Uitspraak
[de nanny],
1.[geïntimeerde1] ,
[de ouder1], en
[de ouder2],
[de ouders],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen een nanny en de ouders voor wie zij werkte. De zaak is gestart door de nanny, die in hoger beroep ging tegen een beschikking van de kantonrechter van 4 juli 2022. De kantonrechter had geoordeeld dat er een arbeidsovereenkomst was, maar dat het ontslag op staande voet van de nanny onterecht was. De ouders hadden de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang ontbonden wegens ernstig verwijtbaar handelen door de nanny. De kantonrechter had de ouders veroordeeld tot doorbetaling van het loon tot 4 juli 2022, maar de vergoeding voor gemiste kinderopvangtoeslag was afgewezen.
In hoger beroep heeft de nanny verzocht om herstel van de arbeidsovereenkomst of, indien dat niet mogelijk was, om een billijke vergoeding. De ouders hebben in hun hoger beroep de vernietiging van de beschikking van de kantonrechter verzocht, met name de vernietiging van het ontslag en de veroordeling tot doorbetaling van het loon. Het hof heeft vastgesteld dat er tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen, waardoor het niet nodig was om te kwalificeren of er sprake was van een arbeidsovereenkomst. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de nanny veroordeeld tot terugbetaling van het loon dat zij had ontvangen. De ouders zijn niet veroordeeld tot doorbetaling van het loon, en de verzoeken van de nanny zijn afgewezen.