Uitspraak
[appellante],
1.Maatschap [geïntimeerde1] ,
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
4. [geïntimeerde4] ,
5. [geïntimeerde5] ,
[geïntimeerden] ,
1.De kern van de zaak en het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
dan” niet ging doen. Met andere woorden: hij zag van de transactie af en ontbond eenzijdig de overeenkomst. Dat [naam1] daarmee akkoord was is dan eigenlijk al niet meer van belang.
de koop niet wilde doorzetten in verband met de voorwaarde dat hij eerst moest betalen(…)”. Later was ze aanwezig bij een telefoongesprek dat [naam1] voerde met [geïntimeerde4] . “
Dat gesprek ging over hetzelfde, namelijk dat de voorwaarde om eerst te betalen niet akkoord was”.
ik heb aan [geïntimeerde4] gezegd dat de deal niet doorgaat. Hij vertrouwt het niet en met iemand die mij niet vertrouwd wil ik geen zaken doen.”
als je er zo in staat, dan stoppen we ermee" en "
dan ga ik [appellante] bellen dat het niet doorgaat". Aan het slot van zijn als getuige bij het hof afgelegde verklaring heeft [naam4] nog wel gezegd dat de beslissing om te annuleren een beslissing van [geïntimeerde4] was, die hij slechts heeft overgebracht aan [appellante] , maar dat rijmt niet met wat hij eerder verklaarde. Daaruit blijkt wel van bezwaar van [geïntimeerde4] tegen het vooraf moeten betalen, maar niet dat [geïntimeerde4] zei er dan (als toch vooraf betaald moest worden) mee te willen stoppen. Dat was wat [naam4] zelf besloot: “
als je er zo in staat, dan stoppen we ermee”.
[geïntimeerde4] de optie” gaf “
om niet door te gaan met de transactie en gecrediteerd te worden”. Dat sluit geheel aan bij wat [naam3] verklaard heeft, namelijk dat het initiatief om de overeenkomst te ontbinden bij [naam1] lag. In ieder geval kan uit wat [naam5] verklaart niet worden afgeleid dat het [geïntimeerde4] was die de overeenkomst ontbond.