ECLI:NL:GHARL:2023:2848
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen overdracht van tenuitvoerlegging gevangenisstraf aan België
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 april 2023 uitspraak gedaan over het bezwaar van een veroordeelde tegen het voornemen van de Minister voor Rechtsbescherming om de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf over te dragen aan België. De veroordeelde was eerder door de rechtbank Noord-Holland veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar voor zijn betrokkenheid bij een woningoverval. Na het intrekken van zijn hoger beroep is het vonnis onherroepelijk geworden. De Minister heeft de veroordeelde op 19 december 2022 geïnformeerd over het voornemen tot overdracht van de gevangenisstraf aan België, waarop de veroordeelde bezwaar heeft aangetekend. Het hof heeft het bezwaar behandeld op 20 maart 2023, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman en de advocaat-generaal zijn gehoord.
De veroordeelde heeft aangevoerd dat hij zich verzet tegen de overdracht vanwege de inhumane detentieomstandigheden in België en de lange wachttijd voor de overdracht. Hij heeft ook aangegeven dat hij in juni 2023 in aanmerking komt voor strafonderbreking. De advocaat-generaal heeft echter betoogd dat de overdracht in het belang van de resocialisatie van de veroordeelde is en dat de Minister de bevoegdheid heeft om te beslissen over strafonderbreking of overdracht.
Het hof heeft geoordeeld dat de Minister in redelijkheid tot de beslissing heeft kunnen komen om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf over te dragen aan België. Het hof heeft vastgesteld dat er geen concrete garanties zijn dat de veroordeelde in België aan onmenselijke detentieomstandigheden zal worden blootgesteld, maar vertrouwt erop dat de Minister de nodige waarborgen zal vragen. Het hof heeft het bezwaar van de veroordeelde ongegrond verklaard, waarmee de overdracht van de gevangenisstraf aan België kan doorgaan.