In deze zaak gaat het om een geschil tussen Twentevis Visverkoop B.V. en [geïntimeerde1] over de ontruiming van een bedrijfshal. Twentevis huurde de hal van [geïntimeerde1], die de huurovereenkomst opzegde en ontruiming aanzegde. Na een kort geding en een eerdere uitspraak van de kantonrechter, heeft Twentevis de hal (deels) ontruimd, maar stelt dat [geïntimeerde1] misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om ontruiming te vorderen. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde1] geen misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid en wijst de vorderingen van [geïntimeerde1] toe. Het hof bevestigt dat Twentevis de visbassins en het leidingwerk moet verwijderen, omdat de huurovereenkomst was beëindigd en de ontruimingsbescherming was vervallen. Het hof concludeert dat Twentevis niet voldoende heeft aangetoond dat er een afspraak was om de inrichting van de viskwekerij achter te laten. De vorderingen van [geïntimeerde1] worden toegewezen, en Twentevis wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.