Uitspraak
1.[geïntimeerde1] ,die woont in [woonplaats2] ,
die woont in [woonplaats3] ,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
Het kon niet anders dat de hovenier de grond of het dak van Mevr. [appellante] moest gebruiken om erbij te kunnen. De zware takken zullen zeker ook op het dak gekletterd zijn”). Daar staat tegenover dat [geïntimeerde2] gemotiveerd heeft betwist dat hij en/of zijn werknemers op het dak van de aanbouw zijn geweest of takken op of tegen de bungalow van [appellante] hebben laten vallen. [geïntimeerde2] heeft verklaringen van zijn medewerkers [naam4] en [naam5] in het geding gebracht die de werkzaamheden met hem hebben uitgevoerd. Zij verklaren dat zij geen schade aan eigendommen van [appellante] hebben veroorzaakt en dat de bomen op zorgvuldige en professionele manier zijn verwijderd. Het (enkele) feit dat zij in dienst zijn van [geïntimeerde2] , zoals [appellante] aanvoert, maakt niet dat het hof hun verklaringen als ongeloofwaardig terzijde stelt. [geïntimeerde2] heeft ook in de gedingstukken beschreven, en ter zitting bij het hof nader toegelicht, dat het wegzagen van de bomen is gebeurd op de gebruikelijke wijze, met behulp van katrollen en vanglijnen waardoor het wegzagen van de takken vanuit de boom zelf plaatsvindt. Ook heeft hij toegelicht dat de takken gecontroleerd langs de stam op het perceel van [geïntimeerde1] zijn afgevoerd. Het enige wat [geïntimeerde2] op het perceel van [appellante] heeft gedaan, is zaagsel verwijderen. Dit vindt ook bevestiging in de verklaring van [naam6] , de partner van [geïntimeerde1] , die aanwezig was bij de werkzaamheden van [geïntimeerde2] . [appellante] heeft hier geen concrete feiten tegenover gesteld. Ten aanzien van [naam2] , die niet als partij in dit geding is betrokken, heeft [geïntimeerde1] gesteld dat hij bomen heeft gerooid op een andere plek, minstens tien meter verwijderd van de aanbouw van de bungalow van [appellante] . Daar sluit op aan dat volgens [geïntimeerde2] er op zo’n tien meter van de bomen die hij moest omzagen zaagsel lag. Deze stellingen zijn door [appellante] niet (voldoende) weersproken. Volgens [appellante] heeft [naam2] ook gezaagd aan de andere bomen, maar het hof stelt vast dat als dit al zo is geweest, uit niets blijkt dat [naam2] daar takken of stammen heeft verwijderd met schade aan de bungalow tot gevolg.
niet erg waarschijnlijk” is dat de oorzaak is gelegen in het rooien van de bomen (of in het jarenlang drukken van een boomtak tegen de achtergevel) “
wegens het ontbreken van schades (val of schuurschades).
Daarom is het niet eenduidig en met zekerheid vast te stellen dat het rooien van de bomen de afwijkingen hebben veroorzaakt.” De taxatie van Timbertalo van 16 september 2019 spreekt van “
het vermoeden” dat het dak als loopvlak is gebruikt en van “
een mogelijke forse impact (de boom of een grote tak is gevallen?)”. Ook de, ongedateerde en niet-ondertekende, verklaring van een medewerker van het bedrijf Houtrunner komt niet verder dan het uiten van vermoedens. Badex stelt in haar rapport van 21 februari 2020 over de schadeoorzaak “
Volgens verklaring van mevrouw [appellante] is dit het kappen van drie middelgrote bomen geweest en gezien de aard van de schade acht ik dit waarschijnlijk”. Dat rapport berust op onderzoek ter plaatse van 20 februari 2020, dus bijna drie jaar na het gestelde schadevoorval, en spreekt zich enkel uit over een door [appellante] zelf genoemde oorzaak. Het hof betrekt hier nog bij dat [geïntimeerde1] en [geïntimeerde2] niet in de gelegenheid zijn gesteld om bij de onderzoeken aanwezig te zijn en een reactie te geven op de rapportages, zodat deze eenzijdig zijn tot stand gekomen. Terzijde merkt het hof nog op dat niet kan worden uitgesloten dat de bungalow van [appellante] , die rond 1985 is gebouwd, al eerder gebreken vertoonde. De verklaring van 28 oktober 2017 van [naam7] (de eigenaar van een ander huisje op het park) dat hij, toen hij [appellante] hielp met het schoonmaken van haar bungalow op 11 maart 2017, aan de aanbouw geen schade heeft geconstateerd, zegt daarvoor te weinig, mede omdat [naam7] kennelijk niet bij [appellante] op bezoek was om de staat van haar bungalow te inspecteren.