Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
1. Het geding in eerste aanleg
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hebben pleegouders hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kinderrechter die de gecertificeerde instelling (GI) toestemming verleende voor de wijziging van het verblijf van hun pleegkinderen naar een gezinshuis. De pleegouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. G.G. Kempenaars, zijn van mening dat hun blokkaderecht op grond van artikel 1:336a BW niet correct is gehanteerd, omdat de kinderen al waren overgeplaatst voordat het verzoek tot wijziging van de verblijfplaats was ingediend. De GI heeft verweer gevoerd en verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 augustus 2022 heeft het hof de ontvankelijkheid van het hoger beroep besproken. De pleegouders stelden dat zij niet in staat waren hun blokkaderecht tijdig uit te oefenen, wat volgens hen een fundamenteel rechtsbeginsel schendt. De GI daarentegen betoogde dat er geen grond was voor de doorbreking van het appelverbod, aangezien de beslissing van de rechtbank niet buiten het toepassingsgebied van de wet viel.
Het hof heeft geconcludeerd dat de pleegouders niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun hoger beroep, omdat er geen aanleiding was om het appelverbod te doorbreken. De beslissing van de rechtbank werd als juist beoordeeld, en het hof kwam niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. De beschikking werd op 20 september 2022 uitgesproken in het openbaar.