Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, tevens houdende verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking, ingekomen op 18 december 2020;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Van Coolwijk van 8 december 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Van As van 9 december 2022 met producties;
- de pleitnotities van mr. Van Coolwijk en mr. Van As.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat,
- [verweerder] bijgestaan door zijn advocaat.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- € 1.564,00 per maand met ingang van 23 februari 2017,
- € 1.595,28 per maand met ingang van 1 januari 2019, en
- € 1.635,16 per maand met ingang van 1 januari 2020.
- de door de man ten behoeve van [verweerder] te betalen bijdrage met ingang van 1 oktober 2018 tot de datum dat [verweerder] een eigen inkomen geniet te bepalen op € 500,- per maand en vanaf het moment dat [verweerder] een eigen inkomen heeft en in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien op nihil;
- te bepalen dat [verweerder] gehouden is tot terugbetaling aan de man hetgeen hij vanaf het moment dat hij een eigen inkomen geniet aan kinderalimentatie van de man heeft ontvangen binnen veertien dagen nadat het hof een beschikking heeft gewezen, althans dat dit teveel betaalde wordt verrekend met hetgeen de man verder aan [verweerder] verschuldigd is;
- de werking van de bestreden beschikking te schorsen voor zover hierin is bepaald dat de man gehouden is een bijdrage aan [verweerder] te betalen, voor zover deze bijdrage de in de beschikking van 20 november 2018 opgenomen kinderalimentatie overstijgt, totdat het hof definitief beslist ten aanzien van de verschuldigde bijdrage; althans
- een zodanige beslissing te nemen ten aanzien van de hiervoor genoemde verzoeken als het hof juist oordeelt.
5.De motivering van de beslissing
- het aandeel van de man (7.473/7.599 x 1.663 =) € 1.635,- per maand;
- het aandeel van de vrouw (126/7.599 x 1.663 =) € 28,- per maand.
- € 1.587,- per maand met ingang van 19 juni 2018 (de door de rechtbank opgelegde bijdrage geïndexeerd naar 2018);
- € 1.595, per maand met ingang van 1 januari 2019, en
- € 1.635,- per maand met ingang van 1 januari 2020 tot 6 december 2020.
6.De slotsom
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
- € 1.587,- per maand met ingang van 19 juni 2018;
- € 1.595,- per maand met ingang van 1 januari 2019; en
- € 1.635,- per maand met ingang van 1 januari 2020 tot 6 december 2020;