In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de huurprijsherziening van een horecapand. De appellanten, verhuurders van het pand, hebben in eerste aanleg gevorderd de huurprijs te verhogen naar € 46.700,00 per jaar exclusief btw, gebaseerd op een deskundigenrapport. De kantonrechter heeft echter de huurprijs vastgesteld op € 25.000,00 exclusief btw en de vorderingen van de appellanten afgewezen. De appellanten zijn het niet eens met deze beslissing en hebben hoger beroep ingesteld, waarbij zij stellen dat de kantonrechter ten onrechte de door hen gevorderde huurprijsherziening heeft afgewezen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de huurprijs met ingang van 27 juli 2017 nader kan worden vastgesteld. Het hof heeft de argumenten van de appellanten, die stellen dat de deskundige ten onrechte alleen panden zonder horecabestemming heeft geselecteerd, verworpen. Het hof concludeert dat de beslissing van de kantonrechter in overeenstemming is met de vaste rechtspraak en dat de appellanten niet kunnen worden gevolgd in hun betoog.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden vonnissen bekrachtigd en de appellanten in de kosten van het hoger beroep veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 760,00 aan griffierecht en € 1.114,00 voor salaris, met wettelijke rente en nakosten. Het arrest is uitgesproken op 4 januari 2022.