Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De beoordeling door het hof
Onweersproken is dat [geïntimeerde] voor het sluiten van de onderhavige huurovereenkomst al 30 jaar huurde via Welbions en dat zij (en haar kinderen die bij haar wonen althans hebben gewoond) zich altijd als goed huurster heeft gedragen. Totdat er op 19 juni 2020 harddrugs in de woning zijn aangetroffen zijn [geïntimeerde] en haar kinderen niet bij enig incident met betrekking tot een van Welbions gehuurde woning betrokken geweest.
Ook in hoger beroep is niet vast komen te staan van wie de harddrugs afkomstig waren. Ter zitting bij het hof heeft [geïntimeerde] verklaard dat de vriend van [de dochter] strafrechtelijk is veroordeeld omdat de drugs van hem afkomstig waren en dat [de dochter] is veroordeeld voor medeplichtigheid. [geïntimeerde] heeft echter geen stuk overgelegd waaruit dit blijkt zodat het hof, nu Welbions dit bij gebrek aan wetenschap heeft betwist, hier niet van uit kan gaan. Het hof is evenwel met de kantonrechter van oordeel dat niet is gebleken dat [geïntimeerde] wist dat er harddrugs in de woning waren. Er is niets dat daarop wijst. Zoals [geïntimeerde] ter zitting heeft uitgelegd verbleef zij in die periode (juni 2020) bij haar moeder om mantelzorg te verlenen en kwam zij af en toe in de woning om kleding te halen of iets te regelen voor het huis. Tijdens de zitting heeft [geïntimeerde] aan de hand van de plattegrond van de woning uitgelegd dat zij als zij in de woning was niet in het voorbijgaan langs de slaapkamer van [de dochter] kwam. Integendeel. De slaapkamer van [de dochter] kon alleen worden bereikt via de badkamer en lag dus niet op een centrale plek in de woning waar [geïntimeerde] vanzelfsprekend langsliep. [geïntimeerde] heeft ook uitgelegd dat zij, gelet ook op het feit dat [de dochter] volwassen was (ten tijde van de politie inval was [de dochter] bijna 19 jaar oud), niet zomaar in haar slaapkamer kwam. Dat de harddrugs open en bloot in de woning lagen en dat [geïntimeerde] deze had moeten zien zoals Welbions heeft aangevoerd, is dus niet gebleken.
heeft verder onbestreden verklaard dat [de dochter] haar vriend al kende vanaf de basisschool, dat hij voor zover [geïntimeerde] weet niet eerder betrokken is geweest bij strafbare feiten en drugsdelicten, net zo min als haar dochter, dat hij uit een strenggelovig milieu komt en (daarom) nooit bleef slapen. Gelet hierop was er naar het oordeel van het hof voor [geïntimeerde] tot het incident in juni 2020 geen concrete aanleiding om strenger toezicht te houden op haar dochter en vriend, die toen al meerderjarig waren, of om de aanwezigheid van de vriend van [de dochter] in de woning te verbieden.
Het hof acht verder van belang dat [geïntimeerde] kampt met allerlei meer en minder ernstige gezondheidsklachten, waaronder rugklachten (door artrose). Juist vanwege die klachten heeft [geïntimeerde] gekozen voor deze gelijkvloerse woning. Ten slotte heeft [geïntimeerde] ter zitting verklaard dat nadat de harddrugs zijn gevonden in de woning, zij meermalen zeer indringend met haar dochter heeft gesproken, dat de (toenmalige) vriend van de dochter niet meer welkom is in de woning, dat [geïntimeerde] toezicht houdt op haar volwassen dochter en dat de (toenmalige) vriend, voor zover [geïntimeerde] heeft kunnen waarnemen, niet meer in de woning is geweest. Na het incident heeft [geïntimeerde] Welbions aangeboden haar maandelijks te komen controleren maar daar heeft Welbions vanaf gezien.
Welbions heeft niet gesteld en het hof is daar ook niets van gebleken, dat zich na het incident (inmiddels ruim 2,5 jaar geleden) nog enige vorm van slecht huurderschap of handelen in strijd met de huurovereenkomst of de algemene huurvoorwaarden heeft voorgedaan.
€ 2.500 verschuldigd wanneer in het gehuurde activiteiten plaatsvinden die strafbaar zijn gesteld in de Opiumwet. De kantonrechter heeft die boete toegewezen. [geïntimeerde] heeft in hoger beroep opnieuw aangevoerd dat de boete moet worden gematigd.
3.De beslissing
incidenteel hoger beroep: