Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, tevens houdende verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking, ingekomen op 15 december 2020;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties;
- een journaalbericht van mr. Van Coolwijk van 8 december 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Van As van 9 december 2022 met producties;
- de pleitnotities van mr. Van Coolwijk en mr. Van As.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat,
- de vrouw bijgestaan door haar advocaat.
3.De feiten
- [de meerderjarige] (verder te noemen: [de meerderjarige] ), geboren [in] 1999,
- [verweerster2] , geboren [in] 2001, en
- [de jong-meerderjarige] , geboren [in] 2003.
4.De omvang van het geschil
- € 1.484,00 per kind per maand met ingang van 23 februari 2017,
- € 1.513,68 per kind per maand met ingang van 1 januari 2019, en
- € 1.551,52 per kind per maand met ingang van 1 januari 2020.
- € 3.448,- per maand met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand (5 oktober 2018);
- € 3.516,96 per maand met ingang van 1 januari 2019, en
- € 3.604,88 per maand met ingang van 1 januari 2020.
- de door de man ten behoeve van [verweerster2] te betalen kinderalimentatie met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand (5 oktober 2018) tot 1 september 2019 (althans de datum dat [verweerster2] een eigen inkomen geniet) te bepalen op € 500,- per maand en met ingang van 1 september 2019 (althans de datum dat [verweerster2] een eigen inkomen geniet dan wel werkt) op nihil;
- te bepalen dat [verweerster2] gehouden is tot terugbetaling aan de man hetgeen zij vanaf het moment dat zij een eigen inkomen geniet aan kinderalimentatie van de man heeft ontvangen binnen veertien dagen nadat het hof een beschikking heeft gewezen, althans dat dit te veel betaalde wordt verrekend met hetgeen de man verder aan [verweerster2] verschuldigd is;
- de door de man aan de vrouw ten behoeve van [de jong-meerderjarige] te betalen kinderalimentatie met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand (5 oktober 2018) te bepalen op € 500,- per maand;
- de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie op nihil te stellen, althans een zodanige bijdrage als het hof juist oordeelt en met ingang van de door het hof te wijzen beschikking;
- te bepalen dat de vrouw gehouden is tot terugbetaling aan de man hetgeen zij vanaf het moment dat zij vanaf de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand aan partneralimentatie van de man heeft ontvangen binnen veertien dagen nadat het hof een beschikking heeft gewezen, althans dat dit te veel betaalde wordt verrekend met hetgeen de man eventueel aan de vrouw verschuldigd is uit hoofde van de vermogensrechtelijke afwikkeling;
- de werking van de bestreden beschikking te schorsen, voor zover daarin onderhoudsbijdragen ten behoeve van [de jong-meerderjarige] en de vrouw zijn opgelegd, tot het hof definitief beslist ten aanzien van de verschuldigde kinder- en partneralimentatie;
- de werking van de bestreden beschikking te schorsen, voor zover daarin de onderhoudsbijdrage ten behoeve van [verweerster2] is opgelegd, tot het hof definitief beslist ten aanzien van de verschuldigde kinderalimentatie; althans
- een zodanige beslissing te nemen ten aanzien van de hiervoor genoemde verzoeken als het hof juist oordeelt.
- in het principaal hoger beroepde man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek dan wel dit verzoek af te wijzen; en
- in het incidenteel hoger beroepde bestreden beschikking te vernietigen, uitsluitend voor zover het de volgende onderdelen betreft, en bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en opnieuw beschikkende:
- de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie met ingang van 5 oktober 2018 vast te stellen op € 7.000,- per maand en met ingang van 6 december 2020 op € 13.000,- per maand, althans een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist oordeelt;
- de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie voor [verweerster2] met ingang van 10 februari 2019 vast te stellen op € 1.513,68 per maand en met ingang van 1 januari 2020 op € 1.551,52 per maand, althans een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof juist oordeelt, rechtstreeks aan [verweerster2] te betalen dan wel op een door [verweerster2] aan te wijzen bankrekeningnummer.
- de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie vast te stellen op € 13.000,- per maand, met ingang van de datum van ontbinding van het huwelijk van partijen en telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de door de man voor [verweerster2] te betalen kinderalimentatie met ingang van 10 februari 2019 vast te stellen op € 1.612,- per maand;
- de door de man voor [de jong-meerderjarige] te betalen kinderalimentatie met ingang van 1 november 2021 vast te stellen op € 1.717,- per maand in 2021 en op € 1.750,- per maand in 2022;
- althans bijdragen en met ingang van een datum als het hof juist oordeelt.
5.De motivering van de beslissing
- het aandeel van de man (7.473/7.599 x 1.663 =) € 1.635,- per maand;
- het aandeel van de vrouw (126/7.599 x 1.663 =) € 28,- per maand.
- het aandeel van de man (7.473/7.820 x 1.825) € 1.744,- per maand;
- het aandeel van de vrouw (347/7.820 x 1.825) € 81,- per maand.
- voor [verweerster2] : € 1.506,- per maand met ingang van 19 juni 2018 (de door de rechtbank opgelegde bijdrage geïndexeerd naar 2018), te indexeren per 1 januari 2019 (€ 1.536,-) en € 1.612,- per maand met ingang van 10 februari 2019 tot 1 september 2019, zijnde de datum waarop [verweerster2] in haar eigen levensonderhoud voorziet;
- voor [de jong-meerderjarige] : € 1.506,- per maand met ingang van 19 juni 2018 (de door de rechtbank opgelegde bijdrage geïndexeerd naar 2018), te indexeren per 1 januari 2019 (€ 1.536,-), per 1 januari 2020 (€ 1.575,-) en per 1 januari 2021 (€ 1.621), € 1.635,- per maand met ingang van 1 november 2021 en € 1.744,- per maand met ingang van 1 januari 2022, voor het eerst te indexeren met ingang van 1 januari 2023.
- de behoefte van de vrouw;
- het inkomen van de man;
- de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering;
- aflossing op de schuld vader van de man.
- € 1.575,- per maand voor [de jong-meerderjarige] met ingang van 6 december 2020;
- € 1.635,- per maand voor [de jong-meerderjarige] met ingang van 1 november 2021;
- € 1.744,- per maand voor [de jong-meerderjarige] met ingang van 1 januari 2022.
- € 3.806,- per maand met ingang van 5 oktober 2018 (ontbinding huwelijk);
- € 3.633,- per maand met ingang van 10 februari 2019 (vermeerdering verzoek);
- € 6.967,- per maand met ingang van 1 september 2019 ( [verweerster2] eigen inkomen);
- € 9.340,- per maand met ingang van 6 december 2020 ( [de meerderjarige] 21 jaar);
- € 8.686,- per maand met ingang van 1 november 2021 (vermeerdering verzoek);
- € 8.066,- per maand met ingang van 1 januari 2022 (hoger inkomen vrouw).
6.De slotsom
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
- € 1.506,- per maand met ingang van 19 juni 2018;
- € 1.536,- per maand met ingang van 1 januari 2019; en
- € 1.612,- per maand met ingang van 10 februari 2019 tot 1 september 2019.
- € 1.506,- per maand met ingang van 19 juni 2018;
- € 1.536,- per maand met ingang van 1 januari 2019;
- € 1.575,- per maand met ingang van 1 januari 2020;
- € 1.621,- per maand met ingang van 1 januari 2021;
- € 1.635,- per maand met ingang van 1 november 2021; en
- € 1.744,- per maand met ingang van 1 januari 2022;
- € 3.806,- per maand met ingang van 5 oktober 2018;
- € 3.633,- per maand met ingang van 10 februari 2019;
- € 6.967,- per maand met ingang van 1 september 2019;
- € 9.340,- per maand met ingang van 6 december 2020;
- € 8.686,- per maand met ingang van 1 november 2021; en
- € 8.066,- per maand met ingang van 1 januari 2022