ECLI:NL:GHARL:2023:2370
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over verbod tot aanzegging verbeurte dwangsom wegens niet voldoening aan veroordeling tot afgifte van stukken ex art. 843a Rv
In deze zaak gaat het om een kort geding dat is ingesteld door [geïntimeerde] tegen [appellant] in het kader van een eerdere veroordeling tot afgifte van stukken op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter had [geïntimeerde] veroordeeld om bepaalde stukken aan [appellant] te overhandigen, met de dreiging van een dwangsom bij niet-naleving. [geïntimeerde] vorderde in kort geding dat [appellant] zou worden verboden om de verbeurte van dwangsommen aan te zeggen, omdat hij niet zeker wist of hij aan de veroordeling had voldaan. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen, maar [appellant] ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat er geen spoedeisend belang aan de zijde van [geïntimeerde] aanwezig was, omdat [appellant] geen aanleiding had gegeven om aan te nemen dat hij de dwangsommen zou aanzeggen. Het hof oordeelde dat het verbod tot aanzegging van dwangsommen te verstrekkend was en dat het aan [geïntimeerde] was om te voldoen aan de eerdere veroordeling. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van [geïntimeerde] af, waarbij het hof ook de proceskosten ten laste van [geïntimeerde] stelde. De uitspraak benadrukt het belang van het spoedeisend belang in kort geding procedures en de verantwoordelijkheden van partijen in het voldoen aan gerechtelijke uitspraken.