Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
beslissing 27 september 2021 op verzoek ex artikel 31 Rv
[verzoeker] ,
[verweerder1],
Stichting Medisch Spectrum Twente,
Veroordeling in de proceskosten behoeft niet te worden gevorderd. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep oordeelt de rechter ambtshalve over de proceskosten. Als de appelrechter het vonnis waarvan beroep bekrachtigt, neemt hij de in eerste aanleg uitgesproken kostenveroordeling over. Wanneer hij het vonnis echter vernietigt of de in eerste aanleg ingestelde vordering in hoger beroep afwijst bijvoorbeeld bij gebrek aan belang of omdat toewijzing onmogelijk is geworden, zal de appelrechter moeten beslissen over de kosten van de eerste aanleg. Er behoeft daarom niet tegen de in eerste aanleg uitgesproken kostenveroordeling te worden gegriefd.Deze overweging van de A-G is gestoeld op het arrest van HR 28 november 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC9604 (rov. 3.1):
In deze zaak gaat het om de vraag of de rechter in zaken waarin art. 56 Rv [thans artikel 237 Rv, toev. hof] van toepassing is, verplicht is om de in het ongelijk gestelde partij in de kosten te veroordelen, ook indien de wederpartij niet uitdrukkelijk een kostenveroordeling heeft gevorderd. In het arrest van 26 jan. 1933, NJ 1933, p. 797, heeft de HR de eerste zin van art. 56 lid 1 Rv in die zin uitgelegd dat deze bepaling (al wie bij vonnis in het ongelijk gesteld wordt, zal in de kosten verwezen worden) door de rechter moet worden toegepast onafhankelijk van desbetreffende vorderingen van pp. Een andere opvatting van deze bepaling ware denkbaar geweest, maar de HR ziet onvoldoende grond om af te wijken van de uitleg die hij in vermeld arrest heeft gekozen.