Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
beslissing op verzoek ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
W.B.C. Projekten II B.V.
hierna: Markerink
advocaat: mr. J.C. Wery
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van een eerdere beschikking op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaak betreft W.B.C. Projekten II B.V., die hoger beroep heeft ingesteld tegen Markerink Projecten II B.V. WBC verzocht om de eerdere beschikking te verbeteren, waarin een deskundige was benoemd. WBC stelde dat de initialen van de deskundige onjuist waren en dat deze gewijzigd moesten worden. Markerink heeft echter verzocht om het verzoek van WBC af te wijzen, stellende dat artikel 31 Rv niet bedoeld is voor het corrigeren van fouten van partijen.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat artikel 31 Rv enkel betrekking heeft op kennelijke fouten van de rechter, die niet voor redelijke twijfel vatbaar zijn en voor derden op het eerste gezicht duidelijk moeten zijn. Het hof oordeelde dat de door WBC gestelde fout niet als kennelijk kon worden aangemerkt, omdat er redelijke twijfel bestond over de identiteit van de deskundige. Bovendien was het hof in eerdere beslissingen gebonden aan de verzoeken die door WBC waren ingediend, wat betekende dat er geen sprake was van een kennelijke fout.
Daarom heeft het hof het verzoek van WBC tot verbetering van de beschikking afgewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de betrokken rechters hebben de beschikking ondertekend. De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 31 Rv en de voorwaarden waaronder een verbetering van een beschikking kan plaatsvinden.