Uitspraak
bij de rechtbank: eiseres,
Plan F,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerden],
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
3.Waar gaat het in deze zaak om?3.1 Het gaat in deze procedure hoofzakelijk om de vraag of [geïntimeerden] onrechtmatig jegens Plan F hebben gehandeld door het graven van een geul op de erfgrens van hun terrein met het terrein van Plan F om een hek te plaatsen, waardoor de bestrating van Plan F is verzakt. Dit geschil heeft de volgende feitelijke achtergrond.
'
(....) In opdracht van E.E.M. BV zijn de mensen van het Kadaster ter plaatse geweest en hebben zij opnieuw de paaltjes geplaatst voor de erfgrens. Nadat een touwtje tussen de paaltjes was gespannen bleek dat inderdaad een deel van de bestrating van E.E.M. BV op uw
( ... )Nadat uw
( ... )Het is voor E.E.M. BV geen probleem om enkele centimeters ‘op te schuiven’ zodat de erfgrens keurig gevolgd kan worden. Wel is het voor E.E.M. BV een probleem dat u de bestrating van E.E.M. BV heeft beschadigd. Voor de goede orde; het staat u vrij om het hekwerk te plaatsen aan uw zijde van de erfgrens. Wat u niet vrij staat is om eigendommen van anderen te beschadigen. (…) Voor E.E.M. BV is er geen enkel belang om vast te houden aan een paar centimeter bestrating. Wat feitelijk blijkt is dat u een geul hebt gegraven en dat de bestrating van E.E.M. BV daarin dreigt te verdwijnen. (... ) Ik begrijp uit uw mail dat u bereid bent om de bestrating van E.E.M. BV aan te passen. Dat aanbod hebt u immers naar eigen zeggen al gedaan. (…) Graag hoor ik van u wanneer u voornemens bent de werkzaamheden aan het hek te voltooien het de bestrating te herstellen.'
( ... ) We zijn met onze
Wat vast staat is dat u een geul gegraven hebt en dat de bestrating van E.E.M. is verzakt. U geeft aan dat daar een legitieme reden voor bestaat, maar onderbouwt dit niet. Ook heb ik geen bewijs van de gemaakte afspraken van u ontvangen. Hierbij bericht ik u nogmaals dat het u vrij staat uw hek aan uw zijde van de erfgrens te plaatsen en daarvoor de noodzakelijke wijzigingen aan het straatwerk van E.E.M. BV mag verrichten. Een en ander vanzelfsprekend onder de voorwaarde dat het straatwerk van E.E.M. BV netjes en deugdelijk wordt hersteld. Er staat dus niets in de weg om uw hekwerk te plaatsen. (…)’
en waarbij [geïntimeerde1] onder meer heeft geantwoord:
‘(…) Uw cliënt heeft ons belemmerd in onze werkzaamheden. Nogmaals uw cliënt wilde niet dat wij aan hun straatwerk kwamen dat zich op ons perceel bevond en ze wilden dit zelf verwijderen. U gaat er weer aan voorbij dat uw Cliënt op dat moment de regie en de verantwoording naar zich toe getrokken. (…) Aangezien uw cliënt geen gebruik heeft gemaakt van ons voorstel om tot een oplossing te komen melden wij bij deze tevens dat, (…) alle bestratingsdelen die zich nu nog op ons perceel bevinden vanaf nu ons eigendom zijn en vervreemding daarvan als diefstal zal worden aangemerkt.’
4.De beoordeling van het geschilDe opzet en de conclusie van deze uitspraak4.1 Plan F heeft zes bezwaren (grieven) tegen het eindvonnis van de kantonrechter opgeworpen. Het hof zal deze hierna per onderwerp en met tussenkopjes bespreken.
Met de overige grieven beoogt Plan F een volledige herbeoordeling van haar vorderingen. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
4.8 Tussen partijen staat tevens vast dat [geïntimeerden] pas op 2 mei 2020 de werkzaamheden aan hun hekwerk hebben voortgezet en de bestrating van Plan F toen gedeeltelijk hebben verwijderd. Het hof overweegt dat uit de hiervoor in 3.4 en verder weergegeven e-mailcorrespondentie vanaf 2 april 2019 volgt dat de bestrating van
Het beroep op de eigen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van Plan F voor de verzakking faalt daarmee.
Daarbij wordt opgemerkt dat vertraging in de uitvoering van de werkzaamheden die is ontstaan doordat Plan F eerst een kadastrale uitmeting verricht wilde hebben voordat [geïntimeerden] verder konden gaan met hun werkzaamheden, voor rekening van [geïntimeerden] gelaten dient te worden. Uit de gedingstukken leidt het hof namelijk af dat [geïntimeerden] met hun werkzaamheden zijn begonnen zonder Plan F daarover eerst te informeren en te raadplegen. In die situatie is het gerechtvaardigd dat Plan F alsnog een dergelijke meting uitgevoerd wilde hebben.
4.12 Dat een deel van de bestrating van (de gebruiker van het terrein van) Plan F zich mogelijk zou bevinden op het terrein van [geïntimeerden] , maakt het voorgaande niet anders.
4.13 Anders dan de kantonrechter komt het hof dan ook tot het oordeel dat de vordering van Plan F om [geïntimeerden] te gelasten op eigen kosten de gestelde verzakkingen aan het straatwerk van Plan F te (doen) herstellen dient te worden toegewezen. Hoewel in de memorie van grieven, tevens akte wijziging van eis valt te lezen dat Plan F al opdracht aan een derde heeft gegeven om over te gaan tot herstel van het straatwerk en in verband daarmee haar vordering heeft gewijzigd, kan hieruit nog niet worden afgeleid dat herstel inmiddels al (ten genoegen van Plan F) heeft plaatsgevonden. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat Plan F geen belang meer heeft bij toewijzing van dit deel van haar oorspronkelijke vordering. Uit de verandering van eis leidt het hof dan ook niet af dat de oorspronkelijke vordering is komen te vervallen in de zich hier voordoende situatie dat de eiswijziging in hoger beroep buiten beschouwing moet worden gelaten. Wel ziet het hof, gelet op de door Plan F genoemde kosten van herstel ad € 1.800,- ex btw, aanleiding om de gevorderde dwangsom te matigen, tot € 100,- per dag dat [geïntimeerden] in gebreke blijven, tot een maximum van € 2.500,-.
- voorafgaand aan de descente door de kantonrechter - overgelegde foto’s hiervoor onvoldoende feitelijke onderbouwing, evenmin heeft zij in hoger beroep nadere foto’s of gegevens in het geding gebracht ter onderbouwing van haar stelling. Omdat Plan F daarmee niet heeft voldaan aan haar stelplicht is bewijslevering niet aan de orde en faalt daarmee de hierop betrekking hebbende grief.
[geïntimeerden] zullen, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure bij de kantonrechter. Nu Plan F in hoger beroep gedeeltelijk in het (on)gelijk is gesteld, zal het hof de kosten in hoger beroep compenseren, in die zin dat partijen ieder hun eigen kosten dragen. De bij dit arrest uit te spreken veroordelingen zullen niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard omdat Plan F dat in hoger beroep niet heeft gevorderd.
subtotaal verschotten €
216,32
€ 216,-(3 punten x € 72,-)