Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- het verzoek om arrest.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een appellante en N.V. Univé Zorg. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, dat op 17 februari 2021 was uitgesproken. De kern van het geschil betreft de vraag of de appellante in mei 2015 haar gehele achterstand aan Univé had voldaan en of zij als wanbetaler had moeten worden afgemeld. De appellante stelde dat Univé tekortgeschoten was in haar zorgplicht door haar niet als wanbetaler af te melden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 10.138,72 die zij vorderde, vermeerderd met rente en kosten.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellante in juli 2010 als wanbetaler was aangemeld vanwege een premieschuld van meer dan zes maandpremies. Univé had deurwaarders ingeschakeld om de premieachterstand te incasseren. De appellante had in het verleden betalingsregelingen getroffen, maar deze waren niet nagekomen. Het hof concludeerde dat de appellante onvoldoende bewijs had geleverd dat zij in mei 2015 de volledige betalingsachterstand had voldaan. De door haar overgelegde handgeschreven overzichten waren niet voldoende onderbouwd en maakten geen onderscheid tussen betalingen aan Univé en het CAK.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de appellante tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgverzekeraars om duidelijkheid te scheppen over betalingsverplichtingen en de gevolgen van wanbetaling voor verzekerden.