Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van een moeder die in beroep is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland. De moeder, die met haar minderjarige dochter naar Marokko is geëmigreerd, betwist de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en de relatieve bevoegdheid van de rechtbank Noord-Nederland. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling van de dochter verlengd, wat de moeder aanvecht. Het hof onderzoekt of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, gezien de claim van de moeder dat zij en haar dochter in Marokko wonen. Het hof concludeert dat de moeder onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Marokko ligt. Hierdoor blijft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter intact. Het hof oordeelt ook over de relatieve bevoegdheid van de rechtbank en komt tot de conclusie dat de rechtbank Noord-Nederland bevoegd was om de zaak te behandelen. De moeder's verzoek tot schorsing van de bestreden beschikking wordt afgewezen, en de beschikking van de kinderrechter wordt bekrachtigd. Het hof benadrukt de zorg over de ontwikkeling van de minderjarige en de noodzaak van samenwerking met de gecertificeerde instelling.