ECLI:NL:GHARL:2023:2843

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
21/01024
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake naheffingsaanslag BPM en handelsinkoopwaarde van een kampeerauto

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland over een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De naheffingsaanslag van € 1.751 werd opgelegd door de Inspecteur, die de aanslag handhaafde na bezwaar. De rechtbank heeft de aanslag verminderd tot € 1.740. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de handelsinkoopwaarde van de kampeerauto en de vraag of er sprake is van extra waardevermindering door het ex-rental verleden van de auto centraal staan. De kampeerauto, een Fiat Ducato Bürstner Travel Van, werd in Duitsland gekocht en had een historische nieuwprijs van € 77.872. De Inspecteur stelde de handelsinkoopwaarde vast op € 65.000, terwijl belanghebbende een waarde van € 52.953 verdedigde. Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat lager is dan door de Inspecteur vastgesteld. Ook werd de claim van belanghebbende dat de kampeerauto een ex-rental voertuig is, niet onderbouwd. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Locatie Arnhem
nummer BK-ARN 21/01024
uitspraakdatum:
4 april 2023
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.te
[vestigingsplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 juli 2021, nummer AWB 20/2274, in het geding tussen belanghebbende en
de
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratieve processen(hierna: de Inspecteur)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 1.751.
1.2
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd.
1.3
De rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het tegen deze uitspraak op bezwaar ingestelde beroep gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.740.
1.4
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
1.5
De Inspecteur heeft op 3 maart 2023 een nader stuk ingediend.
1.6
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 9 maart 2023. Daarbij zijn verschenen en gehoord: mr. H. van Dam als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [naam1] , taxateur, alsmede, namens de Inspecteur, [naam2] en [naam3] .
1.7
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2.De vaststaande feiten

2.1
Belanghebbende heeft op 4 april 2019 in Duitsland een auto gekocht van het merk en type Fiat Ducato Bürstner Travel Van T 620G (VIN: [nummer1] ; hierna: de kampeerauto) voor een bedrag van € 46.048, exclusief BTW en BPM.
2.2
De kampeerauto is in Duitsland op 1 april 2019 voor het eerst toegelaten op de openbare weg.
2.3
Belanghebbende heeft ter zake van de kampeerauto op 16 april 2019 aangifte voor de BPM gedaan. Dit met het oog op het doen registreren van de kampeerauto in het Nederlandse kentekenregister. In overeenstemming met deze aangifte heeft belanghebbende een bedrag van € 8.111 aan BPM voldaan.
2.4
Bij de aangifte is een op 12 april 2019 opgesteld taxatierapport overgelegd, opgemaakt door [naam4] van [naam5] BV. In het taxatierapport is een handelsinkoopwaarde van de kampeerauto vermeld van € 51.094, gebaseerd op een waarde in onbeschadigde staat van € 52.953, verminderd met een op basis van een schadecalculatie bepaalde schade van € 2.059 en (positief) gecorrigeerd met een bedrag van € 200 vanwege in de schade begrepen waardevermindering wegens normale gebruikssporen. Genoemde waarde van € 52.953 is niet gebaseerd op een koerslijst omdat deze niet beschikbaar is. Wel is gebruik gemaakt van de koerslijst AutoTelexPro, maar dan voor de Fiat Ducato bestelauto, waarbij de afschrijving met 5% is gecorrigeerd omdat een kampeerauto in de regel wat minder afschrijft dan een bestelauto. Ook zijn in het taxatierapport nog gegevens van drie referentievoertuigen overgelegd, te weten:
Bürstner Ixeo Time IT 590, 2016, 35.568 kilometer met een vraagprijs van € 51.900;
Bürstner Travel Van IC, 2017, 33.940 kilometer met een vraagprijs van € 51.950;
Bürstner Nexxo 690 G Summer, 2016, 16.474 kilometer met een vraagprijs van € 56.499.
De gecalculeerde schade van € 2.059 is berekend met inachtneming van een uurloon van € 84 en (€ 336 arbeidsloon en € 650 bijkomende kosten =) € 986 als schadepost ‘aflevering klaar maken huurauto’. In het taxatierapport is ook vermeld dat het om een intensief gebruikte voormalige huurauto gaat. De kampeerauto had ten tijde van de taxatie een kilometerstand van 1.207. Voorts is uitgegaan van een bruto BPM bedrag van € 12.363 en een historische nieuwprijs van € 77.872.
2.5
De Inspecteur heeft belanghebbende opgeroepen om de kampeerauto te tonen bij de dienst Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ). Belanghebbende is daar op 23 april 2019 met de kampeerauto verschenen. DRZ heeft ter zake van de schouw een rapport Onderzoek waardebepaling opgemaakt, gedagtekend 1 mei 2019. In het rapport is onder meer vermeld:
“Het aangegeven voertuig is ten tijde van de keuring bij de RDW 12 dagen oud na eerste registratie. Dit betreft een nieuw voertuig welke geen (huur) verleden heeft door de extreem lage kilometerstand van 1.238 kilometer.
Wij hebben de handelsinkoopwaarde vastgesteld op € 65.000,- op basis van nieuwprijs minus handelsmarge.
Wij hebben de nieuwprijsberekening in de aangifte gecontroleerd a.d.h.v. de beschikbare prijslijst. Deze komt overeen met het aangegeven voertuig. Wij hebben de nieuwprijs overgenomen uit de aangifte.
De opgegeven schade komt overeen met het beeld zoals het voertuig is getoond. Wij hebben de schade omgerekend naar een waardevermindering. De opgegeven post “klaarmaken ex huurauto” hebben wij niet meegenomen. Er zijn geen werkzaamheden aangetroffen aan het voertuig die deze kosten rechtvaardigen. Daarnaast is het voertuig slechts 12 dagen geregistreerd vanaf datum eerste toelating, en heeft slechts 1.238 kilometer gereden.”
Genoemde waarde van € 65.000 is gebaseerd op drie referentievoertuigen:
Bürstner Travel Ixeo T 690 G, 2019, 1 kilometer met een vraagprijs van € 86.623;
Bürstner Nexxo T 690 G, 2017, 23.200 kilometer met een vraagprijs van € 69.950;
Bürstner Nexxo T 690 G Summer, 2016, 18.965 kilometer met een vraagprijs van € 61.950.
Op grond van deze referentievoertuigen is uitgegaan van een handelsinkoopwaarde van € 75.000, waarop in mindering is gebracht een verwachte korting op de nieuwprijs (€ 2.500) en een handelsmarge (€ 7.500), resulterend in een handelsinkoopwaarde van € 65.000. Hierbij is opgemerkt dat de kampeerauto slechts 12 dagen oud is en er sprake is van een volledige fabrieksgarantie.
De bruto schadecalculatie door DRZ bedraagt € 781. Daarvan is door DRZ 82%, zijnde € 643, als waardevermindering in aanmerking genomen. DRZ heeft de handelsinkoopwaarde berekend op (€ 65.000 -/- € 643 =) € 64.357.
2.6
De kampeerauto is op 9 mei 2019 op naam gesteld.
2.7
Naar aanleiding van de controle door DRZ heeft de Inspecteur, met dagtekening 22 augustus 2019, € 1.751 van belanghebbende nageheven. De Inspecteur is daarbij uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 77.872, een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 65.000, en een waardevermindering wegens schade van € 781 (100% meegenomen).
2.8
Het tegen de naheffingsaanslag gerichte bezwaar van belanghebbende is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.
2.9
De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.740. Deze naheffingsaanslag is als volgt berekend:
Consumentenprijs (= historische nieuwprijs)
€ 77.872
Handelsinkoopwaarde (onbeschadigd)
€ 65.000
Schade (100% van € 856)
-/- 856
= Handelsinkoopwaarde (beschadigd)
64.144
Afschrijving
17,63%
Historische BPM
€ 12.363
Afschrijving (17,63%)
-/- 2.180
= Verschuldigde BPM voor leeftijdskorting
10.183
Extra leeftijdskorting
-/- 332
= Verschuldigde BPM na leeftijdskorting
9.851
Door belanghebbende is betaald op aangifte
-/- 8.111
Naheffingsaanslag
€ 1.740
Daarbij is de handelsinkoopwaarde als volgt berekend:
Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat 65.000
Schade €
6,8 arbeidsuren x € 84 571
Spuitmateriaal 120
Milieutoeslag
16
In totaal 707
BTW
149
Totale schade
-/- 856
Handelsinkoopwaarde 64.144

3.Het geschil en conclusies

3.1
In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de naheffingsaanslag, zoals verminderd door de Rechtbank, tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Belanghebbende beantwoordt die vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend. Meer in het bijzonder is tussen partijen in geschil:
(i) de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat;
(ii) of sprake is van een extra waardevermindering omdat de kampeerauto een ‘ex-rental’ is.
3.2
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar en tot (verdere) vermindering van de naheffingsaanslag.
3.3
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4.Beoordeling van het geschil

Algemeen
4.1
Ingevolge artikel 10, lid 1, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet) wordt met betrekking tot gebruikte kampeerauto’s het op de voet van artikel 9 van de Wet bepaalde bedrag aan BPM berekend met inachtneming van een vermindering (de afschrijving). In de volgende leden van artikel 10 is de wijze van berekening van de vermindering nader uitgewerkt.
4.2
Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat de belastingplichtige die stelt recht te hebben op een vermindering van BPM, de daarvoor benodigde feiten moet stellen en bij betwisting – zoals hier – aannemelijk moet maken. Artikel 110 VWEU verzet zich niet tegen deze bewijslastverdeling. De belastingplichtige moet wel voldoende gelegenheid worden geboden het van hem verlangde bewijs te leveren (HR 23 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1273, HR 20 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:640 en HR 17 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:63). Deze bewijslastverdeling brengt mee dat, indien er twijfel bestaat over het door belanghebbende gestelde, dit ten nadele van belanghebbende werkt.
Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat
4.3
Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat DRZ er ten onrechte van is uitgegaan dat het een nieuw voertuig betreft, terwijl tussen partijen niet in geschil is dat er sprake is van een gebruikt voertuig. Ook kan de tabelafschrijving op geen enkele wijze de juistheid van de handelsinkoopwaarde rechtvaardigen, aldus belanghebbende. Een vertaalslag van het marktonderzoek van DRZ naar de berekende handelsinkoopwaarde ontbreekt, volgens belanghebbende. Bovendien kan volgens belanghebbende over het marktonderzoek worden opgemerkt dat (i) de nieuwprijzen onbekend zijn, (ii) de handelsmarge bij kampeerauto’s hoger dan 20% is, (iii) de handelsinkoopwaarde is herleid vanuit vraagprijzen, waarvan geenszins vaststaat dat deze bij verkoop ook gerealiseerd zijn, (iv) de vraagprijzen vervuild zijn met emolumenten en (v) er nog een BTW-correctie moet plaatsvinden. Belanghebbende heeft verder met betrekking tot een door DRZ gebruikte referentievoertuig opgemerkt dat het een nieuwe kampeerauto betreft, die ook nog eens beduidend duurder is. Met betrekking tot de twee gebruikte kampeerauto’s heeft belanghebbende opgemerkt dat deze beduidend duurder zijn dan de kampeerauto, de gemiddelde vraagprijs van deze twee kampeerauto’s € 65.950 is en, rekening houdend met een handelsmarge van € 7.500, de handelsinkoopwaarde € 58.450 zou moeten zijn. Ook heeft belanghebbende betoogd dat zij is uitgegaan van de meest objectieve afschrijving, namelijk die van de koerslijst van een gesloten bestelauto, welke afschrijving ook nog met 5% is gecorrigeerd wegens in de regel minder intensief gebruik.
4.4
De Inspecteur heeft hiertegen ingebracht dat de koerslijst van de gesloten bestelauto gebaseerd is op daadwerkelijke transacties, terwijl de kampeerauto op het moment van taxatie slechts elf dagen oud is en volgens de inkoopfactuur is de kampeerauto pas drie dagen oud. Verder is volgens de Inspecteur het percentage van 5 door de taxateur van belanghebbende op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Ingevolge het arrest van 23 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1666, resteert enkel afschrijving op basis van de forfaitaire tabel. Uit de tabel volgt 11% terwijl in de naheffingsaanslag rekening is gehouden met een afschrijving van (€ 77.872 -/- € 65.000) ruim 16,5%. De door de taxateur van belanghebbende aangedragen referentievoertuigen zien niet op de kampeerauto en ook de kilometerstand is aanzienlijk hoger. Ten slotte verwijst de Inspecteur naar de door DRZ gebruikte referentievoertuigen.
4.5
Het Hof is van oordeel dat belanghebbende een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 52.953 niet aannemelijk heeft gemaakt. Hierbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat belanghebbende het gehanteerde correctiepercentage van 5 op de koerslijst van een gesloten bestelauto niet heeft onderbouwd. Verder wijken de door belanghebbende gebruikte referentievoertuigen, waarvan zij overigens zelf stelt dat deze niet bruikbaar zijn, wat betreft bouwjaren (2016 en 2017) en kilometerstanden (16.474, 35.568 en 33.940) zeer af van het bouwjaar (2019) en kilometerstand (1.207) van de kampeerauto. De door de Inspecteur gehanteerde referentievoertuigen wijken minder af van de kampeerauto. Aangezien de historische nieuwprijs van de kampeerauto € 77.872 bedraagt, deze kampeerauto op 12 april 2019 pas elf dagen oud was en er niet veel mee is gereden (1.207 kilometer), is het Hof van oordeel dat een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 65.000 veel meer voor de hand ligt dan de door belanghebbende verdedigde handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 52.953. Dat er bij alle referentievoertuigen de nodige kanttekeningen – zoals dat is uitgegaan van een vraagprijs – kunnen worden geplaatst, leidt het Hof niet tot een ander oordeel.
Ex-rental?
4.6
Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat er rekening mee moet worden gehouden dat de kampeerauto als huurauto is gebruikt. Dit zou blijken uit het Duitse kentekenbewijs, uit een verzekering die is afgesloten wegens de verhuur (hogere premie) en uit het korte tijdsbestek waarin de kampeerauto 1.207 kilometer heeft gereden. Ook geeft de geconstateerde schade aan dat de kampeerauto bepaald niet zorgvuldig is gebruikt. Belanghebbende concludeert dat hierom rekening moet worden gehouden met een waardevermindering van € 1.139.
4.7
De Inspecteur heeft hiertegen ingebracht dat niet aannemelijk is gemaakt dat de kampeerauto een intensief huurverleden heeft. De taxateur van belanghebbende heeft in het taxatierapport, behoudens de afleverkosten, niets opgemerkt over een waardevermindering. Ook is het bedrag van de waardevermindering van € 1.139 niet onderbouwd. Verder blijkt volgens de Inspecteur uit de aankoopfactuur niet dat het zou gaan om een voormalig intensief gebruikte huurauto. De enkele verwijzing naar het Duitse kentekenbewijs is niet voldoende, aldus de Inspecteur en belanghebbende heeft niet onderbouwd dat wegens de verhuur van de kampeerauto een verzekering met een hogere premie is afgesloten. Ten slotte heeft belanghebbende toen zij de kampeerauto op 6 december 2019 verkocht niet aan de koper meegedeeld dat er sprake is van een verhuurverleden.
4.8
Het Hof is van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een ex-rental. Hierbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat (i) de vermelding op het Duitse kentekenbewijs niets zegt over het daadwerkelijk verhuurd zijn van de kampeerauto, (ii) op de aankoopfactuur niet staat vermeld dat het een huurauto is, (iii) de stelling van belanghebbende dat voor de kampeerauto wegens de verhuur een hogere verzekeringspremie zou zijn verschuldigd niet is onderbouwd, (iv) er niet veel kilometers met de kampeerauto zijn gereden, waarbij het ook nog zo zou kunnen zijn dat ná de aankoop met de kampeerauto van Duitsland (via een omweg) naar Nederland is gereden en (v) het Hof aannemelijk acht dat bij de verkoop op 6 december 2019 niet aan de koper is meegedeeld dat het een huurauto betreft omdat een vermelding op de factuur achterwege is gebleven. Daarom faalt ook deze grief van belanghebbende.
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5.Griffierecht en proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.A. van Huijgevoort, voorzitter, mr. R. den Ouden en mr. A.J.H. van Suilen, in tegenwoordigheid van mr. C.E. te Brake als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 4 april 2023
De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
De voorzitter,
(B.F.A. van Huijgevoort)
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 5 april 2023.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.