ECLI:NL:GHARL:2023:1770

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
200.306.659/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in octrooiprocedure tussen Google LLC en Sonos Europe B.V. over aanhouding van hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een hoger beroep ingesteld door Google LLC tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. Google had Sonos Europe B.V. en Sonos Inc. gedagvaard wegens vermeende inbreuken op een Europees octrooi. In het tussenarrest van 27 september 2022 werd de zaak naar de rol verwezen voor een akte van Sonos c.s., waarna Google reageerde. Sonos c.s. verzochten het hof om het hoger beroep aan te houden, schorsen of door te halen, in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad in een andere procedure. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, onder verwijzing naar de schorsende werking van het cassatieberoep en de inhoudelijke behandeling van de zaak door de rechtbank Midden-Nederland. Het hof oordeelde dat de vorderingen van Google door de rechtbank waren afgewezen en dat er geen schending van de procespositie van Sonos c.s. was. De beslissing van het hof houdt in dat de incidentele vorderingen van Sonos c.s. worden afgewezen en dat de kosten in de hoofdzaak worden beslist. De zaak is verwezen naar de rol voor memorie van antwoord op 11 april 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.306.659/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 519479)
arrest in incident strekkende tot aanhouding/schorsing/ambtshalve doorhaling van
28 februari 2023,
in de zaak van:
de rechtspersoon naar vreemd recht
Google LLC,
gevestigd te Mountain View, Californië, Verenigde Staten
appellant in het hoger beroep,
verweerster in het incident,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
Google,
advocaat: mr. R.E. Ebbink, die kantoor houdt te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Sonos Europe B.V.,
gevestigd te Hilversum,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
Sonos Inc.,
gevestigd te Santa Barbara, Californië, Verenigde Staten
geïntimeerden in het hoger beroep,
eiseressen in het incident,
bij de rechtbank: gedaagden,
hierna gezamenlijk:
Sonos c.s.,
advocaat: mr. G. Kuipers, die kantoor houdt te Amsterdam.

1.Het verdere procesverloop in hoger beroep

In het tussenarrest van 27 september 2022 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor een akte aan de zijde van Sonos c.s.. Sonos c.s. hebben die akte genomen en Google heeft daarop met een akte gereageerd. Het hof heeft vervolgens arrest bepaald.
2. Waar gaat dit incident over?
In dit incident verzoeken Sonos c.s. het hof het door Google ingestelde hoger beroep tegen het vonnis rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad van 26 januari 2022 (ECLI:NL:RBMN: 2022:245) aan te houden, schorsen of doorhalen. Het hof wijst dit verzoek af. Het hof licht zijn beslissing hierna toe.

3.De feiten

Het hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1
Bij dagvaarding van 1 oktober 2020 heeft Google Sonos c.s. gedagvaard voor de rechtbank Den Haag en daarbij gevorderd een verbod aan Sonos om inbreuk te maken op de buitenlandse delen van Europees octrooi 1 579 621 (hierna: het octrooi of EP 621) dan wel onrechtmatig te handelen door gestelde inbreuken in het buitenland te faciliteren.
3.2
De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft in haar beschikking van 22 september 2020 (hierna: de VRO-beschikking) beslist dat het Google is toegestaan om te procederen volgens het Versneld Regime in octrooizaken (hierna: het VRO). Sonos c.s. hebben vanwege het ontbreken van een in Nederland geldend octrooi vervolgens de relatieve onbevoegdheid van de rechtbank Den Haag ingeroepen.
3.3
De rechtbank Den Haag heeft in haar vonnis van 17 maart 2021 (hierna: het Onbevoegdheidsvonnis) zich relatief onbevoegd verklaard om van de vorderingen van Google kennis te nemen en de zaak in staat waarin zij zich bevond verwezen naar de Rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Hoofdzaak).
3.4
Hoewel Sonos c.s. in het Onbevoegdheidsvonnis in het gelijk zijn gesteld, hebben zij de rechtbank Den Haag verzocht om tegen dit vonnis hoger beroep open te stellen. De achtergrond daarvan is dat zij wensten dat de procedure bij de rechtbank Midden-Nederland niet zou worden voortgezet op grond van het VRO-regime maar op grond van het reguliere procesreglement van die rechtbank. De rechtbank Den Haag heeft dit verzoek op
23 maart 2021 afgewezen.
3.5
Sonos c.s. zijn tegen het Onbevoegdheidsvonnis toch in hoger beroep gekomen. Het hof Den Haag heeft in hoger beroep twee arresten gewezen. In het (eerste) arrest in incident van 27 juli 2021 heeft het hof Den Haag beslist op de door Sonos c.s. ingestelde incidentele vorderingen. De eerste vordering was erop gericht te voorkomen dat de rechtbank Midden-Nederland het VRO zou toepassen. Met de tweede vordering wensten Sonos c.s. te bereiken dat het hoger beroep bij het hof Den Haag de procedure bij de rechtbank Midden-Nederland zou schorsen. Het hof heeft beide vorderingen afgewezen.
3.6
De Hoofdzaak is ondertussen voortgezet bij de rechtbank Midden-Nederland op basis van het door de rechtbank Den Haag bepaalde VRO. De daartegen gerichte bezwaren van Sonos c.s. heeft de rechtbank Midden-Nederland in een tweetal rolbeslissingen afgewezen. Op 26 januari 2022 heeft de rechtbank Midden-Nederland in de Hoofdzaak vonnis gewezen. De rechtbank heeft alle vorderingen van Google afgewezen en Google veroordeeld in de kosten. Van dit eindvonnis heeft Google hoger beroep ingesteld bij dit hof, waarbij zij tevens een provisionele vordering op grond van artikel 223 Rv heeft ingesteld. Sonos c.s. hebben vervolgens het onderhavige incident opgeworpen.
3.7
Het hof Den Haag heeft in zijn (eind)arrest van 31 mei 2022 Sonos c.s. niet ontvankelijk verklaard in het door hen ingestelde beroep tegen het Onbevoegdheidsvonnis.
3.8
Sonos c.s. hebben van die uitspraak cassatie bij de Hoge Raad ingesteld. Die procedure loopt nog op het moment dat dit arrest wordt gewezen.

4.De beoordeling door het hof

4.1
Sonos c.s. stellen zich op het standpunt dat de Hoofdzaak hangende de cassatieprocedure niet kan worden voortgezet. Zij beroepen zich daartoe op de schorsende kracht van het cassatieberoep op grond van artikel 404 Rv.
4.2
Het hof is van oordeel dat dit standpunt van Sonos c.s. niet kan worden gevolgd.
Met dit standpunt miskennen Sonos c.s. namelijk dat het Onbevoegdheidsvonnis
en de daarop volgende twee arresten van het hof Den Haag tussenarresten zijn, omdat de rechtbank en het hof Den Haag daarin geen definitieve beslissingen hebben gegeven over hetgeen Google in de Hoofdzaak heeft gevorderd. De tussenarresten van het hof Den Haag moeten naar het oordeel van het hof worden aangemerkt als uitspraken in de zin van artikel 401a lid 2 Rv.
4.3
Een cassatieberoep van een tussenarrest, waartegen geen tussentijds beroep in cassatie openstaat of is opengesteld, heeft geen schorsende werking. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK4476). Door Sonos c.s. is niet gesteld en ook is dit niet gebleken dat het hof Den Haag de mogelijkheid tot tussentijds cassatieberoep tegen het arrest van 31 mei 2022 heeft opengesteld. Omdat het hof Den Haag geen tussentijds cassatieberoep heeft opengesteld, schorst de cassatie de Hoofdzaak niet. Dat Sonos c.s. bij de rechtbank Midden-Nederland heeft moeten procederen op basis van het VRO, noopt niet tot een uitzondering op deze hoofdregel. De door Sonos c.s. gemaakte verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 11 december 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BK0857) gaat niet op. Anders dan in het genoemde arrest, waarbij de rechter door een onterecht ontslag van instantie niet aan een inhoudelijk beoordeling van de zaak was toegekomen, heeft de rechtbank Midden-Nederland de zaak namelijk wel inhoudelijk behandeld. De rechtbank Midden-Nederland heeft de vorderingen van Google na vaststelling van de feiten op grond van de stelplicht afgewezen. Dat is een inhoudelijke beoordeling en niet een louter processuele afwijzing als bedoeld in het hiervoor genoemde arrest van 11 december 2009. De stelling van Sonos c.s. dat dit hof de zaak na vernietiging van het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland zou moeten terugwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland gaat daarom niet op.
4.4
Het hof is bovendien, anders dan Sonos c.s. betogen, van oordeel dat niet valt in te zien hoe Sonos c.s. door de toepassing van het VRO in hun belangen zijn geschaad. De vorderingen van Google in de Hoofdzaak zijn door de rechtbank Midden-Nederland immers afgewezen. Anders dan Sonos c.s. betogen, kent het Nederlands (burgerlijk) procesrecht ook geen fundamenteel recht op een (volledige) feitelijke analyse in twee instanties.
De devolutieve werking van het hoger beroep brengt mee dat dit hof, voor zover de grieven daarom vragen, de zaak opnieuw feitelijk en juridisch beoordeelt, zodat ook om die reden niet valt in te zien hoe de processuele positie van Sonos c.s. is geschaad. Het hof ziet ook geen andere gronden om de procedure bij het hof te schorsen, aan te houden of door te halen. Het hof merkt tot slot op dat het beroep op de onbevoegdheid van het hof (omdat de bevoegdheid van de rechtbank Midden-Nederland wordt betwist) evenmin opgaat. Dit hof is de appelinstantie van de vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland. Voor het overige verwijst het hof naar het arrest van het hof Den Haag van 31 mei 2022.

5.De beslissing

Het hof
in het incident:
- wijst de incidentele vorderingen van Sonos c.s. af;
- bepaalt dat over de kosten zal worden beslist bij einduitspraak in de Hoofdzaak;
in de Hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 11 april 2023 voor memorie van antwoord (hoofdzaak en provisionele vordering) van de kant van Sonos c.s..
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.E. Weening, J.H. Kuiper en J. Smit en is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2023 door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.