Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure bij het hof
3.Waar gaat deze zaak over en wat beslist het hof?
€ 1.000.000,- overeengekomen voor de verbouwing van de boerderij en kalvermesterij van [geïntimeerde] . Deze bedragen zijn aan [geïntimeerde] ter beschikking gesteld. Daarboven heeft [appellant] betalingen gedaan aan [geïntimeerde] die zien op de exploitatie van de kalvermesterij.
Het hoger beroep van partijen slaagt niet. Het hof zal hierna uitleggen hoe het tot zijn beslissingen is gekomen, nadat het eerst de relevante feiten heeft weergegeven.
4.De vaststaande feiten
- € 100.000,- aan [appellant]
- € 100.000,-, te vermeerderen met de btw, aan [geïntimeerde]
- € 165.434,24 aan [naam3]
- € 270.825,16 in depot bij notaris Fissering te Klazienaveen.
5.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
€ 2.255.330,09 te vermeerderen met contractuele dan wel wettelijke rente vanaf 6 juli 2020, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 8.197,75 met wettelijke rente, de kosten van de gelegde conservatoire beslagen met wettelijke rente en proceskosten met nakosten en wettelijke rente. Daarnaast vordert [appellant] verklaringen voor recht dat de € 100.000,- die [appellant] heeft ontvangen verschuldigd door [geïntimeerde] aan [appellant] is voldaan, dat het depotbedrag van € 270.825,16 op de kwaliteitsrekening van notaris Fissering toekomt aan [appellant] en in mindering strekt op wat [appellant] van [geïntimeerde] heeft te vorderen, dat het [appellant] vrij staat tot uitwinning van zijn zekerheidsrechten over te gaan en dat hij beslagen mag uitwinnen.
€ 100.000,- die [appellant] heeft ontvangen door [geïntimeerde] aan [appellant] verschuldigd is voldaan, dat het depotbedrag toekomt aan [appellant] tot ten hoogste het bedrag dat [geïntimeerde] aan [appellant] is verschuldigd, dat [appellant] over mag gaan tot uitwinning van zijn zekerheidsrechten en conservatoire beslagen tot wat [appellant] van [geïntimeerde] te vorderen heeft, en [appellant] veroordeeld in de proceskosten in conventie.
De vorderingen van [geïntimeerde] in reconventie zijn afgewezen. [geïntimeerde] is in reconventie in de proceskosten en nakosten aan de zijde van [appellant] veroordeeld.
De beoordeling van de grieven en de vorderingen in het principaal en het incidenteel hoger beroep
heeft deze stellingen betwist. Volgens [geïntimeerde] runde [appellant] feitelijk de kalvermesterij samen met [naam3] en heeft [appellant] de betalingen op eigen initiatief gedaan, zoals hij ook betalingen van anderen daarvoor in ontvangst nam. [geïntimeerde] onderbouwt dit met de stelling dat een medewerker van [naam3] op het terrein woonde in een caravan om het bedrijf feitelijk te voeren. Naar oordeel van het hof heeft [geïntimeerde] daarmee gemotiveerd betwist dat met afspraken over de terugbetaling van de door [appellant] gedane betalingen een mondelinge geldlening werd overeengekomen. [appellant] heeft tegenover die betwisting geen feiten en omstandigheden gesteld die zijn stellingen voldoende ondersteunen. Het enkele feit dat [appellant] betalingen heeft gedaan voor de kalvermesterij betekent niet dat [geïntimeerde] op die enkele grond heeft moeten begrijpen dat sprake is van een geldlening en dat zij dus op grond daarvan een terugbetalingsverplichting op zich nam en dat daarover een aanvullende overeenkomst van geldlening is gesloten.
€ 107.986,07 aan [appellant] betalen (€ 1.439.041,43 - € 1.331.055,36,-). Dit is het bedrag aan hoofdsom dat door de rechtbank is vastgesteld.
€ 9.597,-. Met grief 8 komt [appellant] tegen dit oordeel op, omdat de vorderingen volgens hem ten onrechte zijn afgewezen en niet hij maar [geïntimeerde] als de in het ongelijk gestelde partij moet worden gezien en in de proceskosten in conventie moet worden veroordeeld.
7.De slotsom
8.De beslissing
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het incidenteel hoger beroep aan de kant van [appellant] vastgesteld op € 2.852,50 (1 punt x tarief VIII à € 5.705,- x 0,5) voor salaris advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- en de explootkosten van betekening van de uitspraak in geval [geïntimeerde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening.