Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden],
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat het nog om?2.1 [appellanten] hebben in een van [geïntimeerden] gehuurde bedrijfsruimte een garagebedrijf gehad. In maart 2019 hebben zij een overeenkomst gesloten over de ontruiming van de bedrijfsruimte door [appellanten] en over de aflossing van de bestaande huurschuld. De overeenkomst hield onder meer in dat auto’s en gereedschappen van [appellanten] zouden worden verkocht en dat de vordering van [geïntimeerden] met de opbrengst van deze verkopen zou worden afgelost. Partijen verschillen van mening over de afwikkeling van deze overeenkomst. Volgens [geïntimeerden] is de schuld nog niet afgelost en is de bedrijfsruimte te laat ontruimd, waardoor [appellanten] nog een deel van de achterstallige huur en ook schadevergoeding verschuldigd zijn. Volgens [appellanten] is de schuld volledig betaald en hebben [geïntimeerden] onrechtmatig gehandeld door in de bedrijfsruimte aanwezige gereedschappen en andere zaken kwijt te maken. Zij hebben € 24.638,52 – volgens hen de waarde van de verdwenen zaken – schadevergoeding van [geïntimeerden] gevorderd. In de procedure bij het hof hebben zij hun vordering vermeerderd met € 3.850,-.2.2 In het tussenarrest heeft het hof beslist dat [geïntimeerden] nog een vordering van€ 2.700,- (vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten) op [appellanten] hebben. Het hof heeft [appellanten] in de gelegenheid gesteld te bewijzen welke zaken [geïntimeerden] kwijt hebben gemaakt en wat de waarde van die zaken is.2.3 Na bewijslevering komt het hof tot de conclusie dat [geïntimeerden] inderdaad zaken van [appellanten] hebben weggemaakt. Het hof schat de waarde van die zaken – en daarmee de schade van [appellanten] – op € 3.150,-.3. Vermeerdering van eis
4.De verdere bespreking van het geschil
€ 75,-, al helemaal niet wanneer moet worden uitgegaan van de liquidatiewaarde. Die waarde is in dit geval maatgevend, zoals [geïntimeerden] terecht betogen.
‘
De essentie van mijn verklaring is dat ik niet precies weet of de spullen vermeld op de als productie 85* overgelegde lijst nog aanwezig waren toen [appellanten] niet meer in het pand konden. Veel spullen zouden in laden en dergelijke hebben gelegen. Het gaat ook om vaak kleine spullen. Ik heb dat niet kunnen controleren. Een aantal van de omschreven spullen is bovendien heel specifiek. Ik zou niet eens weten hoe die spullen eruit zien.’
[naam1] weerspreekt dus niet dat de op de lijsten vermelde spullen in het pand aanwezig waren toen het voor [appellanten] werd afgesloten. [naam1] heeft ook niet verklaard dat de aanwezige zaken toen zijn geïnventariseerd en dat die inventarisatie verschilt van de door [appellanten] overgelegde lijsten. [naam1] suggereert weliswaar dat [appellanten] nadien toch, al dan niet met hulp van derden, spullen hebben weten weg te halen, maar hij maakt die suggestie niet hard. Uit zijn verklaring blijkt zelfs dat hij hoogstpersoonlijk pogingen van [appellanten] om spullen weg te halen eigenhandig heeft verijdeld.
4.15 Het hof stelt vast dat [geïntimeerden] hun stelling dat de auto’s zijn afgevoerd en niets hebben opgeleverd niet hebben onderbouwd. Zij hebben bijvoorbeeld geen vrijwaringsbewijzen overgelegd, waaruit blijkt dat de auto’s naar de sloop zijn gebracht. Het hof laat dan nog buiten beschouwing dat een auto die naar de sloop wordt gebracht niet per definitie geen enkele waarde heeft. In de vaststellingsovereenkomst is de waarde van de auto’s bepaald op € 3.350,-. Zoals in het tussenarrest is overwogen, zijn partijen niet aan die waarde gebonden. Dat betekent niet dat er geen enkele betekenis aan kan worden toegekend, ervan uitgaande dat partijen in die overeenkomst geen volstrekt willekeurige waardes hebben opgenomen. Bovendien hebben [appellanten] advertenties overgelegd waaruit volgt dat auto’s van het zelfde merk en type en met een vergelijkbaar bouwjaar voor substantiële bedragen te koop worden aangeboden. Het hof gaat er dan ook, met [appellanten] , vanuit dat de auto’s nog wel een positieve waarde hadden.