In deze zaak heeft Olie Distributie Noord Beheer B.V. (ODN) hoger beroep ingesteld tegen een mondelinge uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, die op 9 juli 2019 is gedaan. ODN vorderde een bedrag van € 41.010,14 van de geïntimeerde, gebaseerd op afspraken over de exploitatie van een tankstation en een garagecomplex. De rechtbank heeft de vorderingen van ODN afgewezen, omdat ODN niet voldoende had onderbouwd op welk moment de vordering was ontstaan en uit welke posten deze bestond. ODN heeft in hoger beroep haar vordering aangepast naar € 28.321,00 en € 1.058,21 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Het hof oordeelt dat ODN onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de geïntimeerde enig bedrag aan haar verschuldigd is. ODN heeft een rapport van een registeraccountant overgelegd, maar het hof kan de juistheid van de conclusies in dat rapport niet verifiëren, omdat ODN geen inzicht heeft gegeven in de basis van de rapportage. De inconsistenties in de cijfers en de gebrekkige onderbouwing leiden ertoe dat het hof de vordering van ODN afwijst. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de rechtbank en veroordeelt ODN in de proceskosten van het hoger beroep.