Uitspraak
ARA,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
‘uitsluitend’bewijs door bewijsstukken wenste te leveren maar ook getuigen wilde laten doen horen, staat rechtsoverweging 7.4 er niet aan in de weg dat ARA ten aanzien van de bewijsopdracht over de onderzoekskosten, de bewijsstukken en de toelichting daarop bij memorie na getuigenverhoor in het geding heeft gebracht en niet eerder. [geïntimeerde] is ook niet in enig belang geschaad nu zij daarop in haar memorie na getuigenverhoor van 17 januari 2023 heeft kunnen reageren en ook gereageerd heeft. Het hof gaat dan ook voorbij aan het verweer van [geïntimeerde] dat zij niet in dit deel van het bewijs is geslaagd, omdat ARA verzuimd heeft deze stukken uiterlijk op 10 mei 2022 in het geding te brengen. In rechtsoverweging 2.26 zullen de in het geding gebrachte stukken inhoudelijk worden gewaardeerd.
Als ik het wel heb, is de foto waarop de rode portier is te zien, gemaakt op zolder en is de andere foto op de begane grond gemaakt. (…) wij (hebben) de spullen gereinigd met een vochtige doek en niet met water.’
alles op een hoop heeft gegooid’;hij vermoedt slechts dat het de jongens van de sanering zijn geweest, omdat dat de enige jongens waren die aanwezig zijn geweest. [naam5] heeft evenwel verklaard dat hij in overleg met ARA stellingen heeft leeggehaald en degene is geweest die een deel van de onderdelen heeft neergelegd, zoals dat is te zien op een foto die onderdeel uitmaakt van productie 21. Ook zouden onderdelen voor de sanering al op zolder hebben gelegen op een wijze zoals die op een foto van productie 21 is te zien. ARA heeft deze beweringen van [naam5] in de memorie na getuigenverhoor niet concreet weersproken, terwijl [naam7] heeft verklaard dat ze elk onderdeel terug hebben gelegd op de plaats waar ze het vandaan hadden gehaald.
. BZN heeft destijds deze klus aangenomen. (…) Bij de derde sanering vond een binnensanering plaats van naar ik meen 26 juli tot en met 31 juli 2017. (…) U houdt mij voor dat ik op 3 en 5 juli 2020 schriftelijke verklaringen heb afgelegd. Deze zitten als productie 25 bij de memorie van grieven. Dat klopt, deze heb ik zojuist nog gelezen. Ik blijf bij de verklaringen, behalve dat er in mijn bijzijn foto's zijn gemaakt. Zelf heb ik geen foto's gemaakt. Meneer [naam5] deed dit ook maar in het belang van [geïntimeerde] . We deden dat als volgt. Ieder onderdeel werd uit de stelling gehaald. Daar werd een foto van gemaakt. Dat deed de heer [naam5] . Ik dacht dat [naam8] ook een aantal foto's heeft gemaakt. Nu u dit zo dicteert wil ik dit verder preciseren en wil ik juist zeggen dat de heer [naam8] van elk onderdeel een foto heeft gemaakt. Meneer [naam5] deed dit in het begin ook maar haakte later af, net zoals bij het noteren van de onderdelen. Van alle onderdelen werd ook een lijst bijgehouden. Dat was een lange lijst, wel vijf A4-tjes. Meneer [naam5] schreef in het begin mee maar haakte af omdat het er zoveel waren. Hij is zich toen gaan richten op het maken van foto's van de onderdelen. Deze lijst heb ik zelf handmatig geschreven. De heer [naam5] heeft hiervan ook een deel bijgehouden. Het klopt dat op 26 juli de heer [naam11] vrijgave heeft afgekeurd conform NEN 2990. Dat had te maken met de oliën en vetten op de onderdelen. Daarvoor werd toen een oplossing gezocht. Je zou per onderdeel kunnen schoonmaken maar dat kost veel geld. Tijd is geld. Per onderdeel zou je een kleefmonster moeten maken en dat is al gauw € 25,- per monster. Daarmee zou je kunnen aantonen of het onderdeel wel of niet is besmet met asbest. Er waren honderden onderdelen. Dan is het een optelsom, wat ga je doen? Die afkeuring betekent dat je niet zonder beschermingsmiddelen het terrein mag betreden. Er is toen door de betrokkenen besloten dat alle onderdelen als asbestverdacht materiaal zouden worden afgevoerd. Zo is het ook gebeurd. (…) Op de foto's die als productie 23 bij memorie van grieven in het geding zijn gebracht is alles goed te zien. Er ligt nog folie in het gebied. Waar de stellingen zijn liggen vettige onderdelen. Visueel konden deze niet worden vrijgegeven. Zoals gezegd, het aantonen van de aanwezigheid van asbestvezels op de onderdelen is kostbaar. Besloten is om de onderdelen als asbestverdacht materiaal af te voeren. Daarvoor is er een container geplaatst. Zo kon de asbestsaneerder per onderdeel het onderdeel aan ons tonen, werd er een foto gemaakt, werd het onderdeel geregistreerd en in de container gedeponeerd. Vervolgens is de container in een zogeheten `big bag' geplaatst en is asbestverdacht materiaal afgevoerd. Uiteindelijk is het hele gebied vrijgegeven. Dat de foto's van productie 23 bij memorie van grieven de foto's zijn die toen zijn gemaakt kunt u bijvoorbeeld zien aan de hand van de eerste foto waarop een trap is te zien met de naam van BZN erop. De lijst die als productie 24 bij memorie van grieven in het geding is gebracht is niet de lijst die ik heb bijgehouden. Ik heb handmatig geschreven en de heer [naam5] ook. Als ik er doorheen kijk komt de inhoud mij niet onbekend voor. Ik heb honderden onderdelen door de hand gehad. (…) Ik zie meerdere foto's met het trapje met de sticker van BZN erop. Op die plaats zijn verschillende onderdelen gefotografeerd, zo blijkt uit de trap die te zien is op de achtergrond en waarbij op de voorgrond diverse onderdelen zijn gefotografeerd. U vraagt mij naar de aantallen op de lijst van productie 24 bij memorie van grieven. We spreken over vijf jaar terug. Alle betrokkenen waren aanwezig. Ik heb de door mij gemaakte lijst ingeleverd bij BZN. Ik ga ervan uit dat ik hetzelfde op papier heb gezet als wat anderen op papier hebben gezet. (…) Op de vraag van mr. Dijsselhof antwoord ik dat alle asbestverdachte onderdelen van de derde sanering zijn afgevoerd. Nu u dit zo dicteert wijs ik u erop dat er van deze container met asbestverdacht materiaal ook een stortbon is. Deze twee stortbonnen bevinden zich als begeleidingsbrieven bij productie 25 bij memorie van grieven.
Ik heb de lijsten 1t/m 4 (+ bij behoorde foto's) doorgenomen.