Uitspraak
DKVG,
Fier,
1.De procedure bij de rechtbank
2.Het verloop van de procedure bij het hof
3.Waar gaat deze zaak over?
4.De feiten
Wij gaan zsm aan de slag.’
Het Bestuur van de Stichting Fier (…) is voornemens om het pand aan De Burgemeester van Schalijlaan genummerd van 66 tot en met 84 te Capelle aan de IJssel (…) per 1 mei 2019 aan te kopen.
Indien het overleg, ondanks de daartoe door partijen verrichtte inspanning onverhoopt niet zou leiden tot een overeenkomst dan zal Fier vrij zijn te handelen naar eigen goeddunken.
DKVG verklaart als aannemer/opdrachtnemer dat hij bij het niet bereiken van overeenstemming niets zal doen of laten wat het ontwikkelen en realiseren van de verbouw en een mogelijk prijsoverleg met een andere partij zou kunnen bemoeilijken en op dat het werk "onbesmet" te verklaren. Bij het afbreken van de onderhandelingen zijn er geen kosten van de aannemer/opdrachtnemer voor Fier.’
5.Het geschil en de beslissing in de procedure bij de rechtbank
6.Het geschil en de beslissing in hoger beroep
7.De beoordeling
heeft aangegeven als aannemer/opdrachtnemer de bovengenoemde verbouwing te realiseren’of waar staat omschreven dat Fier ‘
vrij’ is ‘
te handelen naar eigen goeddunken’indien het overleg niet tot een overeenkomst zou leiden. DKVG heeft ter onderbouwing van haar standpunt weliswaar gesteld dat afstandsverklaringen in de bouw gebruikelijk zijn en voor aannemers het voordeel meebrengen dat zij een exclusief recht op onderhandelen verkrijgen, maar DKVG heeft daarmee nagelaten voldoende onderbouwd te stellen waarom ook in dit geval de inhoud van deze Afstandsverklaring een dergelijk exclusief recht tot onderhandelen voor DKVG met zich bracht. Dit klemt te meer omdat DKVG met zoveel woorden heeft erkend dat Fier ervoor heeft gekozen
‘slechts een eenvoudige afstandsverklaring op te stellen en te laten ondertekenen’. In deze context is verder ook van belang dat DKVG en Fier elkaar niet zelf hebben opgezocht, maar door de gemeente en [naam7] met elkaar in contact zijn gebracht. Partijen kenden elkaar dus niet en moesten vertrouwen in elkaar opbouwen, zoals door Fier gemotiveerd is aangevoerd en door DKVG niet is weersproken. Voor zover DKVG heeft betoogd dat zij niettemin redelijkerwijs mocht verwachten dat zij met de ondertekening van de Afstandsverklaring een exclusief recht op onderhandelen kreeg, heeft zij tegen de achtergrond van het voorgaande onvoldoende onderbouwd op basis waarvan zij die gerechtvaardigde verwachtingen mocht hebben. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam1] erkend in het overleg van 23 januari 2019 niet lang over de tekst van de Afstandsverklaring te hebben gesproken en al helemaal niet over een vermeend exclusief recht dat DKVG aan de Afstandsverklaring zou kunnen ontlenen. Dat de Afstandsverklaring door Fier is opgesteld en dat daarover niet is onderhandeld, legt onvoldoende gewicht in de schaal om in dit geval anders te oordelen. DKVG en Fier zijn beide professionele partijen met ervaring in projectontwikkeling. DKVG stelt weliswaar verrast te zijn geweest toen door Fier in de bespreking van 23 januari 2019 de Afstandsverklaring ter ondertekening werd voorgelegd, maar zij heeft niettemin de tijd gehad de verklaring te lezen en daarover in gesprek te gaan. Dat zij dat in de gegeven omstandigheden niet of onvoldoende heeft gedaan, komt voor haar rekening. Het voorgaande betekent dat de Afstandsverklaring weliswaar bevestigt dat DKVG in een vroeg stadium bij de voorgenomen realisering van Veilige Veste II is betrokken, maar dat de verklaring vooral de strekking heeft te voorkomen dat Fier aan DKVG een vergoeding is verschuldigd indien het overleg tussen partijen niet tot een overeenkomst zou leiden. [2]
het haar bedoeling is dat het pand op zodanige wijze wordt verbouwd dat het dezelfde kwaliteit in beleving, materialisatie en kwalificatie’heeft als het pand van de Veilige Veste in Leeuwarden. Daaraan is toegevoegd dat ‘
alhoewel niet wordt gevraagd om certificatie als Passiefhuis’ de uitvoering wel aan alle kwalificaties daarvan moet voldoen. In de Afstandsverklaring staat verder geschreven dat DKVG
‘heeft aangegeven’de verbouw te realiseren in de genoemde constructie van Design and Build en ‘
onder dezelfde kwaliteit in beleving, materialisatie en kwalificatie als Passiefhuis zoals gerealiseerd is bij de Veilige Veste te Leeuwarden’. Vervolgens is in de Afstandsverklaring pas geschreven dat DKVG ‘
heeft aangegeven’dat het mogelijk is onder de genoemde uitgangspunten het gebouw te realiseren voor € 5.099.664,-. In de tekst na het tweede gedachtestreepje van de Afstandsverklaring wordt ‘
het ontwikkelen en realiseren van de verbouw’ ook onderscheiden van en geplaatst naast ‘
mogelijk prijsoverleg’.
over dat soort zaken niet wordt onderhandeld’. Tijdens de mondelinge behandeling heeft DKVG dit standpunt herhaald. [naam1] heeft daarbij verklaard dat de kwaliteit ‘
gewoon goed’moet zijn en dat daar wel overleg over is geweest, maar geen discussie. Dit standpunt van DKVG is onvoldoende om de conclusie rechtvaardigen dat het begrip ‘overleg’ in de Afstandsverklaring beperkt is tot onderhandelingen over de prijs en wijst juist op de door Fier verdedigde uitleg van het begrip.
‘DKVG (…) heeft aangegeven, als aannemer/opdrachtnemer, de bovengenoemde verbouw te realiseren in genoemde constructie van Design and Build (…)’. In de Afstandsverklaring wordt verder verwezen naar schetsen waarin ‘
reeds’ is aangegeven waarmee het gebouw zal zijn gevuld en daarmee naar gedachtewisselingen over de uitvoering van het project voorafgaand aan de ondertekening van de Afstandsverklaring. Ook voor de prijs wordt verwezen naar de begroting van DKVG van vóór de ondertekening van de Afstandsverklaring, waarover door partijen is gesproken. Waarom dit overleg, geen ‘overleg’ is in de zin van de Afstandsverklaring, is door DKVG gelet op het voorgaande, onvoldoende gemotiveerd gesteld. Het in de Afstandsverklaring relevante overleg betreft dus ook overleg dat heeft plaatsgevonden voor de ondertekening van de Afstandsverklaring.
in afwachting’is. Na de bespreking op 23 januari 2019 heeft DKVG op 25 januari 2019 stukken bij de gemeente ingediend. Vast staat dat dit te laat was voor een bespreking ervan in de vergadering van het Intaketeam op 29 januari 2019. Daarnaast staat vast dat Fier deze stukken voorafgaand aan de indiening niet heeft gezien en niet heeft geaccordeerd. Het hof wijst erop dat dit in tegenspraak is met de Afstandsverklaring waarin is opgenomen dat DKVG de voortgang met Fier frequent zal afstemmen en haar daarin zal betrekken in een
‘toetsende- en accepterende rol’. Niet in geschil is dat [naam3] namens Fier op 26 januari 2019 met [naam2] over de indiening van de stukken door DKVG telefonisch nog overleg heeft gevoerd. Uit het e-mailbericht van [naam6] van 28 januari 2019 blijkt vervolgens niet alleen dat de voor 29 januari 2019 geplande vergadering van het Intaketeam geen doorgang vindt vanwege het ontbreken van initiatiefplannen, maar ook dat hij ‘
het aangeleverde wel erg summier’ vindt en dat ‘
om tempo te maken en door te pakken (…) meer beter (zou) moeten zijn voor het resultaat’. Verder blijkt uit de e-mail dat hij aanvullende informatie wil hebben voordat hij langs ‘
ieder bureau’van de leden van het Intaketeam gaat om hun input op te halen over het ingediende plan. Daarmee staat vast dat het Intaketeam het ingediende pas in behandeling zou nemen nadat deze aanvullende stukken zouden zijn ontvangen. De stelling van DKVG dat de aanvraag in behandeling is genomen, doet hieraan onvoldoende recht. Weliswaar erkent DKVG dat nog wel additionele informatie moest worden verstrekt, maar zij stelt dat niet alle informatie voorhanden was en dat dit geenszins een tekortkoming was. Deze stelling heeft zij evenwel van geen enkele onderbouwing voorzien. Dit had, gelet op het feit dat zij voorafgaand aan de indiening, al geruime tijd op de hoogte was van de wijze waarop bij de gemeente initiatiefplannen moesten worden ingediend, wel van haar verwacht mogen worden. Aan deze stelling van DKVG gaat het hof dan ook voorbij. Dat de door DKVG aangeleverde schetsen met een beperkte onderbouwing in de e-mail onder de maat waren en dat de toetsing hiervan in het intaketeam niet mogelijk was, wordt verder onderbouwd door de brief van 22 juli 2019 van [naam6] aan Fier. Uit de brief blijkt ook dat de gemeente dit per e-mail en telefonisch heeft doorgegeven. Dat is door DKVG niet betwist.
een van de eerste ijkpunten’, te weten de indiening van het project door DKVG bij de gemeente. Dit mocht zij op basis van de Afstandsverklaring doen, te meer gezien haar redelijke inspanningen in het gevoerde overleg afgezet tegen het resultaat van de inspanningen van DKVG met betrekking tot een Initiatiefplan dat te laat en te summier was ingediend. De inspanningsverplichting die op Fier rustte gezien de rechtsverhouding tussen partijen gaat, gelet op de inhoud en strekking van de Afstandsverklaring, in de gegeven omstandigheden niet zo ver dat zij gehouden was het bestaande overleg dat had moeten leiden tot een aannemingsovereenkomst en dat laatstelijk nog op 26 januari 2019 had plaatsgevonden, voort te zetten. Nu het overleg, ondanks de daartoe door partijen verrichtte inspanningen, wat Fier betreft wegens een gebrek aan vertrouwen niet zou leiden tot een aannemingsovereenkomst die voor beide partijen acceptabel en realistisch was, stond het Fier ‘
vrij te handelen naar eigen goeddunken’ in de zin van de Afstandsverklaring. Fier heeft vervolgens besloten de onderhandelingen te beëindigen en heeft daarvan in de e-mail van