4.9De vraag is of de overige omstandigheden van het geval maken dat de werkzaamheden waarvoor telkens uitbreiding van de arbeidsomvang werd gerealiseerd feitelijk, niettegenstaande de tekst van de uitbreidingsbrieven, structureel waren geworden. De volgende aspecten zijn daarbij van belang:
- [geïntimeerde] heeft vóór 1 januari 2018 een aantal malen op declaratiebasis (via het bedrijf van haar echtgenoot) extra werkzaamheden voor VNO gedaan. Op 1 november 2017 werd met haar een functioneringsgesprek gevoerd. Daarin werd door VNO tevredenheid tot uiting gebracht over het feit dat zij haar extra uren had beperkt. Gesteld werd door VNO: “Effectieve resultaten moeten uit 3 dagen komen” en [geïntimeerde] heeft “daar nu ook vrede mee”. Genoteerd wordt de wens dat [geïntimeerde] wel graag 1 à 1,5 dag per week extra wil werken. Anderhalve maand later wordt die wens, deels, gehonoreerd zonder dat in de desbetreffende brief van 18 december 2017, in het verslag van het functioneringsgesprek van 1 november 2017 of elders aan [geïntimeerde] kenbaar is gemaakt dat die uitbreiding specifiek en tijdelijk gekoppeld was aan extra inzet op of aanvulling van het takenpakket van [geïntimeerde] . Haar reguliere takenpakket vergde kennelijk die extra 7,5 uur.
- Ook in de tweede uitbreidingsbrief (van 19 juni 2018) staat niets over koppeling van de tijdelijkheid van de uitbreiding van de arbeidsomvang aan extra inzet op of aanvulling van het takenpakket van [geïntimeerde] . Ook overigens blijkt daarvan niet. Het reguliere takenpakket vergde kennelijk nog steeds 7,5 uur extra.
- Op 17 oktober 2018 werd wederom een functioneringsgesprek gehouden. De feitelijke situatie was op dat moment al dat [geïntimeerde] 7,5 uur (1 dag) per week extra werkte ten behoeve van haar reguliere takenpakket. VNO noteert in het verslag: “1 dag per week extra werken is minimaal nodig voor ledengroei”. Ledengroei behoorde tot het takenpakket van [geïntimeerde] . Het was juist het onderdeel waarop zij altijd (overwegend) actief was geweest. Daarover bestaat tussen partijen geen verschil van inzicht. Voor dat reguliere onderdeel van haar takenpakket waren de oorspronkelijke 22,5 uur per week dus in de visie van VNO zelf nog steeds, net zoals in 2018, onvoldoende. Nodig was tenminste 30 uur per week. Deze derde uitbreiding van de arbeidsomvang per 1 januari 2019 (van 22,5 naar 30 uur per week) kreeg in zoverre een structureel karakter.
- Uit de brief van 17 december 2018 blijkt dat de uitbreiding van de arbeidsomvang per 1 januari 2019 daarnaast, derhalve voor nog eens 7,5 uur per week, gekoppeld werd aan het project OndernemerCoachtOndernemer (OCO). In de door beide partijen in maart 2019 getekende functiebeschrijving (zie hiervoor onder 3.7) staat uitdrukkelijk vermeld dat opnieuw bekeken wordt of [geïntimeerde] 5 dagen per week kan blijven werken indien het project OCO komt te vervallen.
- VNO zelf neemt het standpunt in dat reeds halverwege 2019 bleek dat het project OCO niet van de grond kwam en dat het eind 2019 was afgewikkeld. De overeengekomen basis voor uitbreiding van de arbeidsomvang met 7,5 uur per week was derhalve toen weggevallen.
- Toch wordt de arbeidsomvang per 1 januari 2020 gehouden op, in totaal, 37,5 uur per week. De brief van 25 november 2019 waarin dat wordt meegedeeld bevat geen motivering. Wel wordt verwezen naar een gesprek met [naam2] . Gedoeld wordt op het functioneringsgesprek van hem met [geïntimeerde] op 1 november 2019. In het door [naam2] zelf opgemaakte verslag daarvan staat over de inzet van [geïntimeerde] in 2019: “inzet dit jaar 5 dagen in de week op acquisitie Friesland/Groningen/Drenthe.” Dat is het reguliere takenpakket. Zo veel tijd was dus aan het OCO-project in 2019 door [geïntimeerde] kennelijk niet besteed, maar zoveel tijd was voor dat reguliere takenpakket kennelijk wel nodig. Werving van nieuwe leden, maar vooral ook behoud van bestaande leden, was voor VNO reeds in 2019, maar zeker ook in 2020 een speerpunt. De tijdelijk uitgebreide arbeidsduur moet in de visie van [naam2] dan ook, ondanks het wegvallen van het OCO-project, in 2020 gehandhaafd blijven op 37,5 uur per week. Dat staat ook in het door hem gemaakte verslag.