In deze zaak heeft Prosyn I B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, dat op 9 maart 2022 is uitgesproken. De rechtbank had Prosyn niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot nakoming van exploitatieovereenkomsten en had de overige vorderingen van Prosyn afgewezen. In reconventie had de rechtbank de gemeente Almelo gedeeltelijk in het gelijk gesteld. Prosyn diende op 17 januari 2023 een memorie van grieven in, maar deze overschreed het maximale aantal van 25 pagina’s zonder toestemming van de rolraadsheer. Het hof heeft deze memorie geweigerd en teruggestuurd, waarna Prosyn binnen twee weken een nieuwe memorie van grieven indiende die aan de eisen voldeed. De gemeente Almelo maakte bezwaar tegen de wijziging van de vordering in de nieuwe memorie, maar het hof verklaarde dit bezwaar ongegrond. Het hof oordeelde dat de aanpassing van het petitum in de nieuwe memorie niet in strijd was met de goede procesorde, omdat de nieuwe memorie binnen de gestelde termijn was ingediend en voldeed aan de eisen van het procesreglement. Het hof besloot dat de zaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond volgens het roljournaal.