ECLI:NL:GHARL:2023:1106

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
7 februari 2023
Zaaknummer
200.275.222
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking ex artikel 31 Rv inzake verbetering van een kennelijke fout in deskundigenbenoeming

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot verbetering van een eerdere beschikking op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaak betreft W.B.C. Projekten II B.V., die hoger beroep heeft ingesteld tegen Markerink Projecten II B.V. WBC verzocht om de eerdere beschikking te verbeteren, waarin een deskundige was benoemd. WBC stelde dat de initialen van de deskundige onjuist waren en dat deze gewijzigd moesten worden. Markerink heeft echter verzocht om het verzoek van WBC af te wijzen, stellende dat artikel 31 Rv niet bedoeld is voor het corrigeren van fouten van partijen.

Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat artikel 31 Rv enkel betrekking heeft op kennelijke fouten van de rechter, die niet voor redelijke twijfel vatbaar zijn en voor derden op het eerste gezicht duidelijk moeten zijn. Het hof oordeelde dat de door WBC gestelde fout niet als kennelijk kon worden aangemerkt, omdat er redelijke twijfel bestond over de identiteit van de deskundige. Bovendien was het hof in eerdere beslissingen gebonden aan de verzoeken die door WBC waren ingediend, wat betekende dat er geen sprake was van een kennelijke fout.

Daarom heeft het hof het verzoek van WBC tot verbetering van de beschikking afgewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de betrokken rechters hebben de beschikking ondertekend. De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 31 Rv en de voorwaarden waaronder een verbetering van een beschikking kan plaatsvinden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.275.222
zaaknummers rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 7989395 en 5396210

beslissing op verzoek ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

in de zaak van

W.B.C. Projekten II B.V.

die is gevestigd in Winterswijk
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als verzoekster
hierna: WBC
advocaat: mr. J.C.A. Herstel
tegen
Markerink Projecten II B.V.
die is gevestigd in Neede, gemeente Berkelland
en bij de kantonrechter optrad als verweerster
hierna: Markerink
advocaat: mr. J.C. Wery
Het hof heeft in deze zaak op 6 oktober 2020 een beschikking en op 15 december 2020 een beslissing op een verzoek op grond van artikel 32 Rv gegeven. Bij de beschikking van 6 oktober 2020 heeft het hof [de deskundige1] van Maasdael Corporate Finance als deskundige benoemd. [de deskundige1] zou samen met de eerder door de kantonrechter benoemde deskundige, [de deskundige2] , het deskundigenonderzoek uitvoeren.
WBC heeft bij brief van 9 januari 2023 verzocht de beschikking op grond van artikel 31 Rv te verbeteren en te bepalen dat waar “ [de deskundige1] ” staat dit wordt gewijzigd in “ [de deskundige1-A] ”. Volgens WBC heeft zij in de procedure bij het hof per abuis de onjuiste initialen genoemd. [de deskundige1-A] heeft namelijk als roepnaam [voornaam] , aldus WBC.
Markerink heeft bij e-mailberichten van 10 januari 2023 verzocht het verzoek van WBC tot verbetering van de beschikking af te wijzen. Volgens Markerink leent artikel 31 Rv zich er niet voor om fouten van partijen te corrigeren. Daarnaast is voor derden, in dit geval voor de deskundige [de deskundige2] , niet direct duidelijk dat [de deskundige1] dezelfde persoon is als [de deskundige1-A] , aldus Markerink. Verder is volgens Markerink gebleken dat [de deskundige1-A] , anders dan in de beschikking van het hof is vermeld, geen register-valuator is.
Het hof stelt voorop dat artikel 31 Rv ziet op de verbetering van een kennelijke fout van de rechter. Daarbij moet het gaan om een fout die niet voor redelijke twijfel vatbaar is en die voor derden op het eerste gezicht duidelijk is. [1] Voor partijen en derden moet kenbaar zijn waarin de fout is gelegen. [2]
Het hof is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van een kennelijke (schrijf)fout. De door WBC gestelde fout is vatbaar voor redelijke twijfel. Het is niet op het eerste gezicht duidelijk dat [de deskundige1] dezelfde persoon is als [de deskundige1-A] . Daarvoor is nadere toelichting of onderzoek nodig. Verder heeft WBC het hof in haar beroepschrift verzocht [de deskundige1] tot deskundige te benoemen en niet [de deskundige1-A] . Daarop is de beslissing van het hof gebaseerd. Dat maakt dat geen sprake is van een kennelijke fout van het hof. Artikel 31 Rv leent zich niet voor de verbetering van fouten van partijen. Het hof wijst het verzoek daarom af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.L. Wattel, J.H. Lieber en C.J.H.G. Bronzwaer en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.

Voetnoten

1.Kamerstukken II, 1999-2000, 26 855, nr. 3, p. 63.
2.HR 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1769.