In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, betreft het een internationaal auteursrechtgeschil tussen Jaguar Land Rover Limited (hierna: JLR) en Ineos Automotive Ltd (hierna: Ineos). JLR, gevestigd in Whitley, Verenigd Koninkrijk, is appellante in het principaal appel en was in eerste aanleg eiseres. Ineos, gevestigd in Lyndhurst, Verenigd Koninkrijk, is geïntimeerde in het principaal appel en appellante in het incidenteel appel, en was in eerste aanleg gedaagde. De zaak draait om de vraag of de vormgeving van een voertuig beschermd kan worden onder het auteursrecht, en of er sprake is van bescherming in Nederland op basis van de Berner Conventie en de Verordening Rome II.
De procedure begon met een kort geding bij de rechtbank Gelderland, waar op 16 februari 2022 een vonnis werd uitgesproken. JLR heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, wat leidde tot een spoedappeldagvaarding op 16 maart 2022. Het hof heeft de procedure voortgezet en een mondelinge behandeling bepaald, waarbij partijen en hun advocaten op 22 juni 2022 in persoon of vertegenwoordigd moesten verschijnen. De advocaten kregen de gelegenheid om hun standpunten toe te lichten aan de hand van spreekaantekeningen.
Het hof heeft in zijn beoordeling de toepasselijkheid van artikel 8 lid 1 van de Verordening Rome II in verband met artikel 10:159 BW onderzocht, evenals de reciprociteitstoets van artikel 2 lid 7 van de Berner Conventie. Het hof concludeert dat er geen bescherming is in het land van oorsprong, en derhalve ook niet in Nederland. De beslissing van het hof is op 31 mei 2022 openbaar uitgesproken, waarbij het hof de verdere beslissingen aanhield.