AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Faillissementspauliana en onrechtmatige vermogensonttrekking in het kader van een grondverkoop tussen echtgenoten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, waarin de curator van een failliete onderneming een vordering heeft ingesteld op grond van de faillissementspauliana. De zaak betreft de verkoop van onroerende zaken door de failliet aan zijn echtgenote meer dan vijf jaar voor zijn faillissement. De curator stelt dat deze verkoop benadeling van de schuldeisers opleverde, maar het hof oordeelt dat er geen wetenschap van benadeling was bij de echtgenoten ten tijde van de verkoop. De rechtbank had eerder de koopovereenkomst vernietigd, maar het hof vernietigt dit vonnis en wijst de vorderingen van de curator af. Het hof concludeert dat de curator onvoldoende feiten heeft aangevoerd om aan te nemen dat de echtgenoten wisten of behoorden te weten dat de verkoop benadeling van de schuldeisers zou opleveren. De terugbetaling van een eerder ontvangen bedrag door de echtgenote wordt ook niet onverschuldigd geacht, omdat deze gebaseerd was op een geldlening. De curator wordt veroordeeld in de proceskosten.
Voetnoten
1.zie het vonnis van de rechtbank Almelo van 12 september 2012, bekrachtigd bij gewijsde van dit hof van 23 december 2014, rov. 4.16 e.v., bijlagen 4 en 5 bij de inleidende dagvaarding
2.productie 7 bij inleidende dagvaarding
3.Geleverd zijn:
4.de echtscheidingsbeschikking dateert van 13 maart 2013, productie 18 bij conclusie van antwoord
5.bij taxatierapport van makelaar [naam2] van 10 juli 2010, productie 8 bij inleidende dagvaarding
6.productie 15 bij inleidende dagvaarding
7.volgens [appellante] € 99.056,49, maar volgens de curator € 51.113,31
8.productie 18 bij conclusie van antwoord
9.productie 6 bij inleidende dagvaarding
11.zie voetnoot 1
12.processen-verbaal, bijlagen 2 en 3 bij de inleidende dagvaarding
13.productie 1 bij inleidende dagvaarding en getuigenverklaring [geïntimeerde] van 9 maart 2011 en verklaringen mw. [naam3] bijlage 2 en mr. Bender bijlage 3 bij productie 1 inleidende dagvaarding
14.onder de devolutieve werking van het hoger beroep
15.Ingezet met HR 14 januari 1983, NJ 1983, 597 (
16.zie opnieuw HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:1263