ECLI:NL:GHARL:2023:2896

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
200.304.059/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over niet uitgevoerde reparatie van een sportvliegtuig en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding

In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, inzake een geschil over de niet uitgevoerde reparatie van haar sportvliegtuig, een Piper PA-28RT-201/Arrow IV. Het vliegtuig raakte in mei 2018 beschadigd tijdens een landing in Italië, waarna [appellante] Dynamic Aviation B.V. opdracht gaf tot reparatie. Dynamic begon met de werkzaamheden, maar voltooide deze niet, wat leidde tot een conflict over de aansprakelijkheid en de kosten. De rechtbank oordeelde dat Dynamic tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst en ontbond de overeenkomst, waarbij Dynamic werd veroordeeld tot terugbetaling van een deel van de kosten en schadevergoeding. In hoger beroep heeft [appellante] de afgewezen vorderingen opnieuw aan de orde gesteld, maar het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelde dat [appellante] geen recht had op hogere schadevergoeding dan reeds was toegewezen en dat de proceskosten in hoger beroep voor haar rekening kwamen. De zaak benadrukt de juridische principes van ontbinding van overeenkomsten en de verplichting tot waardevergoeding bij niet-nakoming van contractuele verplichtingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.304.059/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland C/16/490477/HL ZA 19-55)
arrest van 4 april 2023
in de zaak van
[appellante] ,
die woont in [woonplaats1] ,
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres,
hierna te noemen [appellante] ,
vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.E. van den Bergh, die kantoor houdt te Amsterdam,
tegen

1.Dynamic Aviation B.V.,

die kantoor houdt in Lelystad,
hierna te noemen Dynamic,
2.
[geïntimeerde2],
die woont in [woonplaats2] ,
hierna te noemen [geïntimeerde2] ,
die beiden bij de rechtbank optraden als gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: Dynamic c.s.,
vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Brocklebank-Groen, die kantoor houdt te Lelystad.
Het verloop van de procedure in hoger beroep
1.1
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen die de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, op 25 maart 2020, 28 oktober 2020 en 14 juli 2021 tussen partijen heeft uitgesproken.
1.2
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven (met producties)
- de memorie van antwoord (met producties)
- het tussenarrest van 21 juni 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 16 februari 2023 is gehouden. Hierna hebben partijen het hof gevraagd opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak[appellante] is eigenaar van een sportvliegtuig dat in mei 2018 bij een landing op een vliegveld in Italië beschadigd raakte. [appellante] heeft Dynamic opdracht tot reparatie. Dynamic is daarmee begonnen maar heeft de reparatie na diverse problemen niet afgemaakt. Volgens Dynamic ligt dat vooral aan de staat van het vliegtuig en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden en vervangingskosten. [appellante] meent dat Dynamic tekort is geschoten en slecht werk heeft geleverd bij het herstel, Volgens haar is Dynamic daarom gehouden tot schadevergoeding. Partijen menen over en weer dat het niet slagen van het herstel is toe te rekenen aan de ander.

3.De vorderingen en de beoordeling door de rechtbank

3.1
[appellante] heeft, samengevat, bij de rechtbank gevorderd:
(a) een verklaring voor recht dat Dynamic tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst strekkend tot reparatie;
(b) ontbinding van die overeenkomst;
(c) terugbetaling door Dynamic van het door haar van (de verzekeraar van) [appellante] ontvangen bedrag van € 29.750,38 met wettelijke handelsrente;
(d) betaling van € 44.356,20 als schadevergoeding met wettelijke handelsrente;
(e) een verklaring voor recht dat Dynamic c.s. tegenover [appellante] onrechtmatig hebben gehandeld;
(f) hoofdelijke veroordeling van Dynamic c.s. tot schadevergoeding voor gederfd vliegplezier en aantasting van de eer en goede naam van [appellante] ;
(g) hoofdelijke veroordeling van Dynamic c.s. in de proceskosten met nakosten en rente.
3.2
De rechtbank heeft de vorderingen van [appellante] voor een deel toegewezen en beslist dat de (als aanneming van werk te kwalificeren) overeenkomst tussen partijen van wege (toerekenbaar) tekortschieten van Dynamic wordt ontbonden, dat Dynamic € 10,21 aan [appellante] moet terugbetalen vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 januari 2019 en dat Dynamic € 9.869,13 als schadevergoeding [appellante] moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 juli 2021. Dynamic is veroordeeld in de proceskosten met wettelijke rente en nakosten. De overige vorderingen heeft de rechtbank afgewezen.
3.3
[appellante] bepleit in hoger beroep dat de afgewezen vorderingen alsnog moeten worden toegewezen en voert daartoe zeven grieven (bezwaren) aan en voegt een nieuwe grondslag toe.
3.4
Het hof zal het vonnis van de rechtbank bekrachtigen. [appellante] heeft geen recht op grotere bedragen dan al door de rechtbank zijn toegewezen en zal in de proceskosten in hoger beroep worden veroordeeld. Het hof zal het meer of anders gevorderde afwijzen. Het hof legt die beslissingen hierna uit door eerst de feiten vast te stellen die van belang zijn voor zijn beslissing. Daarna komt eerst de eiswijziging van [appellante] in hoger beroep aan de orde.

4.De feiten

4.1
[appellante] is eigenaar van een sportvliegtuig, merk Piper, type PA-28RT- 201/Arrow IV, met registratie [nummer1] (hierna: het vliegtuig). Zij heeft het vliegtuig (bouwjaar 1979) in 2009 gekocht voor € 70.000,- en tot dat bedrag verzekerd.
4.2
Op 18 mei 2018 raakte het vliegtuig bij de landing op een grasbaan van het vliegveld Nicelli (Italië) beschadigd. Het vliegtuig was destijds periodiek in onderhoud bij Dynamic.
4.3
Eigenaar en bestuurder van Dynamic is [geïntimeerde2] . [appellante] heeft het ontstaan van de schade telefonisch gemeld bij Dynamic en aangegeven wat er volgens haar kapot was. Ook heeft zij foto's van het vliegtuig doorgestuurd. [geïntimeerde2] heeft op basis daarvan aangegeven dat de reparatie ongeveer acht weken zou duren.
4.4
In een e-mail van 8 juni 2018 van [geïntimeerde2] aan [appellante] met als onderwerp:
` [nummer1] cost estimate' is geschreven:
"(...) Bijgevoegd de cost estimate voor de reparatie van de [nummer1] . De planning is om volgende week de motor te verwijderen. De shockload inspectie komt uit op € 12.221,73 ex btw en een overhaul kost € 25.817,50. Door een shockload uit te voeren weet je dat de motor weer helemaal voldoet alleen de uren tellen door (...) Voor jouw gebruik is dit helemaal prima. Ben je van plan het vliegtuig te verkopen, dan is overhaul misschien handiger omdat het de verkoopbaarheid verhoogt. (...) "
De totale kosten voor reparatie bedroegen € 59.895,91
4.5
In een e-mail van 14 juni 2018 schrijft [geïntimeerde2] aan [appellante] :
"(...) Zoals besproken wordt op de motor in eerste instantie een shockload inspectie uitgevoerd. De resultaten uit de inspectie worden zo spoedig mogelijk gecommuniceerd Aan de hand hiervan wordt definitief gekozen voor shockload c.q. overhaul. Zowel meevallers als tegenvallers worden in kaart gebracht en in het geval van meevallers verrekend met toekomstig onderhoud (...) Bijgevoegd de work order met daarop vermeld "shockload ". Deze graag retour zodat wij alles in gang kunnen zetten. (...)"
4.6
Op 15 juni 2018 heeft [appellante] de werkorder ondertekend retour gezonden. Diezelfde dag heeft de eerste visuele inspectie van het vliegtuig in Italië plaatsgevonden door de monteurs van Dynamic. Zij hebben de motor en propeller van het vliegtuig meegenomen.
4.7
Op 20 juni 2018 schrijft Dynamic aan [appellante] :
"Aan het eind van het project weten wij alle mee-en-tegenvallers en zullen die dan ook inzichtelijk kunnen maken. Bij (grote) onvoorziene afwijkingen melden wij dit tussentijds. "
4.8
Op 13 juli 2018 liet Dynamic weten dat de verzekeraar van [appellante] € 19.750,38 had betaald. Op 17 juli 2018 liet [appellante] weten dat zij aan Dynamic het door deze gevraagde bedrag van € 10.197,58 had voldaan en vroeg zij om een tijdsplanning.
4.9
Op 19 juli 2018 zijn de werkzaamheden gestart. Dynamic heeft de propeller naar het bedrijf MT Propeller en de krukas naar het Duitse onderhoudsbedrijf Nayak gezonden. Op 2 augustus 2018 heeft MT Propellor een bevestiging aan Dynamic gestuurd.
4.1
In een door Nayak gemaakte testrapport van 9 oktober 2018 staat:
4.11 “(...)
“(...) LYCOMING Service Instruction (...)
found on crankshaft several indications (...) The counterweights are serviceable”
4.12
In een e-mail van 17 oktober 2018 aan [appellante] noemt Dynamic een “lijst met afgekeurde onderdelen”, waarop onder andere contragewichten (“Counterweights”), de krukas (“Crankshaft”) en cilinders (“Cylinder”) zijn vermeld, met de opmerking:
"We hebben de prijzen opgevraagd bij de leveranciers en hopen deze morgen te sturen. Zodat een keuze kan worden gemaakt. Verder zoeken wij uit wat als schade door het incident kan worden aangemerkt. "
4.13
Dynamic heeft de cilinders opgestuurd naar het bedrijf ATN, om te beoordelen of deze nog `serviceable' waren te maken. De cilinders werden afgekeurd.
4.14
[appellante] schrijft op 17 oktober 2018 aan Dynamic:
"(...) Wat ik nu denk is dat alles zo'n beetje versleten is en vervangen moet worden (...) zelfs al indicatie van een overhaul? En dat je prijzen opvraagt. En je kijkt hoeveel er (nog extra?) bij de verzekering geclaimd kan worden? Ik hoor het graag anders morgen telefonisch."
4.15
Op 10 november 2018 schrijft Dynamic aan [appellante] :
"Bijgevoegd de opgave met de laatste bekende status van de motor en propeller. Let op! Van Lycoming hebben we nog geen prijs mogen ontvangen van de krukas welke in jouw motor moet (...) We hebben de toezegging dat we komende week antwoord krijgen. (..) Gelet op de versleten onderdelen uit jouw motor is het verstandiger om een overhaul uit te voeren. De kosten van reparatie en revisie zijn namelijk gelijk. Dit komt voornamelijk doordat de nokkenas (...) en de cilinders (...) afgekeurd zijn. "
4.16
Bij de e-mail van 10 november 2018 is een overzicht van extra kosten gevoegd (
“Additional cost due to extended engine damage”). Deze bedragen € 23.129,23.
4.17
Tijdens een overleg tussen partijen op 16 november 2018 heeft Dynamic (evenals in een telefoongesprek kort daarna) Omdat de kosten voor de krukas inmiddels bekend waren, heeft Dynamic aan [appellante] twee mogelijkheden genoemd om het vliegtuig te repareren, door het specifiek oplappen van de krukas:
1) het gebruik van eigen counterweights (extra kosten: € 10.303,75) of
2) het aanschaffen van nieuwe counterweights (extra kosten € 22.367,-).
4.18
Dynamic heeft navraag gedaan bij de fabrikant in verband met het plaatsen van nieuwe counterweights. Volgens de fabrikant was het plaatsen van nieuwe counterweights noodzakelijk. Daarover heeft Dynamic [appellante] geïnformeerd.
4.19
Op 24 november 2018 heeft Dynamic een kostenoverzicht gestuurd dat er op neer kwam dat de totale reparatiekosten inclusief overhaul € 109.663,85 (incl. btw) zouden zijn, dat Dynamic al had ontvangen € 29.947,96 (incl. btw) en dat nog betaald zou moeten worden € 79.715,89 (inclusief btw). De op dat moment al gemaakte kosten werden door Dynamic in dat overzicht begroot op € 43.294,74.
4.2
[appellante] heeft hierop op 24 november 2018 als volgt gereageerd:
(...) Er is natuurlijk geen opdracht gegeven voor alles wat jij opschrijft. (...) Er zou niets gedaan worden totdat zichtbaar was wat gedaan moest worden met de motor. (...) Nogmaals, er is geen opdracht gegeven om iets te doen, alleen om te kijken hoe de motor ervoor stond om te beslissen tussen alleen een shock load of een overhaul. En het laten maken van de prop. Verder niet. Op het rapport heb ik heel lang moeten wachten en verder zou er niets gedaan worden. We zouden na het terugkrijgen van het rapport van de motor samen bespreken wat we zouden gaan doen of niet. (...) Dus graag de kosten op een rij van:
-het ophalen van de motor in Italië
-het opsturen en het laten bekijken van de motor
-M.T. Propellor (...)
Verder ontvang ik graag per mail het originele rapport van de inspectie van de motor, de crankshaft en de prop hub."
4.21
Op 26 november 2018 heeft Dynamic een aangepast kostenoverzicht gestuurd. Daarin staat onder de
`nog niet gemaakte kosten'de post OVH (overhaul) genoemd van € 19.169,70 inclusief btw, waardoor de nog niet gemaakte kosten oplopen tot € 55.590,85 inclusief btw. De totale gemaakte kosten komen volgens dit overzicht uit op (€ 109.663,85 - € 55.590,85 =) € 54.073,- (incl. btw).
4.22
Op 4 december 2018 heeft Dynamic aan [appellante] geschreven:
"Zoals je weet zijn er gegadigde voor de [nummer1] . (...) Of ik hiermee door kan gaan hangt dus van jouw beslissing af of je hem wilt verkopen of niet. (...) "
4.23
Op 5 december 2018 heeft [appellante] aan Dynamic geschreven:
4.24 "
"Goed dat ze nog geïnteresseerd zijn! (...) Helaas krijg ik de gevraagde gegevens niet waarop ik mijn beslissing kan baseren. (...) Om de overweging goed te maken moet ik in het bezit zijn van de gevraagde stukken, hieronder wederom opgesomd. De overweging is tussen*verkoop*alles laten maken* een totale terugname met totale stop van de werkzaamheden en verkoop van onderdelen.Daarom heb ik ook een specificatie nodig van de kosten gemaakt tot nu toe en niet totalen vanuit estimates.Dus nogmaals:1. Het originele rapport van de propeller van M.T. Propeller2. Het originele rapport van de Shock Load inspectie bij Nayak (...)3. Het originele rapport van de NDT van de crankshaft (…)4. Urenoverzicht ‘labour’ (…)5. Facturen van derden (...) "
4.25
Op 6 december 2018 heeft Dynamic aan [appellante] geschreven:
"In de bijlage een overzicht van de tot vandaag gemaakte kosten. De nog niet gemonteerde onderdelen en diensten zijn hierop niet aanwezig. Op dit moment heb ik alle bestellingen bij de leveranciers stop gezet welke nog niet afgestuurd zijn en hiervan ook mijn betalingen terug ontvangen. De geïnteresseerde heb ik van deze vertraging ook in kennis gesteld zodat ook zij verder kunnen met het uiteenzetten van hun plannen voor aanschaf van een Arrow.Betreffende het MT-propeller rapport, wij krijgen alleen de factuur en hebben geen baat bij een rapport van afkeur naar dat heb je zelf ook al van de propeller fabrikant te horen gekregen…Van Nayak hebben wij een test result ontvangen waar (...) is aangegeven dat het afkeur is (...)Voor het opstellen/opvragen van meer rapporten worden kosten in rekening gebracht. Facturen van mijn leveranciers en gegevens van mijn (sub-)contractors (...) verschaf ik niet.(...) Na betaling van de gemaakte kosten (...) á € 17.130,45 incl. btw kunnen, bij handhaven van stopzetting, alle restanten in overleg afgehaald worden. Hierna ben je geheel vrij om te beslissen of je de reparatie wilt hervatten."
4.26
Op 19 december 2018 heeft Dynamic aan [appellante] gemaild:
"(...) Spijtig dat de deal niet doorgaat met beide heren. Zoals de feiten nu op tafel liggen ben je eigenaar van een airframe, engine en propeller deels compleet en deels in onderdelen en over verschillende locaties verspreid. Een project waarvan de herstelkosten de uiteindelijke waarde van het vliegende geheel overstijgen. Los van bijkomende kosten gekoppeld aan doorlooptijd. Wij hebben er alle respect voor dat je zelf beslist wat je wilt doen met het project. De motor, Shock load of overhaul, het maakt voor ons niet uit. Dat je onze crankshaft (…) niet wilt is ook prima. Ik heb er een koper voor. (...) Je zult begrijpen dat ik niet nodeloos lang blijf wachten op jouw beslissing wat te doen “het project [nummer1] ”. Ik nodig je uit om voor aanstaande vrijdag, 21 december, 16.00 uur een voorstel te doen. Hierna zou ik wel eens kunnen overgaan tot crediteren en debiteren op factuur 22016058 waarop je de losse onderdelen kunt ophalen. (...)"
4.27
Eveneens op 19 december 2018 heeft Dynamic aan het algemene e-mailadres van het vliegveld van Nicelli een e-mail gestuurd die inhoudt:
" [appellante] is not paying for the performed repairs and therefore we put the project "on-hold ". (...) She is definitely not thinking about paying you €1000,- per month (as I'm informed right). She will collect and return without paying at all. (…)”
4.28
In een e-mail van 8 januari 2019 heeft Dynamic [appellante] nog een laatste mogelijkheid geboden om met de kopers in zee te gaan. De slotzin -mail luidt:
“M.a.w., hoe nu verder? "
4.29
[appellante] heeft de heer [naam1] ingeschakeld die sinds 1984 in diverse functies actief is in de kleine luchtvaart. Op 14 januari 2019 heeft [naam1] aan Dynamic een
e-mail gestuurd met kritische vragen en opmerkingen. Daarop heeft Dynamic Aviation niet gereageerd.
4.3
Op 20 januari 2019 heeft Dynamic aan [appellante] laten weten:
"Jouw onderdelen liggen bij ons in de weg. Alle onderdelen zijn netjes verpakt in dozen en wij laten deze onderdelen deze week op [adres] te [woonplaats1] afleveren. (...) "
4.31
In een brief van 21 januari 2019 aan Dynamic schrijft [appellante] :
"Met dit schrijven stel ik jou/ Dynamic Aviation in gebreke. (...) Ik eis binnen 14 dagen na dagtekening een ordentelijke en wettelijk rechtmatige rapportage te ontvangen van de uitgevoerde werkzaamheden en afgekeurde onderdelen inclusief bewijs dat ik aan een derde specialist voor een second opinion zal voorleggen ter beoordeling. (...)"
4.32
Op 22 januari 2019 heeft Dynamic aan [appellante] geschreven:
"Nog even ter verduidelijking. Wij gaan jouw onderdelen hier niet langer laten staan en nemen daar ook geen verantwoording voor. Wegens het uitblijven van een terugkoppeling voor levering heb ik opdracht gegeven het op de stallingsplaats te laten bezorgen. (...) "Met de stallingsplaats wordt de door [appellante] gehuurde hangar bedoeld.
4.33
Op 23 januari 2019 heeft [appellante] aan Dynamic geschreven:
"De hangar kun je niet (laten) betreden zonder mijn toestemming. Ik heb jou daar nooit toestemming voor gegeven. (...) Je zult als een goede huisvader mijn onderdelen en documenten goed moeten bewaren. (...) "
4.34
De onderdelen zijn door Dynamic in de hangar geplaatst. Op 5 februari 2019 heeft [appellante] de hangar betreden. De daarbij aanwezige notaris heeft daarvan op
7 februari proces-verbaal opgemaakt. In de aanwezige pakketten zaten onder meer de krukas, de nokkenas en de cilinders zaten maar niet de propeller.
4.35
[appellante] heeft het onderhoudsbedrijf PMM Wingservices benaderd voor een second opinion. PMM Wingservices schrijft op 21 juni 2019 aan [appellante] :
"Voor het overgrote deel heb je het bij het rechte eind hoor. Graag geef ik U toch nog enkele punten die voor mij het belangrijkste zijn en mogelijk het zwaarste doorwegen. (…) meting van de krukas is totaal fout (...) (...) Crankcase wordt geschilderd, later blijkt deze gescheurd te zijn”

5.Eiswijziging en omvang van het hoger beroep

5.1
[appellante] heeft in hoger beroep aanvankelijk bepleit dat de overeenkomst met Dynamic is gesloten onder invloed van een wilsgebrek (bedrog of dwaling) en zou moeten worden vernietigd. Aan Dynamic zou dan het betaalde bedrag als onverschuldigd moeten worden terugbetaald. Ter zitting bij het hof heeft [appellante] grief 2 (die betrekking had op de afwijzing van deze grondslag en de daarop gebaseerde primaire vordering [1] ingetrokken. Het hof heeft van deze ter zitting gedane mondelinge eisvermindering, die op grond van artikel 129 Rv is toegestaan, akte verleend. Grief 2 en de primaire vordering hoeven dus niet meer te worden beoordeeld. De vermindering van grondslag werkt ook door in de beoordeling van de grieven 3, 4, 6 en 7 omdat ook de daarin aan de orde gestelde terugbetaling en schadevergoeding niet langer kunnen worden gebaseerd op een wilsgebrek.
5.2
[appellante] heeft in eerste aanleg gevorderd haar vorderingen in hoofdsom te vermeerderen met wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW). In hoger beroep heeft zij bij conclusie in plaats daarvan wettelijke rente (artikel 6:119 BW) gevorderd. Dat is een eiswijziging waartegen geen processuele bezwaren zijn gemaakt of gebleken, zodat het hof de gewijzigde vordering zal beoordelen.
5.3
De rechtbank heeft in het eindvonnis in het nadeel van Dynamic geoordeeld dat zij de overeenkomst van aanneming van werk niet kon opzeggen in januari 2019, dat het niet repareren van het vliegtuig een tekortkoming oplevert en dat de overeenkomst van partijen daarom moet worden ontbonden. Dynamic werd daarop veroordeeld aan [appellante] diverse bedragen te betalen. Dynamic heeft daartegen geen hoger beroep ingesteld. Dat brengt mee dat het hof is gebonden aan deze oordelen en tot uitgangspunt moet nemen dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden, dat verbintenissen tot ongedaanmaking zijn ontstaan en dat Dynamic daardoor ten minste € 10,21 is verschuldigd aan [appellante] . Om die reden staat ook vast dat [appellante] hoe dan ook recht houdt op betaling door Dynamic van een schadevergoeding van € 9.869,13 met wettelijke rente daarover. [appellante] kan immers niet slechter worden van haar eigen hoger beroep.
5.4
Het voorgaande laat onverlet dat het hof, als de grieven van [appellante] terecht zijn opgeworpen, op grond van de devolutieve werking acht zal slaan op door de rechtbank verworpen of niet behandelde verweren van Dynamic c.s., voor zover zij die in hoger beroep niet heeft prijsgegeven en die verweren relevant zijn voor de toewijsbaarheid van de vorderingen van [appellante] (zoals het beroep op schadebeperking dat door de rechtbank onder 4.28 is verworpen).

6.De beoordeling en de motivering van de beslissingen

6.1
Het door [appellante] gemaakte bezwaar in grief 1 tegen de feitenvaststelling door de rechtbank, inhoudend dat de rechtbank daarbij niet volledig is geweest, behoeft geen afzonderlijke bespreking, nu het hof zelf de voor de beslissing in hoger beroep relevante feiten heeft vastgesteld. Inhoudelijke bezwaren van [appellante] tegen de wijze waarop de rechtbank de feiten heeft gewaardeerd komen bij de beoordeling aan de orde, voor zover de (andere) grieven daartoe aanleiding geven. Volledigheidshalve voegt het hof daaraan toe dat aan de rechter een grote mate van vrijheid toekomt bij de selectie van de volgens hem voor de beslissing relevante feiten. Er is geen rechtsregel die een rechter verplicht om alle door een partij, ter onderbouwing van zijn vordering, aangevoerde feiten en omstandigheden weer te geven. Grief 1 faalt bij gebrek aan belang.
6.2
Dynamic c.s. hebben in een inleidende opmerking in de memorie van antwoord aangevoerd dat [appellante] geen belang heeft bij haar vorderingen omdat zij
€ 70.000,- van haar verzekeraar heeft ontvangen, het vliegtuig kan verkopen en van Dynamic op grond van het betreden vonnis al € 9.869,13 en € 3,247,63 heeft ontvangen. Die opmerking treft geen doel, alleen al omdat de uitkering door de verzekeraar deels heeft plaatsgevonden door betaling aan Dynamic en dat wil [appellante] nu juist in deze procedure terugbetaald krijgen. Een uitkering op grond van de verzekeringsovereenkomst aangaande schade aan het vliegtuig doet ook niet zonder meer af aan een schadevergoedingsvordering op grond van een tekortkoming of onrechtmatige daad van Dynamic c.s.
Ongedaanmakingsverbintenissen; waardevergoeding (grieven 3 en 4)
6.3
[appellante] is het niet eens met de beslissing van de rechtbank dat zij geen recht heeft op terugbetaling van het volledige bedrag dat aan Dynamic is betaald. Het beroep dat [appellante] in grief 3 in verband met de aanspraak op terugbetaling doet op de artikelen 7:753 BW, 7:754 BW en 7:755 BW snijdt geen hout. Die artikelen zien op de gevolgen van het schenden van een waarschuwingsplicht door een aannemer voor onjuistheden in de opdracht, gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever of fouten en gebreken in door de opdrachtgever aangeleverde plannen. Zij zien ook op de vraag of en onder welke omstandigheden een aannemer recht heeft op een vergoeding vanwege kostenstijgingen en meerwerk. Van dergelijke situaties is hier geen sprake. Het gaat in deze
6.4
zaak om de gevolgen van de ontbinding van de overeenkomst tussen [appellante] en Dynamic en niet om de vraag of Dynamic aanspraak kan maken op een hoger bedrag dan zij al betaald heeft gekregen. De in deze artikelen gegeven rechtsregels zien niet op de vraag of Dynamic in het kader van ontbinding aanspraak kan maken op een vergoeding voor de door haar verrichte prestaties, welk bedrag [appellante] daarvoor als waardevergoeding verschuldigd is en of zij recht heeft op (volledige) terugbetaling van het bedrag dat zij (al dan niet via haar verzekeraar) aan Dynamic heeft betaald.
6.5
Het relevante toetsingskader voor de vordering van [appellante] is in de wet als volgt gegeven. Artikel 6:271 BW brengt mee dat bij ontbinding van een overeenkomst partijen zijn bevrijd van alle nog niet nagekomen verbintenissen. Nog niet nagekomen verbintenissen hoeven niet meer te worden nagekomen. Ingeval van een al nagekomen verbintenis komt op partijen een verplichting komt te rusten ongedaan te maken wat al is uitgevoerd: de verbintenis tot ongedaanmaking. Uit artikel 6:272 BW volgt dat als een prestatie naar haar aard ongedaanmaking uitsluit, daarvoor een verbintenis tot betaling van een vergoeding in de plaats treedt, ten belope van de waarde van de al verrichte prestatie op het tijdstip van ontvangst daarvan (artikel 6:272 lid 1 BW). Ingeval sprake is van een verbintenis tot betaling van een vergoeding in de hier bedoelde zin terwijl de daaraan ten grondslag liggende al verrichte prestatie niet aan de verbintenis heeft beantwoord, dan is die vergoeding beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger ( [appellante] ) op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad (artikel 6:272 lid 2 BW).
6.6
De verplichting tot waardevergoeding genoemd in artikel 6:272 lid 1 BW (de terug te geven prestatie is niet gebrekkig) betreft de waarde die naar objectieve maatstaven is toe te kennen aan de al verrichte prestatie. Dat wil zeggen de waarde die deze prestatie in het vrije economisch verkeer heeft. De achterliggende gedachte is dat de ontbinding niet tot gevolg mag hebben dat een van partijen ongerechtvaardigd wordt verrijkt doordat hij hetgeen hij heeft ontvangen niet
kanteruggeven. De verplichting tot waardevergoeding genoemd in artikel 6:272 lid 2 BW (de terug te geven prestatie is wel gebrekkig) betreft de waarde die de prestatie naar subjectieve maatstaven voor de ontvanger van die prestatie had. Dat wil zeggen de waarde die de prestatie
in de gegeven omstandigheden werkelijkvoor hem had.
6.7
Uit dit systeem volgt dat partijen over en weer gehouden zijn aan elkaar terug te geven wat door de andere partij al is voldaan. In dat verband zijn partijen het erover eens dat de prestaties die zijn verricht door Dynamic naar hun aard ongedaanmaking uitsluiten. Daaruit volgt dat ook vast staat dat op [appellante] een verplichting tot waardevergoeding rust. De feiten en omstandigheden voor de omvang van die naar objectieve maatstaven vast te stellen vergoeding moeten in beginsel door Dynamics worden aangevoerd. Dit tenzij [appellante] aannemelijk maakt dat de te vergoeden prestatie gebrekkig was in welk geval zij slechts de waarde hoeft terug te betalen die de prestatie in de gegeven omstandigheden werkelijk voor haar had. De daarvoor aan te voeren feiten en omstandigheden liggen (gezien hun subjectieve karakter) in het domein van [appellante] . Om die reden is het aan haar om feiten en omstandigheden aan te voeren waaruit die (lagere) waarde van de door haar ontvangen prestatie volgt. Die laatste stelplicht en bewijslast rust dus op [appellante] .
6.8
Dynamic heeft werkzaamheden voor [appellante] verricht. Daarover zijn partijen het eens. De waarde daarvan heeft Dynamic onderbouwd met een kostenoverzicht gedateerd
20 januari 2019. [appellante] heeft niet of onvoldoende gemotiveerd betwist dat Dynamic de in dat overzicht opgesomde werkzaamheden en activiteiten heeft verricht. De stellingen dat zij daarvan pas bij conclusie van dupliek kennis kon nemen, dat het overzicht sterk zou afwijken van de kostenoverzichten die zij eerder ontving en dat het factuurnummer van het overzicht van 20 januari 2019 niet zou kloppen schieten daartoe tekort. Het hof gaat er vanuit dat Dynamic de werkzaamheden genoemd op het overzicht heeft uitgevoerd.
6.9
Ten aanzien van de “labour loose parts shipping to hangar 13” heeft de rechtbank al geoordeeld dat deze niet bij [appellante] in rekening kunnen worden gebracht. Tegen dat oordeel is door Dynamic niet gegriefd. In dit hoger beroep gaat het dus alleen om de overige werkzaamheden in het overzicht. In het totaal voor € 29.937,75. [appellante] heeft een aantal argumenten aangevoerd waarom zij dit bedrag niet als waardevergoeding is verschuldigd.
6.1
Ten eerste zijn partijen volgens [appellante] een vaste prijs of richtprijs (artikel 7:752 BW) voor de (hele) reparatie overeengekomen, te weten € 58.895,91. Die stelling is echter onvoldoende onderbouwd in het licht van het feit dat de begroting van 8 juni 2018 en de daarop gebaseerde workorder van 14 juni 2018 er nu juist van uitgingen dat nog nader onderzoek nodig was naar de precieze omvang van de schade en de staat van de motor en propeller en dat pas daarna duidelijk zou zijn hoe de reparatie er uit zou zien en wat die zou gaan kosten. Dat blijkt ook uit het hiervoor geciteerde deel uit de e-mail van Dynamic van
20 juni 2018. Een vaste prijs of een richtprijs verdraagt zich daarmee niet. Bovendien is niet aan de orde op welk bedrag Dynamic aanspraak kan maken na voltooiing van de reparatie, maar de vraag of zij aanspraak kan maken op een waardevergoeding voor verrichte werkzaamheden in het kader van ongedaanmaking na ontbinding. Dat is niet hetzelfde. Zelfs al zou sprake zijn van een vaste prijs of een richtprijs dan brengt dat niet mee dat daarom geen recht op een waardevergoeding zou bestaan. Vanwege het ontbreken van een vaste prijs of richtprijs zijn de in de workorder genoemde bedragen naar het oordeel van het hof niet maatgevend voor die waardevergoeding.
6.11
[appellante] heeft naast dit algemene argument meer specifiek bezwaar tegen de toekenning van een waardevergoeding voor de ‘engine shockload inspection’, waarvoor aan haar € 12.221,73 exclusief btw in rekening is gebracht en de vier posten die zij heeft opgesomd: reistijd, ‘cowling’, verwijderen van de motor en inspectie en verschepen van onderdelen naar de hangar van [appellante] . Met deze vier laatste posten is volgens [appellante] een bedrag gemoeid van € 4.577,58 exclusief btw. Als gezegd speelt laatstgenoemde post (à € 195,33) geen rol meer in dit hoger beroep, nu de rechtbank het geschil op dit punt al in het voordeel van [appellante] heeft beslecht en Dynamic daartegen geen grief heeft gericht.
Waardevergoeding voor de prestatie “engine shockload inspection”
6.12
Voor wat betreft de ‘engine shockload inspection’ staat tussen partijen vast dat dit een door Dynamic in het kader van de overeenkomst uitgevoerde prestatie is alsmede dat die prestatie gezien haar aard ongedaanmaking uitsluit. Tevens staat, als onvoldoende weersproken vast dat die prestatie in het vrije economische verkeer een waarde heeft van € 12.221,73 exclusief btw. Dat is immers het bedrag dat Dynamics daarvoor heeft gefactureerd, tegen welke factuur [appellante] op zich geen bezwaar heeft gemaakt. Die waarde dient daarom in het vrije economische verkeer aan de verrichte prestatie te worden toegekend.
6.13
Toch meent [appellante] dat zij het hier genoemde bedrag niet is verschuldigd in het kader van de ongedaanmakingsverbintenissen. Het hof oordeelt over dat standpunt, met verwijzing naar zijn overwegingen onder 6.4 tot en met 6.6 het volgende.
6.14
De in beginsel op [appellante] rustende verplichting tot vergoeding van de waarde van de “engine shockload inspection” bedraagt naar objectieve maatstaven € 12.221,73 exclusief btw. De vraag is of [appellante] heeft onderbouwd dat die prestatie gebrekkig is. Die vraag beantwoordt het hof ontkennend. De rechtbank heeft (niet bestreden) vastgesteld dat de tekortkoming die ten grondslag ligt aan de ontbinding bestaat in de omstandigheid “dat het vliegtuig niet is gerepareerd”. Dat de engine shockload inspection gebrekkig is uitgevoerd heeft de rechtbank daarmee niet vastgesteld.
6.15
Dat laatste neemt niet weg dat [appellante] zelf feiten en omstandigheden kan aanvoeren waaruit volgt dat de “engine shockload inspection” gebrekkig is uitgevoerd. Volgens [appellante] bedraagt de waarde van de “engine shockload inspection” nihil omdat zij “er niets aan heeft” nu het niet tot een reparatie van haar vliegtuig is gekomen. Die onderbouwing is ontoereikend. De wetgever heeft bij de waardebepaling waarom het hier gaat het oog gehad op de ongedaan te maken prestatie. In dit geval is dat de ‘engine shockload inspection’. Dat deze prestatie gebrekkig was of niet aan de overeenkomst beantwoorde heeft [appellante] niet met voldoende feiten onderbouwd en het is ook niet anderszins gebleken. Zoals overwogen zegt het bestreden vonnis niets over de kwaliteit van de ‘engine shockload inspection’ waarvoor afzonderlijk is gefactureerd.
6.16
Als [appellante] bedoelt dat met de enkele constatering door de rechtbank dat de tekortkoming van Dynamic bestaat in het niet tot stand komen van de reparatie, alles wat door Dynamic daaraan voorafgaand is gedaan in het kader van de uitvoering van de overeenkomst van onwaarde is, is dit standpunt in zijn algemeenheid onjuist.
6.16
De stelling van [appellante] dat voor de shockload geen certificaat [2] is afgegeven en de inspectie daarom opnieuw door een derde moet worden uitgevoerd moet het tegenover de gemotiveerde betwisting van Dynamic, dat geen certificaat wordt afgegeven voor een dergelijke inspectie, zonder toereikende nadere onderbouwing - en een daarop toegesneden bewijsaanbod - stellen. Het hof verwerpt daarom dit argument.
6.17
De stelling van [appellante] dat Dynamic een scheur in de krukkast niet (tijdig) heeft ontdekt en ten onrechte heeft medegedeeld dat de cilinders waren afgekeurd helpt [appellante] ook niet verder. Dynamic heeft deze verwijten gemotiveerd bestreden zodat deze niet vaststaan. Maar ook als dat wel het geval zou zijn staat daarmee niet vast dat de shockload inspectie geheel ondeugdelijk was, noch dat die inspectie om die reden in het geheel geen waarde voor [appellante] heeft gehad. [appellante] heeft immers niet gesteld dat zij vanwege de door haar gestelde fouten geheel ‘terug bij af’ was. Nu informatie over de gevolgen van deze fouten voor de deugdelijkheid van de inspectie als geheel (en daarmee ook de waarde daarvan) ontbreekt en ook overigens in dat kader geen feiten en omstandigheden zijn gesteld, is niet voldoende toegelicht waarom de shockload inspectie als zodanig door deze veronderstelde fouten in het geheel geen waarde voor [appellante] vertegenwoordigt.
6.18
Meer en andere feiten en omstandigheden heeft [appellante] niet naar voren gebracht, terwijl dat gezien het subjectieve karakter van de hier toe te passen waardevermindering wel op haar weg had gelegen.
6.19
Het vorenstaande brengt mee dat het hof het verweer van [appellante] op dit punt passeert en als uitgangspunt neemt dat op voor wat betreft de ‘engine shockload inspection’ op [appellante] een verplichting tot waardevergoeding rust die gelijk moet worden gesteld aan de waarde daarvan in het vrije economisch verkeer, welke waarde het hof in het licht van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd, heeft vastgesteld op € 12.221,73 exclusief btw.
Vergoeding reistijd, ‘cowling’, verwijderen van de motor en inspectie en verschepen van onderdelen naar de hangar van [appellante]
6.2
Volgens [appellante] heeft Dynamic voor deze posten op het overzicht van
20 januari 2019 hogere bedragen opgevoerd dan in de begroting van juni 2018 en had Dynamic haar daarvoor moeten waarschuwen. Wat daarvan zij, dat is geen reden om Dynamic een vergoeding voor de kosten en de werkzaamheden te onthouden in het kader van een waardevergoeding na ontbinding van de overeenkomst. [appellante] heeft met haar stelling niet onderbouwd dat de kosten en werkzaamheden van Dynamic niet zijn gemaakt of uitgevoerd en geen nuttig effect en daarmee geen waarde hebben gehad.
Tussenconclusie
6.21
Het voorgaande betekent dat de bezwaren van [appellante] tegen de afwijzing van haar terugbetalingsvordering niet slagen. Dynamic heeft recht op een met het kostenoverzicht overeenstemmende waardevergoeding, omdat niet is vast komen te staan dat de door haar verrichte prestaties ondeugdelijk waren en [appellante] daarnaast ook niet heeft aangevoerd dat de waarde in het economisch verkeer een andere is dan uit het kostenoverzicht blijkt.
Schadevergoeding (grief 6)
6.22
[appellante] is het niet eens met de afwijzing door de rechtbank van een aantal schadeposten. Zij heeft daartoe in haar memorie van grieven in de randnummers 127 en 128 een aantal feitelijke (en juridische) grondslagen genoemd, zonder echter aan te geven welke schadeposten die vervolgens in randnummer 129 zijn genoemd in causaal verband staan met welke aansprakelijkheidsgrond of met de ontbinding van de overeenkomst. In zoverre schiet [appellante] tekort in de op haar rustende stelplicht. Dat causaal verband is zonder nadere toelichting van [appellante] , die dus ontbreekt, ook niet zonder meer duidelijk. Meer in het bijzonder geldt dat voor het causaal verband met het kennelijke verwijt dat Dynamic verkeerde inschattingen over de prijs voor reparatie zou hebben gemaakt. Mede tegen deze achtergrond zal het hof de verschillende posten beoordelen.
6.23
[appellante] heeft aanspraak gemaakt op vergoeding voor
extra stallingskosten Nicelli Airport( € 10.241,90). Zij baseert die op de stelling dat partijen een termijn voor werkzaamheden zijn overeengekomen, aldus, zo begrijpt het hof, dat de werkzaamheden eind juli 2018 zouden zijn voltooid. Dat die datum tussen partijen is overeengekomen is door [appellante] onvoldoende onderbouwd. Uit de aan [geïntimeerde2] toegeschreven opmerking dat hij ‘zijn best zou doen’ om het vliegtuig eind juli klaar te hebben kan een dergelijke overeengekomen datum niet zonder meer blijken. De opmerking wijst niet zozeer op een overeengekomen termijn als wel op een inspanning om eind juli te halen. [appellante] heeft in de loop van het project ook niet kenbaar bezwaar gemaakt tegen een in haar ogen plaatsvindende termijnoverschrijding. Het proces – inspectie van diverse onderdelen van het vliegtuig om zicht op de schade en de herstelkosten te krijgen – wijst ook niet op een voor eind juli 2018 te voltooien reparatie. Consistent is [appellante] over die termijn ook niet. In het kader van de hierna te bespreken schadepost stelt zij dat Dynamic had toegezegd dat het vliegtuig ruim voor januari 2019 klaar zou zijn. Dat is een veel langere termijn dan een termijn die eind juli 2018 eindigt.
6.24
[appellante] heeft deze schadepost verder gebaseerd op de stelling dat als Dynamic had bewerkstelligd dat het vliegtuig direct ‘total loss’ werd verklaard zij de kosten niet zou hebben gemaakt. [appellante] heeft verzuimd te onderbouwen op grond waarvan Dynamic daarmee een rechtsplicht jegens [appellante] heeft geschonden en tot schadevergoeding is gehouden.
6.25
Het hof volgt [appellante] evenmin in haar bezwaar dat zij recht heeft op een vergoeding voor stallingskosten na de onterechte opzegging van de overeenkomst in
januari 2019 tot 31 maart 2019. Zij heeft niet gesteld dat zij die kosten niet zou hebben gemaakt indien Dynamic de overeenkomst niet zou hebben opgezegd.
6.26
Op het gebrek aan onderbouwing strandt deze vordering.
6.27
De gevorderde vergoeding voor
extra hangarkosten Lelystad(€ 6.700,-) vanaf januari 2019 komt ook niet voor toewijzing in aanmerking. [appellante] heeft niet toereikend onderbouwd dat tussen partijen een termijn voor afronden van de reparatie zijn overeengekomen, die in verband met deze kosten door [appellante] is gesteld op ‘voor januari 2019’. Ook die datum blijkt niet uit de stukken en uit de feiten. De stelling dat [appellante] de hangarkosten niet zou hebben gemaakt bij een directe total loss verklaring van het vliegtuig stuit af op wat het hof daarover hiervoor in 5.18 heeft geoordeeld.
6.28
[appellante] heeft in hoger beroep voor haar vorderingen tot schade vergoeding betreffende
advies luchtvaartjurist( € 484,-) t
ijdbesteding van haarzelf( € 16.885,-) en
gederfd vlieggenot( € 2.307,99) aan onderbouwing niets van belang aangevoerd dat kan afdoen aan de overwegingen waarmee de rechtbank deze vorderingen heeft afgewezen. Het hof neemt over wat de rechtbank over die vorderingen heeft overwogen. Hier wreekt zich ook dat [appellante] niet heeft toegelicht dat er een causaal verband is tussen deze schadeposten en de ontbinding van de overeenkomst of een tekortkoming van Dynamic en zo ja welke. De noodzaak van het inschakelen van een luchtvaartjurist naast haar beide advocaten is evenmin gesteld of gebleken. De redelijkheid van het maken van kosten daarvoor is daarmee niet gebleken.
Onrechtmatig handelen
6.29
[appellante] vindt dat Dynamic en [geïntimeerde2] haar schade hebben berokkend met de inhoud van e-mail van december 2018 aan de havenmeester van de luchthaven Nicelli, waarin zij, zo begrijpt het hof het verwijt, wordt zwart gemaakt als wanbetaler. Het hof is van oordeel dat met die brief de grenzen van het maatschappelijk betamelijke zijn opgezocht, maar niet zijn overschreden. Onvoldoende is gebleken dat [appellante] door die e-mail daadwerkelijk of mogelijk reputatieschade heeft geleden. Voor een immateriële schadevergoeding is daarmee geen grond. De juistheid van de stelling dat de kosten van de stalling zijn verhoogd door de inhoud van de e-mail blijkt niet uit de stukken en deze stelling is ook verder niet onderbouwd. Dat [appellante] als gevolg van de e-mail kosten heeft
moeten maken voor een vliegticket en een hotel (€ 385,17) is evenmin gebleken. Die post wordt daarom ook in hoger beroep niet toegewezen.
Resteert nog: grief 5 en grief 7
6.3
Met grief 5 komt [appellante] op tegen de - voor haar niet nadelige - overweging van de rechtbank dat Dynamic de overeenkomst had kunnen ontbinden, maar dat niet heeft gedaan. Bij die grief heeft [appellante] geen belang. Zelfs als die zou slagen leidt dat niet tot een gunstiger beslissing voor [appellante] . Grief 5 faalt. Grief 7 bouwt enkel voort op de verworpen grieven en slaagt daarom evenmin.
De conclusie
6.31
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellante] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten van Dynamic c.s. in hoger beroep veroordelen, zoals die zullen blijken uit het dictum (onder 7.) van dit arrest. Onder die kosten vallen ook de nakosten en de wettelijke rente daarover, zonder dat het hof deze kosten in het dictum hoeft te specificeren. [3]
6.32
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

7.De beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van
14 juli 2021;
- veroordeelt [appellante] tot betaling van de volgende proceskosten van Dynamic Aviation c.s :
€ 772,- aan griffierecht;
€ 4.314,- aan salaris van de advocaat van Dynamic Aviation c.s. (2 procespunten x appeltarief IV en bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag. Als niet op tijd wordt betaald, dan worden die kosten verhoogd met de wettelijke rente;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. Smit, G. van Rijssen en P. van Eijk, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
4 april 2023.

Voetnoten

1.Achter het tweede bolletje op bladzijde 24 memorie van grieven.
2.Een EASA- formulier 1
3.Zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853