiser wel gebonden is aan de inhoud van de brief van 18 september 2001, omdat dit een vastlegging van de afspraken met de ouders van eiser betreft. (…)
4. Om de winst op de onder punt 1 hiervoor genoemde transactie te kunnen nemen zullen in de fiscale jaarrekening de post “nog te leveren grond” en “nog te ontvangen koopsom” worden geopend. Deze posten zullen jaarlijks worden aangepast met de in de overeenkomst opgenomen index.”. Om die reden heeft de Inspecteur toegestaan de geïndexeerde verkoopopbrengst van die gronden volledig onder de destijds vigerende landbouwvrijstelling vrij te stellen. Er is dus een rechtstreeks verband tussen enerzijds het waardeverloop van de omvang van de vordering en anderzijds de waardeontwikkeling van de verkochte gronden.
5.Proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).