ECLI:NL:GHARL:2023:3337

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
200.313.361/02
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de weigering van de memorie van grieven en de procesorde in civiele zaken

In deze zaak heeft Prosyn I B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, dat op 9 maart 2022 is uitgesproken. De rechtbank had Prosyn niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot nakoming van exploitatieovereenkomsten en had de overige vorderingen van Prosyn afgewezen. In reconventie had de rechtbank de gemeente Almelo gedeeltelijk in het gelijk gesteld. Prosyn diende op 17 januari 2023 een memorie van grieven in, maar deze overschreed het maximale aantal van 25 pagina’s zonder toestemming van de rolraadsheer. Het hof heeft deze memorie geweigerd en teruggestuurd, waarna Prosyn binnen twee weken een nieuwe memorie van grieven indiende die aan de eisen voldeed. De gemeente Almelo maakte bezwaar tegen de wijziging van de vordering in de nieuwe memorie, maar het hof verklaarde dit bezwaar ongegrond. Het hof oordeelde dat de aanpassing van het petitum in de nieuwe memorie niet in strijd was met de goede procesorde, omdat de nieuwe memorie binnen de gestelde termijn was ingediend en voldeed aan de eisen van het procesreglement. Het hof besloot dat de zaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond volgens het roljournaal.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.313.361/02
zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo: 260938
arrest van 18 april 2023
in de zaak van
Prosyn I B.V.
die is gevestigd in De Lutte (gemeente Oldenzaal)
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie, verweerster in reconventie
hierna: ‘Prosyn’
advocaat: mr. W.B. Brusse
tegen
gemeente Almelo
die zetelt in Almelo
en bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
hierna: ‘de gemeente’
advocaat: mr. M. Fokkema.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Prosyn heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo op 9 maart 2022 (en het herstelvonnis op 6 april 2022) tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van Prosyn
  • de schorsing van het geding nadat Prosyn in staat van faillissement was verklaard
  • het exploit tot hervatting van het geding van de gemeente (nadat het faillissement van Prosyn in hoger beroep was vernietigd)
  • de memorie van grieven van 31 januari 2023
  • een akte verzet eiswijziging van de gemeente
  • een antwoordakte van Prosyn.

2.De kern van de zaak

2.1.
De rechtsvoorgangster van Prosyn heeft diverse gronden in het gebied het Weggeler aangekocht. De gemeente heeft na overeenstemming met de rechtsvoorgangster van Prosyn de gronden overgenomen en direct van de verkoper geleverd gekregen. Prosyn (dan wel haar rechtsvoorgangster) is met de gemeente overeengekomen dat zij de gronden zou mogen exploiteren en dat zij deze geleverd zou krijgen nadat het bestemmingsplan zou zijn gerealiseerd. In dat kader zijn twee overeenkomsten gesloten: een exploitatieovereenkomst en een aanvullende exploitatieovereenkomst. Beide partijen verwijten elkaar dat de exploitatieovereenkomsten niet correct worden nageleefd. Prosyn heeft bij de rechtbank onder andere gevorderd (in conventie) dat de gemeente de overeenkomsten alsnog nakomt door, kort gezegd, de gronden te leveren met de overeengekomen bestemming, en heeft vergoeding van haar schade gevorderd. De gemeente heeft onder andere gevorderd (in reconventie) dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat de exploitatieovereenkomsten rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn ontbonden, dat Prosyn de daaruit voortvloeiende schade aan de gemeente dient te vergoeden en dat Prosyn gehouden is een exploitatiebijdrage te voldoen.
2.2.
De rechtbank heeft in conventie Prosyn niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot nakoming van de overeenkomsten en zij heeft de overige vorderingen van Prosyn afgewezen. In reconventie heeft de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht van de gemeente gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft Prosyn veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding en daarnaast tot het betalen van de gevorderde exploitatiebijdrage.
2.3.
Prosyn heeft hoger beroep ingesteld. De memorie van grieven die Prosyn op 17 januari 2023 heeft ingediend, overschreed het maximale aantal van 25 pagina’s zonder dat daarvoor toestemming was gegeven. Het hof heeft deze memorie van grieven op grond van artikel 2.11 van het Landelijk Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (LPR) geweigerd en teruggestuurd aan Prosyn. Vervolgens heeft het hof Prosyn in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen twee weken een memorie in te dienen die het maximale aantal van 25 bladzijden niet overschrijdt. Dat heeft Prosyn op 31 januari 2023 gedaan.
2.4.
De gemeente heeft geconstateerd dat het petitum in de memorie van grieven van 31 januari 2023 afwijkt van het petitum in de eerdere memorie van grieven van 17 januari 2023. De gemeente heeft daartegen een ‘akte verzet eiswijziging’ ingediend.
2.5.
Bij rolbeslissing van 14 maart 2023 heeft de rolraadsheer de zaak voor beslissing op het bezwaar tegen de eiswijziging naar de meervoudige kamer verwezen.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal het bezwaar van de gemeente tegen de wijziging van de vordering ongegrond verklaren en zal in hoger beroep (dus) recht doen op de vordering zoals geformuleerd in de memorie van grieven van 31 januari 2023. Het hof licht hierna toe hoe het tot dit oordeel komt.
3.2.
Het hof begrijpt dat het bezwaar van de gemeente zich richt tegen de vordering van Prosyn zoals geformuleerd in het petitum van de memorie van grieven van 31 januari 2023. Volgens de gemeente wijkt deze vordering op verschillende punten af van de vordering zoals deze eerder al was geformuleerd in het petitum van de – door het hof geweigerde en aan Prosyn geretourneerde – memorie van grieven van 17 januari 2023 en is deze eiswijziging daarmee in strijd met de twee conclusieregel en de goede procesorde.
3.3.
Artikel 2.11 LPR bepaalt dat de memorie van grieven niet langer mag zijn dan 25 bladzijden. Wanneer de memorie het maximumaantal bladzijden overschrijdt zonder dat daarvoor toestemming is gegeven door de rolraadsheer, wordt de memorie geweigerd en kan de partij uiterlijk binnen twee weken een memorie indienen die het maximum aantal bladzijden niet overschrijdt.
3.4.
De memorie van grieven die Prosyn op 17 januari 2023 heeft ingediend besloeg, anders dan het procesreglement toelaat, 35 bladzijden zonder dat daarvoor toestemming was verleend. De rolraadsheer heeft om die reden deze memorie geweigerd en teruggestuurd aan Prosyn. Deze memorie van grieven maakt daardoor geen deel uit van de processtukken in hoger beroep. Prosyn is in de gelegenheid gesteld binnen twee weken alsnog een memorie van grieven in te dienen van maximaal 25 bladzijden. De memorie van grieven die Prosyn op 31 januari 2023 heeft ingediend, beslaat 24 pagina’s en voldoet daarmee aan artikel 2.11 LPR.
3.5.
Nu uitsluitend de memorie van grieven van 31 januari 2023 deel uitmaakt van het procesdossier in hoger beroep, is geen sprake van een eiswijziging in de door de gemeente bedoelde zin. Dat Prosyn in de hiervoor genoemde periode van twee weken niet alleen de lengte van de memorie van grieven heeft verkort maar ook het petitum heeft aangepast, is op zichzelf, zonder nadere toelichting van de gemeente, die ontbreekt, onvoldoende om te concluderen dat sprake is van strijd met de eisen van een goede procesorde. Strijd met de twee conclusieregel, in de zin dat sprake is van een verandering of vermeerdering van de eis later dan in de memorie van grieven of antwoord, doet zich hierbij ook niet voor.

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
verklaart het bezwaar van de gemeente tegen de eiswijziging van Prosyn ongegrond;
4.2.
bepaalt dat de zaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt;
4.3.
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, S.C.P. Giesen en D.M.I. de Waele, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. S.C.P. Giesen en door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 april 2023.