Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
- het vonnis van de politierechter zal vernietigen;
- de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] zal toewijzen tot een bedrag van € 2.227,76, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede met bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is en voor het overige deel van de gevorderde reiskosten de vordering zal afwijzen.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
- de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorrest en met een proeftijd van 2 jaren;
- de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] integraal toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en bepaling dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is.
De tenlastelegging
Bewijsoverweging met betrekking tot het bestanddeel zwaar lichamelijk letsel
Bewezenverklaring
hij op 22 december 2019 te Drachten, gemeente Smallingerland, op de Zuidkade, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, genaamd [slachtoffer] (politieambtenaar politie Eenheid Noord-Nederland), door die [slachtoffer] een vuistslag in het gezicht te geven, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een neusfractuur en een wond bij de wenkbrauw, ten gevolge heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte door zijn handelen jegens [slachtoffer] zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen personen, zoals hierboven bewezenverklaard. Het geweld heeft zich gericht tegen de politieagenten. Het gepleegde geweld dient dan ook als ernstig te worden gekwalificeerd. Het gerechtshof rekent dat de verdachte zwaar aan;
- de omstandigheid dat de verdachte en mededader door hun gewelddadige optreden een inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] , waarbij door een vuistslag van de verdachte [slachtoffer] een gebroken neus en een wond op de wenkbrauw heeft opgelopen. De verdachte en medeverdachte hebben door hun handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van onder andere meerdere politieagenten die op dat moment hun werk deden en de orde probeerden te handhaven. De politieagenten waren bezig een plaats delict te beschermen (tegen verontreiniging van sporen), waar het neergestoken neefje van de verdachte en medeverdachte op dat moment aan het vechten was voor zijn leven. Het handelen van de verdachte en medeverdachte vormt een inbreuk op - en ondermijnt - het respect dat ten aanzien van politieambtenaren dient te worden opgebracht;
- de omstandigheid dat volgens de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS-oriëntatiepunten), dienende als handreiking voor de rechterlijke straftoemeting, ter zake van het delict openlijke geweldpleging, waarbij zwaar lichamelijk letsel is veroorzaakt, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden kan worden opgelegd. Voor zover het feit is begaan tegen een politieagent, indien het misdrijf is gepleegd gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening kan de in het oriëntatiepunt genoemde straf worden verhoogd met 33% tot 100%. Het gerechtshof neemt dit als strafverzwarend element mee in de strafoplegging.
- de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 mei 2022, waaruit blijkt dat hij reeds eerder door een strafrechter is veroordeeld, onder meer ter zake van het plegen van openlijke geweldpleging en mishandeling en dat die veroordelingen onherroepelijk zijn. Dit pleit niet in zijn voordeel, nu deze eerdere bestraffingen de verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een geweldsdelict. Tevens volgt daaruit dat de verdachte na de pleegdatum van het in deze zaak ter beoordeling staande feit onherroepelijk is veroordeeld voor wederspannigheid. Daarnaast heeft de verdachte zich tweemaal schuldig gemaakt aan overtreding van een verkeersvoorschrift. Daarmee is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing;
- het feit dat de verdacht op de wachtlijst staat voor behandeling bij Verslavingszorg Noord Nederland (hierna: VNN), blijkens de zich in het dossier bevindende brief van 17 mei 2022;
- de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken. De verdachte heeft aangegeven dat hij sindsdien volwassener is geworden, dat hij een baan heeft en hard werkt aan zijn toekomst.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Hoofdelijkheid en schadevergoedingsmaatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 2.227,76 (tweeduizend tweehonderdzevenentwintig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 540,24 (vijfhonderdveertig euro en vierentwintig cent) materiële schade en € 1.687,52 (duizend zeshonderdzevenentachtig euro en tweeënvijftig cent) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.