Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de man,
de vrouw,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Het geschil in hoger beroep
3.De feiten
1987 op huwelijkse voorwaarden. Dit huwelijk is [in] 2004 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 27 oktober 2004 in de registers van de burgerlijke stand. Partijen zijn voor de tweede maal gehuwd [in] 2008. Dit tweede huwelijk is [in] 2013 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 12 juni 2013 in de registers van de burgerlijke stand.
Verrekening van inkomsten
3 september 2008 overgedragen aan de holding.
“ 3. Verrekening op grond van huwelijksvoorwaarden
4.De procedure in eerste aanleg
7 oktober 2012 onvoldoende gemotiveerd heeft betwist en dat de aandelen daarom voor dat bedrag in de verrekening moeten worden betrokken. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot betaling aan de vrouw van een bedrag van € 976.352,-.
5.De verdere beoordeling
De peildatum
Inleiding
Behoren de aandelen in de holding tot het te verrekenen vermogen?
[naam3] B.V. heeft voor de oprichting van die vennootschap zowel haar eigen aandeel in het startkapitaal van € 9.000,- voldaan als het aandeel van € 9.000,- van de holding.
€ 100.000,- en tevens blijkt daaruit dat de schuld van de man in rekening-courant begin 2011 nog € 74.735,- bedroeg, terwijl eind 2011 sprake was van een schuld van de holding aan de man van € 8.635,-. Eind 2012 bedroeg deze schuld € 1.779,-.
Conclusie