In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om de vraag of Krinkels B.V. bij de uitvoering van grondroerderswerkzaamheden een zorgplicht heeft geschonden jegens Liander B.V., wat resulteerde in schade aan ondergrondse leidingen. De procedure begon met een vordering van Liander bij de kantonrechter, waarin zij Krinkels aansprakelijk stelde voor schade aan een middenspanningskabel ter hoogte van € 15.678,24. De kantonrechter wees deze vordering af, omdat Liander onvoldoende bewijs had geleverd dat Krinkels onzorgvuldig had gehandeld.
In hoger beroep heeft Liander zeven grieven ingediend, die samen een herbeoordeling van de toewijsbaarheid van haar vordering beoogden. Het hof oordeelde dat de CROW 500 richtlijn, die van toepassing was op de werkzaamheden van Krinkels, geen resultaatsverplichting bevatte om kabels te lokaliseren. Krinkels had de werkzaamheden uitgevoerd als in een risicogebied, wat door Liander niet was betwist. Het hof concludeerde dat Liander niet had aangetoond dat Krinkels enige zorgvuldigheidsnorm had geschonden, en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter. Liander werd veroordeeld in de proceskosten van Krinkels.
De uitspraak benadrukt de rol van de CROW 500 richtlijn in de beoordeling van zorgplicht en de verantwoordelijkheden van grondroerders. Het hof stelde vast dat de richtlijn alternatieve mogelijkheden biedt voor grondroerders in geval van niet-lokalisering van kabels, en dat de keuze van Krinkels om als in een risicogebied te werken niet onzorgvuldig was. De uitspraak heeft implicaties voor de aansprakelijkheid van grondroerders en de interpretatie van zorgplicht in het kader van de CROW richtlijnen.