In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van Hiemstra Financiële Diensten B.V. voor de gevolgen van onderverzekering van de inventaris en voorraden van een vennootschap onder firma (Vof) die door een brand verloren zijn gegaan. De Vof had Hiemstra ingeschakeld als assurantietussenpersoon voor advies over verzekeringen. Bij het afsluiten van de verzekering waren lagere bedragen opgegeven dan de werkelijke waarde van de inventaris en voorraden, wat leidde tot onderverzekering. Na een brand op 20 januari 2019, waarbij aanzienlijke schade is ontstaan, heeft de Vof Hiemstra aansprakelijk gesteld voor de schade die zij als gevolg van de onderverzekering hebben geleden.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat Hiemstra zich had moeten baseren op de waardes uit het tussentijdse jaarverslag en dat de Vof c.s. dat ook zou hebben geaccepteerd. Hiemstra ging in hoger beroep tegen deze beslissing, maar het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het hof oordeelde dat Hiemstra niet voldoende zorg had betracht bij het vaststellen van de verzekerde bedragen en dat zij de Vof c.s. niet adequaat had gewaarschuwd voor de risico's van onderverzekering. Het hof benadrukte dat de zorgplicht van een assurantietussenpersoon inhoudt dat hij de verzekeringnemer tijdig moet wijzen op de gevolgen van bekende feiten voor de dekking van de verzekeringen.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde Hiemstra tot betaling van de proceskosten aan de Vof c.s. De uitspraak onderstreept de verantwoordelijkheid van assurantietussenpersonen om zorgvuldigheid in acht te nemen bij het adviseren over verzekeringen en het vaststellen van verzekerde bedragen.