Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.Kern van de zaak en de beslissing
3.Het oordeel van het hof
Inleiding
"dat partijen zijn overeengekomen dat in hun verhouding de bepalingen van de artikelen 7:313 lid 2, 7:319 lid 1 onder a, c en d, 7:325, 7:327, 7:328, 7:332, 7:333, 7:363 tot en met 7:374, 7:378 tot en met 7:384, 7:399a en 7:399c lid 1 Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zullen zijn. Dit betekent niet dat per se deze bepalingen met zoveel woorden door partijen moeten zijn genoemd, maar wel dat partijen hun overeenstemming over en weer in de bedoelde zin hebben begrepen en hebben mogen begrijpen."(arrest 3 december 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:9214).
"Geliberaliseerde pacht los land voor 6 jaar of korter (artikel 7:397, lid 1, BW) en verpachting binnen reservaten (artikelen 7:388 e.v. BW)". Nu deze overeenkomsten niet door [pachter] zijn ondertekend kan niet zonder meer worden aangenomen dat hetgeen in deze hem aangeboden contracten staat vermeld is overeengekomen. De pachtkamer is verder van oordeel dat er onvoldoende grondslag is om aan te kunnen nemen dat partijen hun overeenstemming over en weer aldus hebben begrepen en hebben mogen begrijpen dat het geliberaliseerde regime van toepassing zou zijn. De volgens artikel 7:397, lid 1 BW uitgesloten bepalingen betreffen een meeromvattende afwijking van het reguliere regime en It Fryske Gea heeft onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat deze afwijking is overeengekomen. De pachtkamer heeft in hetgeen hieromtrent door It Fryske Gea is gesteld geen aanwijzing gevonden dat, afgezien van de duur van de overeenkomst en de bijzondere bepalingen in verband met het weidevogelbeheer, verdere afwijkende bepalingen tussen partijen überhaupt aan de orde zijn geweest.