5.4.Beide partijen kunnen zich niet in deze overwegingen vinden. De grieven betreffen de uitleg van de huwelijkse voorwaarden (hierna ook: hvw). In die huwelijkse voorwaarden zijn partijen, voor zover van belang, het volgende overeengekomen:
"Uitsluiting
Artikel 1
De echtgenoten sluiten elke gemeenschap van goederen uit.
(…)
Vergoedingsrechten
Artikel 4
Een echtgenoot heeft een vergoedingsrecht jegens de andere echtgenoot, indien een bedrag
of waarde ten behoeve van die andere echtgenoot aan zijn vermogen is onttrokken. De
vergoeding is gelijk aan het bedrag of de waarde ten tijde van de onttrekking en is direct
opeisbaar, tenzij redelijkheid en billijkheid zich tegen die opeisbaarheid verzetten.
(…)
Inkomen
Artikel 6
Onder inkomen in deze huwelijkse voorwaarden wordt verstaan het besteedbaar inkomen na
betaling van belastingen, premies sociale verzekeringen en de kosten die redelijkerwijs
gemaakt moeten worden voor de verwerving van het inkomen. Ingeval een echtgenoot
inkomen heeft in de vorm van winst uit onderneming of resultaat uit een werkzaamheid,
dienen de echtgenoten, naar normen die in het maatschappelijk verkeer als redelijk worden
beschouwd, vast te stellen welk gedeelte van de winst of van het resultaat voor onttrekking in
aanmerking komt en aldus inkomen is als hiervoor bedoeld.
Voor zover een echtgenoot in overwegende mate bij machte is te bepalen dat de winst van
een door een rechtspersoon uitgeoefende onderneming hem rechtstreeks of middellijk ten
goede komt, wordt die onderneming voor de toepassing van de vorige zin aangemerkt als een
door die echtgenoot uitgeoefende onderneming. Onder winst uit onderneming wordt dan
verstaan: de in de onderneming behaalde winst, verminderd met de daarover door de
rechtspersoon verschuldigde belastingen. Bij het voorgaande wordt de mate waarin de
echtgenoot tot de rechtspersoon is gerechtigd in aanmerking genomen.
Kosten van de huishouding
Artikel 7
(…)
4. De echtgenoot die in een kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de
huishouding dan hij op grond van het bepaalde in dit artikel zou moeten dragen, kan dit
meerdere van de andere echtgenoot terugvorderen, mits hij die vordering instelt binnen
een jaar na afloop van het desbetreffende kalenderjaar.
(…)
Verrekening van inkomsten
Artikel 9
1. De echtgenoten zijn verplicht om jaarlijks te verrekenen hetgeen van hun inkomen
resteert, nadat daarop de bijdrage in de kosten van de huishouding in mindering is
gebracht. Bij deze verrekening komt ieder de helft van het gezamenlijke bespaarde
bedrag toe.
2. De verrekening vindt plaats, doordat de echtgenoot wiens resterende inkomen groter is
dan dat van de andere echtgenoot, de helft van het verschil tussen beide resterende
inkomens aan de andere echtgenoot uitkeert.
3. De uitkering geschiedt in geld en vindt, tenzij bijzondere omstandigheden zich daartegen
verzetten, plaats binnen een jaar na afloop van het kalenderjaar.
4. Indien de in een jaar bespaarde inkomsten niet overeenkomstig lid 3 zijn verrekend,
wordt de waarde van hetgeen met die besparingen is verkregen in de verrekening
betrokken.
5. Indien tijdens het huwelijk in het geheel niet is verrekend, wordt het vermogen dat ieder
van de echtgenoten bij ontbinding van het huwelijk heeft tot op tegenbewijs geacht met
de bespaarde inkomsten te zijn verkregen.
6. Indien een goed voor een deel met bespaard inkomen is gefinancierd, wordt het goed
voor het deel dat uit de bespaarde inkomsten is betaald in de verrekening betrokken.
7. De waarde van een goed dat met behulp van een lening is verkregen, wordt niet in de
verrekening betrokken. Voor zover rente en/of aflossing van de lening uit de bespaarde
inkomsten is voldaan, wordt het nominale bedrag daarvan in de verrekening betrokken.
8. Indien tot het inkomen behoort de winst van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 6
lid 3, wordt de waarde van de in de onderneming gereserveerde, uitkeerbare winst en
hetgeen met de belegging daarvan is verkregen in de verrekening betrokken naar de
mate waarin de echtgenoot tot de winst is gerechtigd. Indien deze winst tijdens het
huwelijk niet is verrekend wordt het gehele vermogen van de rechtspersoon tot op
tegenbewijs geacht uit te verrekenen, uitkeerbare winst of de belegging daarvan te
bestaan.
9.
9. De verrekening van hetgeen met de besparingen is verkregen moet, voor zover die niet tijdens het huwelijk is uitgevoerd, plaatsvinden binnen drie jaar na ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed.(…)
10. De echtgenoten beogen met deze bepaling de toename van ieders vermogen tijdens het
huwelijk, voor zover die toename niet het gevolg is van een verkrijging krachtens
erfrecht of schenking of van waardestijging van de goederen die door hen ten huwelijk
zijn aangebracht, aan ieder voor de helft ten goede te laten komen. In verband hiermee
moeten ook verkrijgingen die niet of die mogelijk niet als inkomen kunnen worden
gezien, zoals optierechten en vergoedingen bij het einde van de dienstbetrekking, in de
verrekening worden betrokken. Goederen die aan een echtgenoot op bijzondere wijze
verknocht zijn zoals bedoeld in artikel 1:94 lid 3 Burgerlijk Wetboek worden slechts in
de verrekening betrokken voor zover de verknochtheid zich niet daartegen verzet.
(…)
Verrekening bij ontbinding van het huwelijk door overlijden of echtscheiding
Artikel 11
1. Indien het huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding of overlijden en bij scheiding
van tafel en bed zal tussen de echtgenoten dan wel de langstlevende echtgenoot en de
rechtverkrijgenden van de overleden echtgenoot worden afgerekend alsof de echtgenoten
in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd.
2. Binnen acht maanden na de ontbinding van het huwelijk wordt in verband met deze
verrekening het vermogen van ieder van de echtgenoten beschreven. Daarbij wordt
rekening gehouden met vergoedingsrechten die kunnen bestaan tussen het vermogen van
een echtgenoot dat niet in de verrekening wordt betrokken en het vermogen van de
echtgenoten dat wel in de verrekening wordt betrokken.
3. Onder het vermogen van een echtgenoot wordt verstaan het saldo van de bezittingen en
schulden die wel en die niet in de verrekening worden betrokken. (…)
4. De beschrijving van de vermogens van de echtgenoten en de waardering van de daartoe
behorende bezittingen en schulden geschiedt:
(…)
bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding en bij scheiding van tafel en
bed: op het tijdstip waarop het verzoek daartoe is ingediend.
De waardering van de goederen en schulden vindt plaats in onderling overleg en bij
gebreke daarvan door een of meer deskundigen, te benoemen door de kantonrechter
genoemd in artikel 679 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5. De verrekening vindt plaats doordat de ene partij aan de andere partij een zodanig
bedrag uitkeert dat na de uitkering ieders vermogen gelijk is aan de helft van de
gezamenlijke vermogens van de echtgenoten die in de verrekening moeten worden
betrokken.
6. (...)
7. (..)
8. Indien de verrekening plaats vindt bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of
bij scheiding van tafel en bed, worden niet in de verrekening betrokken:
- de goederen die door de echtgenoten krachtens erfrecht of schenking zijn verkregen
alsmede de op die verkrijgingen drukkende schulden en de wegens die verkrijgingen
geheven belastingen, zoals erf- en schenkbelasting;
-
al hetgeen krachtens zaaksvervanging voor bovengenoemde goederen in de plaats
is getreden;
Onder ondernemingsvermogen wordt (tevens) begrepen:
-
het direct dan wel indirect houden van een aandeel of aandelen in een
rechtspersoon waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is
verdeeld, voor zover dit aandeel/deze aandelen een belang
vertegenwoordig(t)(en) van tenminste vijf procent (5%) van het geplaatste
kapitaal en/of van een bepaalde soort aandelen;
(…)
- al hetgeen naar redelijkheid en billijkheid geacht moet worden tot
ondernemingsvermogen van een echtgenoot te behoren. ".