Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. R.A. van den Heuvel als waarnemer voor mr. Loonstein;
- de persoonlijk begeleider van de moeder, aan wie door het hof bijzondere toegang tot de mondelinge behandeling is verleend;
- een vertegenwoordiger van de voogd;
- een vertegenwoordiger namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Ingevolge 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van
b. de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.