In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Midden-Nederland verzocht om verlaging van de kinderalimentatie van € 858,44 naar € 200,- per kind per maand, met terugwerkende kracht naar 21 augustus 2021. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de man in hoger beroep ging. Het hof heeft vastgesteld dat de man sinds de echtscheiding in 2020 verschillende dienstverbanden heeft gehad, wat heeft geleid tot wijzigingen in zijn inkomen en lasten. De vrouw, verweerster in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht om handhaving van de bestreden beschikking.
Het hof heeft geoordeeld dat er relevante wijzigingen van omstandigheden zijn die een herbeoordeling van de behoefte en de draagkracht rechtvaardigen. De man heeft zijn verzoek in hoger beroep gewijzigd en het hof heeft besloten om op deze gewijzigde verzoeken te beslissen. Het hof heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld en vastgesteld dat de man een netto besteedbaar inkomen heeft van € 7.736,- per maand, wat leidt tot een draagkracht van € 2.968,- per maand. De vrouw heeft een netto besteedbaar inkomen van € 3.674,- per maand, met een draagkracht van € 978,- per maand.
Na vergelijking van de draagkracht van beide ouders heeft het hof geconcludeerd dat de man € 431,- per kind per maand moet betalen, wat lager is dan het eerder vastgestelde bedrag. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de kinderalimentatie met ingang van heden gewijzigd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.