Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
15 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de moeder, die verzocht om vaststelling van een omgangsregeling met haar kind. De moeder, wonende in Duitsland, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, dat op 20 januari 2022 werd behandeld. De rechtbank wees het verzoek af, waarna de moeder in hoger beroep ging bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit hof bevestigde de afwijzing op 27 september 2022. De moeder stelde vervolgens cassatie in, waarbij de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, de verweerder in deze zaak, niet verschenen was.
De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikking van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de klachten van de moeder niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de moeder verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand zijn gebleven. Deze uitspraak benadrukt het belang van de procedurele aspecten in het jeugdrecht en de rol van de rechter in het waarborgen van de rechten van het kind.