ECLI:NL:GHARL:2023:3325

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
200.313.891/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in kort geding met betrekking tot huur/zorgovereenkomst

In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, dat op 22 juni 2022 is uitgesproken. De zaak betreft een ontruimingsvordering van Stichting Scala en Stichting Actium, waarbij [appellant] een woning huurde van Scala, die op haar beurt de woning van Actium huurde. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, omdat [appellant] zich schuldig had gemaakt aan ernstige misdragingen, waaronder mishandeling en bedreiging van medewerkers van Scala. Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, waarbij het hof oordeelt dat de begeleidingsovereenkomst tussen Scala en [appellant] terecht is beëindigd, wat ook de beëindiging van de onderhuurovereenkomst met zich meebracht. Het hof concludeert dat de vorderingen van Scala c.s. een spoedeisend belang hebben en dat de huurbeschermingsbepalingen niet van toepassing zijn, gezien de gemengde aard van de overeenkomst tussen partijen. [appellant] is veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden, afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.313.891/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, 183629)
arrest in kort geding van 18 april 2023
in de zaak van
[appellant],
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld,
bij de voorzieningenrechter: gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie,
hierna:
[appellant],
vertegenwoordigd door mr. H.L. Thiescheffer,
tegen

1.Stichting Scala,

die is gevestigd in Oosterwolde,
2. Stichting Actium,
die is gevestigd in Assen,
bij de voorzieningenrechter: eisers in conventie en verweerders in voorwaardelijke reconventie,
hierna afzonderlijk
Scalaen
Actiumte noemen en gezamenlijk
Scala c.s.,
vertegenwoordigd door mr. S. Bosma.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, op 22 juni 2022 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep
  • de memorie van grieven
  • de memorie van antwoord
  • een akte van [appellant]
  • de antwoordakte van Scala c.s.
1.2
Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

Scala huurt van Actium een woning, die zij onderverhuurde aan [appellant] . Scala en Actium hebben in kort geding onder meer gevorderd [appellant] te veroordelen om de woning te ontruimen. De voorzieningenrechter heeft deze vordering toegewezen. [appellant] heeft de woning inmiddels ontruimd, maar hij is het oneens met het vonnis van de voorzieningenrechter en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof zal het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigen. Hierna zal het hof dat uitleggen.

3.De feiten

3.1
Scala is een welzijn-/zorgorganisatie die zich ten doel stelt om het mensen mogelijk te maken betrokken te zijn en te blijven bij de samenleving. Scala verleent in dat verband onder meer zorg aan mensen met een verstandelijke, psychiatrische of psychosociale beperking.
3.2
Actium is een woningcorporatie die zich richt op de verhuur van woningen.
3.3
Scala heeft met Actium afgesproken dat een aantal huurwoningen van Actium gebruikt mag worden door cliënten van Scala in het kader van ‘proefwonen’. Daarbij gaat het erom dat cliënten van Scala begeleid worden naar zelfstandig wonen.
3.4
[appellant] (geboren [in] 1944) is in het najaar van 2021 op verzoek van het gebiedsteam van de gemeente Ooststellingwerf onder begeleiding van Scala gekomen. Op dat moment woonde [appellant] in een camper die in zeer slechte staat verkeerde. Scala en [appellant] hebben een begeleidingsovereenkomst en een onderhuurovereenkomst gesloten, waarbij Scala per 11 januari 2022 een woning (die zij van Actium huurde) aan [appellant] ter beschikking stelde tegen een gebruiksvergoeding van € 521,71 per maand. In artikel 4 van de begeleidingsovereenkomst is bepaald dat Scala tussentijds deze overeenkomst door ontbinding kan beëindigen indien de client zich niet houdt aan zijn uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. De onderhuurovereenkomst eindigt in dat geval ook, aldus artikel 3 van de onderhuurovereenkomst.
3.5
Nadat [appellant] in de woning op het adres [adres] ( [woonplaats1] ) is gaan wonen, is zijn camper verkocht en gesloopt.
3.6
Op 21 maart 2022 heeft een incident plaatsgevonden waarbij [appellant] een bij hem op bezoek zijnde maatschappelijk werkster van Scala van achteren heeft benaderd en met een ijzeren voorwerp op het achterhoofd heeft geslagen. De medewerkster heeft naar aanleiding daarvan aangifte gedaan bij de politie. Volgens de aangifte is de medewerkster zes dagen voor het incident al indirect (via een collega) door [appellant] met de dood bedreigd, dit nadat [appellant] met de medewerkster had gesproken over de camper die hij terug wilde hebben.
3.7
Naar aanleiding van dit incident heeft Scala de begeleidingsovereenkomst tussen haar en [appellant] met onmiddellijke ingang beëindigd. In een brief van 22 maart 2022 heeft Scala de beëindiging aan [appellant] medegedeeld. Daarbij heeft Scala aan [appellant] de toegang tot haar kantoorpand ontzegd voor de duur van een jaar.
3.8
Op 23 maart 2022 is [appellant] naar het kantoorpand van Scala gegaan en heeft hij daar medewerkers van Scala benaderd. De directeur-bestuurder van Scala heeft hierna tegen [appellant] aangifte gedaan van huisvredebreuk en bedreiging van medewerkers van Scala. Volgens de aangifte ging het daarbij om uitingen zoals: “
Waar zijn die collega’s van maatschappelijk werk, ik maak ze allemaal af” en “
Als ik mijn camper morgen niet krijg, dan zullen jullie nog wat beleven”.
3.9
Scala heeft in een brief van 25 maart 2022 de onderhuurovereenkomst tussen Scala en [appellant] opgezegd per 1 april 2022, dit met de mededeling dat de woning per 1 april 2022 moet worden ontruimd.
3.1
In een brief van 25 maart 2022 heeft Scala de hoofdhuurovereenkomst met Actium opgezegd per 25 april 2022.
3.11
De strafrechter heeft [appellant] vanwege het onder 3.6 bedoelde incident inmiddels veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, reclasseringstoezicht en vergoeding van aan de medewerkster toegebrachte (immateriële) schade.
3.12
Naar aanleiding van het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter heeft [appellant] een executiegeschil aanhangig gemaakt. De voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 18 juli 2022 mondeling vonnis gewezen en de vordering van [appellant] (tot schorsing van de executie) afgewezen.
3.13
[appellant] heeft de woning op 20 juli 2022 ontruimd, verlaten en onder afgifte van de sleutels weer aan Scala ter beschikking gesteld. De woning is inmiddels aan een derde verhuurd.
3.14
In de brief van 18 oktober 2022 heeft (de advocaat van) Scala aan (de advocaat van) [appellant] geschreven: “
Voorzover uw cliënt zich op het standpunt mocht stellen dat tussen hem en Scala nog een huurovereenkomst zou bestaan – wat uitdrukkelijk niet het geval is! – deel ik u en uw cliënt hierbij geheel pro forma en overeenkomstig artikel 7:271 lid 1 BW namens Scala mee dat de huurovereenkomst van rechtswege eindigt op 10 januari 2023”.

4.Het oordeel van het hof

Inleiding
4.1
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof de vorderingen van Scala c.s. alsnog afwijst en (voor het geval het hof de vorderingen van Scala c.s. toewijst) Scala c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan [appellant] soortgelijke woonruimte als [adres] te [woonplaats1] ter beschikking te stellen, met veroordeling van Scala c.s. in de proceskosten van beide instanties.
4.2
[appellant] heeft zeven bezwaren (grieven) tegen het vonnis aangevoerd. Met grief I voert hij aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de vorderingen van Scala c.s. een spoedeisend karakter hebben. Grief II bestrijdt het oordeel van de voorzieningenrechter dat het begeleidingselement in de zorgovereenkomst overheersend is en dat aan [appellant] geen huurbescherming toekomt. De grieven III en IV zijn gericht tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de begeleidingsovereenkomst respectievelijk de onderhuurovereenkomst kan worden beëindigd. De voorzieningenrechter heeft dan ook ten onrechte de ontruiming uitgesproken (grief VI). Met grief V komt [appellant] op tegen de afwijzing van zijn vordering om hem bij beëindiging van de begeleidings- en onderhuurovereenkomst een soortgelijke woning ter beschikking te stellen. Grief VII heeft betrekking op de proceskostenveroordeling. Het hof zal de grieven van [appellant] hierna onderwerpsgewijs bespreken.
Spoedeisend belang bij ontruiming in hoger beroep
4.3
In kort geding moet het hof zich afvragen of Scala c.s. nog steeds een spoedeisend belang hebben bij hun vordering tot ontruiming. Dat is het geval. Hoewel [appellant] de woning inmiddels heeft verlaten, behouden Scala c.s. een spoedeisend belang bij toewijzing van de door hen gevorderde voorziening. Scala c.s. vorderen ontruiming en
het ontruimd houdenvan de woning vanwege ernstige misdragingen van [appellant] , terwijl de inzet van het hoger beroep voor [appellant] is dat hem opnieuw een woning ter beschikking wordt gesteld. Daarmee is een belang gesteld dat spoedeisend genoemd kan worden en meebrengt dat in redelijkheid niet van Scala c.s. verlangd kan worden dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwachten.
Spoedeisend belang bij ontruiming in eerste aanleg
4.4
De klacht van [appellant] dat de voorzieningenrechter spoedeisend belang bij de ontruiming heeft aangenomen, wordt verworpen. Scala c.s. hebben aangevoerd dat het gedrag van [appellant] naar medewerkers van Scala dusdanig was dat maatregelen moesten worden genomen om omwonenden en medewerkers van Scala te beschermen. Onder deze omstandigheden diende [appellant] volgens Scala c.s. zo snel mogelijk uit de woning te vertrekken. Hiermee is naar het oordeel van het hof het spoedeisend belang in eerste aanleg gegeven.
Gemengde overeenkomst waarin het zorgelement overheerst
4.5
Vast staat dat tussen Scala en [appellant] een gemengde overeenkomst in de zin van artikel 6:215 BW is gesloten. Die overeenkomst strekt enerzijds tot het verschaffen van woonruimte aan [appellant] en anderzijds tot het verlenen van zorg (ondersteuning en begeleiding) aan [appellant] . Duidelijk is dat de huur van de woning onlosmakelijk is verbonden aan zorg vanuit Scala.
4.6
In het geval dat bepalingen geldend voor twee of meer door de wet geregelde bijzondere overeenkomsten, in dit geval huur van woonruimte en overeenkomst van opdracht, niet met elkaar te verenigen zijn, dient door uitleg van de gemengde overeenkomst te worden beoordeeld welke bepalingen in het concrete geval dienen te prevaleren. Het hof stelt vast dat in de considerans van de onderhuurovereenkomst staat dat aan de huur is verbonden dat Scala aan [appellant] zorg verleent (in die zin dat de onderhuurovereenkomst eindigt, wanneer de zorgovereenkomst wordt beëindigd), dat [appellant] in verband met zijn zorgbehoefte over een Wmo-indicatie beschikt en dat [appellant] de zorg regelt via een met Scala gesloten aparte zorgovereenkomst. In de betreffende zorg- of begeleidingsovereen-komst zijn huisregels opgenomen, waaraan [appellant] zich moet houden in het kader van de begeleiding door Scala. Scala heeft toegewezen indicaties Wmo-ondersteuning en overzichten van begeleidingsuren in het geding gebracht, waaruit volgt dat Scala daadwerkelijk begeleiding verleende aan [appellant] . In het licht hiervan heeft [appellant] zijn stelling, dat Scala in de praktijk slechts sporadisch en incidenteel ondersteuning heeft geboden, onvoldoende onderbouwd.
4.7
Gelet op de bepalingen in de onderhuurovereenkomst, de inhoud van de zorg- of begeleidingsovereenkomst en de feitelijke gang van zaken is het hof net als de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat het zorgelement (de begeleiding) het overheersend element is in de tussen partijen gesloten gemengde overeenkomst. De wettelijke huurbeschermingsbepalingen zijn dus niet van toepassing.
Beëindiging begeleidingsovereenkomst
4.8
De ontruimingsvordering is gebaseerd op het feit dat de begeleidingsovereenkomst met onmiddellijke ingang is beëindigd, waardoor ook de onderhuurovereenkomst is geëindigd. Over de vraag of Scala bevoegd was de begeleidingsovereenkomst te beëindigen, heeft de voorzieningenrechter in het vonnis van 22 juni 2022 geoordeeld dat [appellant] zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van een medewerkster van Scala en bedreiging van meerdere medewerkers van Scala. [appellant] heeft daardoor niet voldaan aan zijn verplichting uit de begeleidingsovereenkomst (nakoming van de huisregels) en de voorzieningenrechter acht deze gedragingen dusdanig ernstig dat Scala de begeleiding mocht staken. Het hof verenigt zich met dit oordeel van de voorzieningenrechter, en maakt dat oordeel tot de zijne. Anders dan [appellant] stelt gaat het niet om één incident maar meerdere ernstige incidenten. De door [appellant] beschreven aanleiding en context, rechtvaardigen het door [appellant] gebruikte geweld en de bedreigingen op geen enkele wijze.
4.9
[appellant] heeft gesteld dat rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat hij ten tijde van het incident niet toerekeningsvatbaar was en dat zijn gedrag hem niet kan worden toegerekend. Zijn gedrag is volgens hem veroorzaakt door waanstoornissen. Hij heeft deze stelling onderbouwd met medische informatie. Scala c.s. betwisten dat uit deze informatie blijkt dat in maart 2022 sprake was van een (of meerdere) waanstoornis(sen). Het hof merkt het beroep op ontoerekeningsvatbaarheid aan als het verweer dat door de ontoerekeningsvatbaarheid deze ontbinding met haar gevolgen niet wordt gerechtvaardigd. Uit de in het geding gebrachte informatie kan het hof vooralsnog niet opmaken dat door een medisch deskundige is vastgesteld dat [appellant] onder invloed van een waanstoornis de medewerkster van Scala heeft mishandeld en het personeel van Scala met de dood heeft bedreigd. [appellant] is in de strafprocedure bovendien volledig verantwoordelijk gehouden voor zijn handelen. Bij deze stand van zaken is voorlopig niet aannemelijk geworden dat de agressie van [appellant] wegens psychische problematiek en/of lichamelijke en geestelijke kwetsbaarheid niet aan hem kan worden toegerekend. Voor bewijslevering is in kort geding geen plaats. Voorlopig oordelend acht het hof het gedrag van [appellant] op zichzelf en los van de toerekenbaarheid daarvan, voldoende ernstig om ontbinding en daarmee beëindiging van de begeleidingsovereenkomst te rechtvaardigen.
Beëindiging onderhuurovereenkomst
4.1
Gelet op de artikelen 3.3 en 3.4 van de onderhuurovereenkomst betekent beëindiging van de begeleidingsovereenkomst ook het einde van de onderhuurovereenkomst.
4.11
Ook als het hof rekening houdt met de lichamelijke en geestelijke kwetsbaarheid van [appellant] en zijn woonbelang, leidt een belangenafweging niet tot een ander oordeel. De tegenover Scala en haar medewerkers vertoonde misdragingen zijn zodanig ernstig dat Scala er een groot belang bij heeft dat een situatie waarin zij geconfronteerd blijft worden met [appellant] , op zo kort mogelijke termijn eindigt. Dit belang prevaleert boven het belang van [appellant] om een beslissing in een bodemprocedure af te wachten.
4.12
Al met al heeft voorzieningenrechter terecht kunnen aannemen dat de beëindiging van de begeleidingsovereenkomst en in aansluiting hierop de beëindiging van de onderhuurovereenkomst in een bodemprocedure in stand kunnen blijven.
De voorzieningenrechter heeft de in eerste aanleg getroffen voorziening dan ook terecht toegewezen. Daaruit volgt dat [appellant] terecht in de proceskosten van Scala c.s. is veroordeeld.
Geen soortgelijke woning ter beschikking stellen
4.13
[appellant] heeft gevorderd om Scala c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan hem soortgelijke woonruimte als [adres] te [woonplaats1] ter beschikking te stellen.
4.14
Ook ten aanzien van deze vordering moet het hof zich afvragen of [appellant] nog steeds een spoedeisend belang heeft. Het hof is van oordeel dat in de stellingen van [appellant] voldoende spoedeisend belang bij deze vordering besloten ligt.
4.15
Op inhoudelijke gronden is deze vordering echter niet toewijsbaar. Het zoeken naar andere woonruimte is in de eerste plaats de eigen verantwoordelijkheid van [appellant] , al dan niet bijgestaan door hulpverleners. Tussen [appellant] en Atrium bestaat geen enkele rechtsrelatie op grond waarvan Atrium gehouden zou kunnen zijn [appellant] een andere woning aan te bieden. Op Atrium rust evenmin een zorgplicht jegens [appellant] die daartoe zou kunnen strekken. Wat Scala betreft geldt dat zij zelf geen woonruimte bezit en reeds op deze grond niet kan worden veroordeeld [appellant] soortgelijke woonruimte ter beschikking te stellen. Voor zover [appellant] stelt dat op Scala een zorgplicht rust die zij niet is nagekomen en de vordering als schadevergoeding in natura heeft te gelden, heeft Scala gemotiveerd bestreden dat zij enige op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. Gelet hierop en rekening houdend met wat hiervoor is overwogen, kan het hof vooralsnog ook niet tot zo’n schending concluderen.
De conclusie
4.16
Het hof zal het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigen.
4.17
Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof hem tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak [1] .
4.18
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

5.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 22 juni 2022;
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van Scala c.s.:
€ 783,- aan griffierecht,
€ 1.774,50,- aan salaris van de advocaat van Scala c.s. (1,5 procespunten x appeltarief II);
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Willemse, W.F. Boele en J.E. Wichers, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
18 april 2023.

Voetnoten

1.HR 20 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.