‘ [naam3] is van mening dat er tijdens de afgelopen omgangen is geobserveerd dat de vader tijdens de weekenden voldoende in staat is om [de minderjarige] te bieden wat hij nodig heeft in zijn ontwikkeling en levensbehoeften. [naam3] observeert een liefhebbende vader die houdt van zijn zoon. Vader kan de hulpverlening opzoeken wanneer hij zich zorgen maakt of wanneer hij advies kan gebruiken.
[de minderjarige] oogt bij vader thuis ontspannen en laat leeftijds- en ontwikkelingsadequaat gedrag zien. [naam3] heeft tot nu geen directe aanleiding gezien, gevoeld of gehoord om de zorgen
omtrent zorgelijke uitspraken bij moeder rond seksuele handelingen door vader te bevestigen. [naam3] ziet in [de minderjarige] een zoon die graag zijn vader wil zien door met hem activiteiten te ondernemen, op de nek te springen, te knuffelen of bij hem te zitten.
[naam3] is niet op de hoogte van de specifieke uitspraken van [de minderjarige] betreft de seksuele
handelingen van vader of de precieze strekking hiervan. Wel spreekt [naam3] uit dat zij
gedurende de afgelopen omgangen vanaf september geen directe aanleiding heeft gezien in
het gedrag van [de minderjarige] of vader die kan duiden op eventueel seksueel overschrijdend gedrag
van vader richting [de minderjarige].’
‘Het baart [naam3] echter zorgen dat de strijd tussen ouders blijft voort bestaan. Ondanks
dat er op dit moment geen directe aanwijzingen zijn voor seksueel grensoverschrijdend
gedrag bij vader blijft moeder deze zorgen uiten en is zij overtuigd van het feit dat er
hulpverlening voor [de minderjarige] nodig is. Zij is hier niet vanaf te brengen, ook niet wanneer de
adviezen vanuit eerdere hulpverlening (zedenpolitie en [naam4] ) met haar doorgesproken
worden. Wanneer zij signalen krijgt, dat het goed gaat bij vader, lijkt zij [de minderjarige] onder druk te
zetten door hem in te zetten in de strijd met vader. Dit heeft geleid tot een Veilig Thuis melding
door moeder richting een medewerker van [naam3] omdat [de minderjarige] aan haar borsten gezeten
zou hebben en [naam3] niet ingegrepen heeft en de recente uitspraken van [de minderjarige] over dat
vader volgens moeder de twee gezinscoördinatoren kusjes heeft gegeven.’ en
‘Vader voelt veel onmacht en frustratie rondom moeder, wat zich uit in ongenuanceerde
uitspraken richting moeder die door haar als bedreigend worden ervaren. Hierdoor loopt de
spanning alleen maar op. De strijd tussen ouders vormt een ernstige bedreiging voor de
verdere ontwikkeling van [de minderjarige] . Op dit moment heeft zich dit geuit in twee keer letterlijk ziek
worden op het moment dat hij na een omgangsweekend bij vader naar school moest en daarna
naar moeder.’