ECLI:NL:GHARL:2023:11036

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
200.317.033
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure tussen Durasolar Energy Systems B.V. en diverse verweerders

In deze zaak heeft Durasolar Energy Systems B.V. (hierna: Durasolar) een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor. Durasolar stelt dat zij een overeenkomst van opdracht heeft gesloten met de verweerders, bestaande uit verschillende maatschappen en personen, voor de levering van zonnepanelen. Durasolar beweert dat de verweerders zich niet aan deze overeenkomst hebben gehouden en dat zij de onderhandelingen onrechtmatig hebben afgebroken. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de overeenkomst is gesloten en dat de onderhandelingen niet onrechtmatig zijn afgebroken. Durasolar heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Tijdens de zitting op 18 september 2023 heeft Durasolar verzocht om een voorlopig getuigenverhoor om bewijs te leveren voor haar standpunten. Het hof heeft geoordeeld dat aan de voorwaarden voor een voorlopig getuigenverhoor is voldaan en heeft het verzoek grotendeels toegewezen. Het hof heeft vastgesteld dat Durasolar voldoende duidelijk heeft gemaakt welke feiten en omstandigheden zij wil bewijzen en dat het belang van Durasolar bij het verhoor zwaarder weegt dan het belang van de verweerders bij het niet houden van het verhoor.

Het hof heeft ook overwogen dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Durasolar moet de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier opgeven. De beschikking is gegeven op 31 oktober 2023 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.317.033/02
beschikking van 31 oktober 2023
in de zaak van
Durasolar Energy Systems B.V.
die is gevestigd in Didam
die een verzoek heeft ingediend
hierna: Durasolar
advocaat: mr. C.A. Fokker
tegen

1.maatschap Varkensbedrijf [verweerder1]

die is gevestigd in [vestigingsplaats1]
2. maatschap
Melkveebedrijf [verweerder2]
die is gevestigd in [vestigingsplaats1]
3.
[verweerder3]
die woont in [woonplaats1]
4.
[verweerster4]
die woont in [woonplaats1]
5.
[verweerder5]
die woont in [woonplaats2]
6.
[verweerster6]
die woont in [woonplaats2]
die optreden als verweerders
hierna: (samen) [verweerders] of (ieder afzonderlijk) Varkensbedrijf, Melkveebedrijf,
[verweerder3] , [verweerster4] , [verweerder5] en [verweerster6]
advocaat: mr. G. Willemsen.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van Durasolar, ingekomen op 16 januari 2023;
- het verweerschrift van [verweerders] .
1.2
De zitting bij het gerechtshof (hierna: het hof) heeft op 18 september 2023 plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt.

2.De kern van de zaak

Durasolar stelt onder meer dat zij met [verweerders] een overeenkomst van opdracht heeft gesloten op grond waarvan Durasolar aan [verweerders] zonnepanelen mocht leveren en stelt dat [verweerders] zich niet aan de overeenkomst heeft gehouden. Voor het geval die overeenkomst niet mocht komen vast te staan, stelt Durasolar dat [verweerders] de onderhandelingen over die overeenkomst onrechtmatig heeft afgebroken. [verweerders] betwist dat. De rechtbank heeft in een procedure tussen partijen in een vonnis geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat die overeenkomst is gesloten en dat ook niet is gebleken dat [verweerders] onderhandelingen onrechtmatig heeft afgebroken. Durasolar heeft bij dit hof hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis van de rechtbank. Het hoger beroep is bij dit hof geregistreerd onder zaaknummer 200.317.033/01. Met het oog op dat hoger beroep verzoekt Durasolar alvast een getuigenverhoor te mogen houden. Het hof wijst dat verzoek grotendeels toe en legt hierna uit waarom.

3.De redenen voor de beslissing

3.1
Durasolar verzoekt een getuigenverhoor te mogen houden over de feiten die Durasolar in het verzoekschrift heeft vermeld. Een getuigenverhoor waarvoor de rechter geen opdracht heeft gegeven in een uitspraak maar dat op verzoek van een partij wordt gehouden, heet een voorlopig getuigenverhoor.
3.2
Artikel 186 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat de rechter in beginsel toestemming moet geven voor een voorlopig getuigenverhoor als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Dat zijn voorwaarden die te maken hebben met de inhoud van het verzoekschrift en met het doel van het voorlopig getuigenverhoor. In het verzoekschrift moet de verzoeker duidelijk vermelden waar de zaak ongeveer over gaat, wat hij verzoekt of wil verzoeken, welke feiten hij wil bewijzen en wie de getuigen zijn. Vooral wat hij wil bewijzen moet voldoende duidelijk zijn voor de betrokken rechter(s) en de tegenpartij. Ook moet duidelijk genoeg zijn wat de getuigen daarover kunnen verklaren. Heel gedetailleerd hoeft de verzoeker niet te zijn, omdat een voorlopig getuigenverhoor nu juist dient om onduidelijkheden op te helderen.
3.3
Als aan die voorwaarden (de zogenoemde formele eisen van het verzoekschrift) is voldaan, kan de rechter het verzoek toch afwijzen. Dat kan als de verzoeker misbruik maakt van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken (artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Daarvan kan sprake zijn als het belang van de verzoeker veel minder zwaarwegend is dan het belang van de wederpartij bij het niet houden van een voorlopig getuigenverhoor. Ook kan het verzoek in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde, bijvoorbeeld omdat het verzoek wordt gedaan op een moment dat het houden van een voorlopig getuigenverhoor een lopende procedure te veel doorkruist. De rechter kan ook oordelen dat er een andere, zwaarwegende reden is om het verzoek toch af te wijzen. Daarnaast kan van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te vragen geen gebruik worden gemaakt, als de verzoeker onvoldoende belang heeft bij toewijzing van het verzoek (artikel 3:303 BW).
3.4
Het hof is van oordeel dat aan de onder 3.2 genoemde voorwaarden is voldaan. Met de toelichting op het verzoekschrift die Durasolar tijdens de zitting bij het hof heeft gegeven blijkt waarover Durasolar de getuigen wil doen horen en welke concrete feiten en omstandigheden zij wil bewijzen. Het gaat dan om de feiten die zijn genoemd in de aantekeningen van de advocaat van Durasolar (die deze gebruikte tijdens de zitting bij het hof) onder 8 tot en met 12 waaruit volgens Durasolar volgt dat een overeenkomst is gesloten dan wel dat aan Durasolar is toegezegd dat de opdracht aan haar zou worden gegund. Ook gaat het om feiten ter onderbouwing van het standpunt dat de werkzaamheden die Durasolar vanaf 2018 ten behoeve van [verweerders] heeft verricht - het gaat dan om de werkzaamheden die in het verzoekschrift onder 7 zijn vermeld - naar de in het verkeer geldende opvattingen als uitvoerende werkzaamheden (en niet als vrijblijvende werkzaamheden ten behoeve van een offertetraject) kunnen worden aangemerkt. Anders dan [verweerders] is het hof van oordeel dat Durasolar belang heeft bij toewijzing van het verzoek. Met het voorlopig getuigenverhoor kan Durasolar, zoals zij aanvoert, namelijk een betere inschatting maken van de kansen van haar hoger beroep en haar hoger beroep eventueel verder toelichten (in de nog te nemen memorie van grieven). Dat sommige getuigen in de procedure bij de rechtbank al een verklaring hebben afgelegd (schriftelijk) of hebben kunnen afleggen (tijdens de mondelinge behandeling), zoals [verweerders] aanvoert, staat niet aan toewijzing van het verzoek in de weg. Er is al met al geen reden voor afwijzing van het verzoek.
3.5
Over de proceskosten overweegt het hof het volgende. Het verweer van [verweerders] in het verweerschrift dat het verzoekschrift onvoldoende concreet de te bewijzen feiten vermeldt, is gegrond. Durasolar heeft die feiten pas tijdens de zitting bij het hof concreet gemaakt. In die omstandigheden ziet het hof aanleiding te oordelen dat Durasolar en [verweerders] ieder de eigen kosten van deze procedure over het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor moeten dragen. De kosten worden anders gezegd gecompenseerd.
3.6
Voor zover Durasolar dat nog niet heeft gedaan, zal het hof bepalen dat Durasolar overeenkomstig artikel 170 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof moet opgeven.
3.7
Gezien artikel 188 lid 1 Rv zal het hof bepalen dat Durasolar een kopie van deze beschikking aan [verweerders] moet doen toekomen.
3.8
Het meer of anders verzochte zal het hof afwijzen.

3.De beslissing

Het hof:
wijst het verzoek van Durasolar tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toe zoals hierna te vermelden;
bepaalt dat een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden voor het horen van de in het verzoekschrift genoemde getuigen ( [getuige1] . [getuige2] en [getuige3] ) om Durasolar in staat te stellen te bewijzen:
  • de feiten ter onderbouwing van het standpunt dat een overeenkomst tot stand is gekomen althans aan Durasolar is toegezegd dat zij de opdracht zou krijgen (genoemd in de aantekeningen van de advocaat van Durasolar onder 8 tot en met 12);
  • de feiten ter onderbouwing van het standpunt dat de werkzaamheden die Durasolar vanaf 2018 ten behoeve van [verweerders] heeft verricht - het gaat dan om de werkzaamheden die in het verzoekschrift onder 7 zijn vermeld - naar de in het verkeer geldende opvattingen als uitvoerende werkzaamheden (en niet als vrijblijvende werkzaamheden ten behoeve van een offertetraject) kunnen worden aangemerkt;
bepaalt dat het verhoor van die getuigen – en andere getuigen voor zover de raadsheer-commissaris daarvoor toestemming verleent – zal geschieden ten overstaan van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. M. Wallart, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem op een nader door deze te bepalen datum en tijdstip;
bepaalt dat partijen bij het getuigenverhoor aanwezig moeten zijn opdat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
bepaalt dat Durasolar de verhinderdagen van partijen, van hun advocaten en van de getuigen in de maanden december 2023 tot en met februari 2024 zal opgeven bij de handelsrekestengriffie van het hof, uiterlijk op 14 november 2023, waarna de raadsheer-commissaris de datum en het tijdstip van het verhoor zal vaststellen en in beginsel geen uitstel in verband met verhinderingen zal worden verleend;
bepaalt dat Durasolar overeenkomstig artikel 170 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof moet opgeven;
bepaalt dat Durasolar een kopie van deze beschikking aan [verweerders] moet doen toekomen, binnen een week na de datum van de uitspraak van deze beschikking;
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.C.P. Giesen, M.S.A. van Dam en A.J.J. van Rijen en is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.