In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Degrosolutions B.V. (DGS) en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerder]. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet dat op 16 april 2021 door DGS was gegeven. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en stelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat het ontslag onterecht was en DGS veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding van € 7.200,-, naast andere vergoedingen.
In hoger beroep heeft het hof de argumenten van DGS beoordeeld, die het ontslag alsnog rechtsgeldig wilde laten verklaren en de billijke vergoeding wilde verlagen. Het hof oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, maar kwam tot de conclusie dat de billijke vergoeding verlaagd moest worden naar € 2.400,-. Het hof heeft vastgesteld dat DGS onvoldoende bewijs had geleverd voor de dringende redenen die aan het ontslag ten grondslag lagen. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de werknemer aansprakelijk was voor de schade aan de leaseauto, die hij had veroorzaakt tijdens een aanrijding terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. De schadevergoeding voor de leaseauto werd vastgesteld op € 3.000,-.
De beslissing van het hof houdt in dat de kantonrechter in eerste aanleg deels wordt bekrachtigd, maar dat de hoogte van de billijke vergoeding wordt verlaagd en dat de werknemer een bedrag aan DGS moet terugbetalen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de veroordelingen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in cassatie gaat.