In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, geboren in 2015, 2016 en 2020. De ouders, die op een geheim adres wonen, hebben in hoger beroep de bestreden beschikking van de kinderrechter aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 7 juli 2020 onder toezicht staan, en dat er zorgen waren over de thuissituatie, waaronder verbale en fysieke agressie tussen de vader en de oudere broer van de kinderen. De ouders hebben samen het ouderlijk gezag over de kinderen en de moeder heeft ook een meerderjarige zoon die sinds medio 2021 elders woont.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is, omdat de moeder inmiddels hulpverlening accepteert en de vader haar hierin volgt. De betrokkenheid van gecertificeerde instellingen heeft niet geleid tot de gewenste samenwerking en hulpverlening, waardoor de situatie voor de kinderen niet verbeterde. Het hof heeft geconcludeerd dat er buiten de betrokkenheid van de gecertificeerde instellingen meer vooruitgang wordt geboekt in het belang van de kinderen. Daarom heeft het hof de ondertoezichtstelling beëindigd en het verzoek van de William Schrikker Stichting tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.