ECLI:NL:GHARL:2022:4664

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
200.294.800/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor afwijkende werkzaamheden en materialen in aannemingsovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een geschil tussen een appellant en Bouwmarkt Gieten B.V. over de vergoeding voor werkzaamheden en materialen die afweken van een eerder uitgebrachte offerte. De appellant had een luxe paardenstal laten bouwen door Bouwmarkt Gieten, maar weigerde betaling voor bepaalde facturen, omdat hij van mening was dat de kosten niet in overeenstemming waren met de oorspronkelijke offerte. Het hof oordeelde dat Bouwmarkt Gieten recht had op betaling voor de geleverde diensten, omdat de appellant tijdens de bouw wijzigingen had aangebracht die de kosten verhoogden. Het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter dat de werkzaamheden op basis van regie waren uitgevoerd en dat de appellant onvoldoende had onderbouwd waarom de in rekening gebrachte uren niet juist zouden zijn. De grieven van de appellant werden verworpen, en het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de kantonrechter, waarbij de appellant werd veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen, inclusief rente en kosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.294.800/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 7969442)
arrest van 7 juni 2022
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats1] ,
appellant,
bij de rechtbank: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. A.K. Doornbosch, die kantoor houdt te Assen,
tegen
Bouwmarkt Gieten B.V.,
gevestigd te Gieten,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiseres,
hierna:
Bouwmarkt Gieten,
advocaat: mr. J.M. Pol, die kantoor houdt te Assen.

1.De verdere procedure bij het hof

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 28 december 2021 hier over.
1.2
Op grond van dat tussenarrest heeft op 17 mei 2022 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Het hiervan opgemaakte proces-verbaal, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van mr. Doornbosch, bevindt zich in afschrift bij de stukken. Tevens is aan het procesdossier toegevoegd een brief van mr. Doornbosch van 29 april 2022 met producties.
1.3
Aan het slot van de mondelinge behandeling heeft het hof een datum voor arrest vastgesteld, welke datum is vervroegd.

2.Waar gaat deze procedure over?

2.1
Bouwmarkt Gieten heeft werkzaamheden voor [appellant] verricht in verband met de bouw van een (luxe) paardenstal met zadelkamer, badkamer, garage en zolderverdieping met dakvensters. In deze procedure gaat het om de vraag of Bouwmarkt Gieten vergoeding kan verlangen voor de uitgevoerde werkzaamheden en geleverde materialen voor zover die van de door Bouwmarkt Gieten uitgebrachte offerte afwijken.
2.2
Het hof oordeelt net als de kantonrechter dat dit het geval is en dat [appellant] de facturen waarvan Bouwmarkt Gieten betaling vordert, aan haar dient te voldoen. Het hof zal dit oordeel hierna motiveren, door eerst de relevante feiten en de beslissing van de kantonrechter weer te geven en door vervolgens de standpunten van partijen te bespreken aan de hand van de door [appellant] tegen het vonnis ingediende bezwaren (‘grieven’).

3.De relevante feiten

Het hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1
Bouwmarkt Gieten (ook wel handelend onder de naam Hubo Gieten) heeft op 13 augustus 2018 aan [appellant] een offerte ‘Garage paardenstal verlengd’ inclusief tekeningen toegezonden. In de offerte staat op pagina 1 vermeld ‘offerte met uren op nacalculatie’ en is op de laatste pagina onder meer opgenomen:
‘(…)
Totaal aan materialen € 40.732,50
Totaal aan uren op regie 556,8€ 23.383,60
Totale aanneemsom excl. BTW € 64.116,10
Totaal materiaal incl. 21% BTW € 49.286,32Totaal uren incl. 21% BTWBTW totaal€ 13.464,38€ 28.294,16Totaal aanneemsom incl. BTW€ 77.580,48
Sbetekend stelpost moet nog worden uitgezocht
voor de fundering is een stelpost opgenomen ter plekke kijken na uitgraven of wij de oude fundering met muur weer kunnen gebruiken
er is in deze offerte een schatting van het installatie werk meegenomen voor een bedrag van €6410,17 incl. Btw
zonder installatiewerk
€ 71.170,31(…)’
3.2
Op 19 september 2018 heeft Bouwmarkt Gieten een aangepaste tekening gemaild.
3.3 Bouwmarkt Gieten heeft werkzaamheden verricht, waarvoor ze in de periode 29 oktober 2018 tot en met 21 februari 2019 zes facturen heeft gestuurd voor een totaalbedrag van € 95.081,92. [appellant] heeft de vijfde en zesde termijn, respectievelijk de factuur van 14 januari 2019 met nummer 2019002 van € 10.481,94 en de factuur van 21 februari 2019 met nummer 2019022 van € 14.295,45 onbetaald gelaten.
3.4
Bouwmarkt Gieten heeft per e-mail van 27 februari 2019 aan [appellant] een verklaring gegeven met betrekking tot de gemaakte uren. Deze e-mail luidt als volgt.
‘Na ons gesprek heb ik gekeken wat er allemaal anders in overleg met jullie is gebeurd. Ik hoop dat voor het casco bouwen duidelijk wordt doormiddel van de afbeeldingen.
Verder is er in overleg met jullie, voor de afbouw ook veel veranderd.
Zo is de zolder een vergaderruimte geworden met keuken met een daarop afgestemde afweking.
De vloer boven de garage is bedekt met geïsoleerde fermacell platen Er is nog een wand gekomen met kozijn en deur. Het plafond in de paardenstal, plafond met verlichting onder de overkapping, en ook het daarbij komende installatiewerk. Met deze opsomming waar niet alles is genoemd, hoop ik dat het duidelijk is waar de uren in zitten die zijn gemaakt.’
3.5
Bouwmarkt Gieten heeft op 25 april 2019 -in reactie op de e-mail van [appellant] van 23 april 2019- het volgende bericht:
‘Wij hebben duidelijk met elkaar afgesproken dat:
Het werk op basis van wederzijds vertrouwen wordt uitgevoerd.
De offertes zijn niet ondertekend om dat het eindbedrag nog niet vast stond, de uren zijn in de offerte ook aangemerkt als uren op regie.
Bij aanvangen van het werk is er in overleg meteen al afgeweken van de gemaakte offerte, door het geheel hoger te maken (zodat de bestemming zolder vergaderruimte kon worden) Zie mail van 20 september.
Er is ook afgesproken dat als er voldoende werkzaamheden zijn gedaan gefactureerd zal worden zodat jullie de financiën in de gaten konden houden. Dit hebben wij keer op keer gedaan.
Er is tijdens de bouw in overleg met vermelding van (dat wordt wel duurder dan begroot) keer op keer van het bestaande plan afgeweken.
• Er is over het gehele gebouw een zolder gekomen (balklaag en platen)
• Er is een brandvertragend plafond gekomen op de bovenverdieping
• Er is een brandvertragende vloer gekomen op de bovenverdieping
• Er is een keuken op de bovenverdieping gekomen
• Er zijn extra wanden geplaatst op de bovenverdieping
• Er is een kozijn en een deur geplaatst op de bovenverdieping
• Het gehele gebouw is geïsoleerd
• Er is een buitenkozijn extra bijgekomen met glas
• Plafond met isolatie in de paardenstal
• In de overkapping is over de gehele lengte een plafond gekomen met verlichting
• De beugels voor de zonnepanelen zijn door ons aangebracht
• Extra zijwand onder overkapping aan de achterkant
Op 27-2-2019 is een plattegrond gestuurd waar duidelijk op te zien is hoeveel er van het oorspronkelijke plan is afgeweken
Het is een geheel ander gebouw geworden dan begroot.(…)’
3.6
Bij brief van 25 april 2019 heeft Bouwmarkt Gieten [appellant] er op gewezen dat hij
inmiddels in verzuim is, omdat hij de eerdere aanmaning tot betaling van een tweetal
facturen van in totaal € 24.777,39 niet heeft voldaan. Verzocht wordt binnen
veertien dagen te betalen. Voorts is aangegeven dat, indien het bedrag niet binnen veertien
dagen is voldaan, [appellant] in gebreke wordt gesteld en dat dan aanspraak gemaakt wordt op
buitengerechtelijke incassokosten en de verschuldigde rente.
3.7
De gemachtigde van Bouwmarkt Gieten heeft [appellant] op 21 mei 2019 aangeschreven tot betaling door middel van een sommatie exploot.
3.8
Op 23 mei 2019 heeft [appellant] per e-mail (de gemachtigde van) Bouwmarkt Gieten bericht dat hij zich tijdens het op 25 april 2019 gevoerde gesprek bereid heeft verklaard € 7.285,95 te betalen. Hij schrijft niet akkoord te zijn met de facturen van 14 januari 2019 en 21 februari 2019, omdat hij met betaling van de volledige offerte meer betaalt dan waar hij rechtens toe verplicht is.
3.9
De gemachtigde van Bouwmarkt Gieten heeft op 24 juni 2019 op de e-mail van 23 mei 2019 van [appellant] gereageerd. Na een uitgebreide toelichting concludeert de gemachtigde dat [appellant] na de offerte van 13 augustus 2018 meerdere opdrachten heeft gegeven tot het verrichten van werkzaamheden en dat dit in lijn was met de geldende afspraken, nu offerte is opgesteld met uren op nacalculatie. [appellant] wordt nog eenmaal -ter voorkoming van een procedure -in de gelegenheid gesteld het openstaande bedrag van € 25.969,98 te betalen, aan welke sommatie [appellant] geen gevolg heeft gegeven.

4.De procedure bij de kantonrechter

4.1
Bouwmarkt Gieten heeft bij de kantonrechter gevorderd, kort gezegd, om [appellant] te veroordelen tot betaling van € 25.000,-, vermeerderd met rente en kosten.
4.2
In het vonnis van 16 februari 2021 heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, de vorderingen van Bouwmarkt Gieten (goeddeels) toegewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten.

5.De beoordeling in hoger beroep

5.1
Het hoger beroep van [appellant] strekt ertoe dat de vonnissen van de kantonrechter van 1 september 2020 en 16 februari 2021 worden vernietigd en dat de vorderingen van Bouwmarkt Gieten alsnog worden afgewezen, met veroordeling van Bouwmarkt Gieten in de kosten van beide instanties. [appellant] heeft vier grieven opgeworpen. Het hof zal die grieven per onderwerp en met tussenkopjes bespreken.
Uitgangspunten5.2 In het eindvonnis van 16 februari 2021 heeft de kantonrechter een aantal uitgangspunten geformuleerd, waartegen [appellant] geen bezwaar heeft gemaakt. Bij de bespreking van de grieven van [appellant] kan dan ook van deze uitgangspunten worden uitgegaan.
5.3
De kantonrechter heeft allereerst vastgesteld dat beide partijen, ten aanzien van de aanvankelijk gemaakte afspraken, zich refereren aan de overgelegde offerte, zodat de kantonrechter zijn beoordeling daarop heeft gebaseerd. Ten tweede heeft de kantonrechter vastgesteld dat sprake was van wijzigingen die [appellant] voorafgaand en gedurende de bouw aan Bouwmarkt Gieten heeft opgedragen, mede als gevolg waarvan het aantal door Bouwmarkt Gieten in rekening gebrachte aantal uren hoger is uitgevallen.
Vaste aanneemsom, richtprijs of regie?5.4 Partijen verschillen van mening over de vraag of de werkzaamheden door Bouwmarkt Gieten zijn verricht tegen een vaste aanneemsom, op basis van een richtprijs of -voor wat betreft de uren - op regiebasis. [appellant] maakt bezwaar tegen het oordeel van de kantonrechter dat de in de offerte opgenomen aanneemsom geen vaste aanneemsom betreft. Hij stelt dat het bestaan van een vaste aanneemsom wordt onderstreept door de vetgedrukte letters van dit woord en het bedrag daarachter, terwijl slechts in kleine letters, bovenaan ‘offerte met uren op nacalculatie’ en onderaan ‘totaal aan uren op regie’ staat. Subsidiair stelt [appellant] zich op het standpunt dat het in de offerte genoemde bedrag een richtprijs is in de zin van artikel 7:752 lid 2 BW en dat de kantonrechter naar zijn mening ten onrechte heeft geoordeeld dat de in de offerte opgenomen begroting geen de aannemer bindende richtprijs is. De door hem verzochte wijzigingen (het hoger uitvoeren van de zolderruimte en het gebruiken van een brandwerende plaat tussen de ruimte beneden en de zolderverdieping) betroffen geen wezenlijke verandering van het overeengekomen werk/gebouw en konden worden gerealiseerd binnen de door [appellant] geaccepteerde begroting/aanneemsom.
5.5
Bouwmarkt Gieten stelt daartegenover dat uit de offerte uitdrukkelijk blijkt en door de kantonrechter terecht is vastgesteld dat is overeengekomen dat Bouwmarkt Gieten werkzaamheden in regie zou verrichten, waarbij uren op nacalculatie in rekening zouden worden gebracht en dat partijen zich bij aanvang, tijdens en na uitvoering van de werkzaamheden dienovereenkomstig hebben gedragen. Alleen al de omstandigheid dat direct is afgeweken van de offerte, maakt dat moet worden aangenomen dat van een vaste aanneemsom geen sprake is. Het in de offerte genoemde bedrag is volgens Bouwmarkt Gieten ook niet aan te merken als richtprijs, als bedoeld in artikel 7:752 BW, nu met alle wijzigingen en het uitgevoerde werk dat bedrag als uitgangspunt is verlaten en geen nieuwe prijsindicatie is afgegeven. Het bedrag van de offerte kan dus niet bepalend zijn voor de vaststelling van de redelijke prijs.
5.6 Het hof stelt voorop dat uitleg van overeenkomsten dient te geschieden aan de hand van het Haviltex-criterium [1] . De betekenis van de in de door [appellant] geaccepteerde offerte van Bouwmarkt Gieten opgenomen bepalingen en hun onderlinge samenhang moet worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij komt groot gewicht toe aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, maar kunnen niettemin de overige omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht.
5.7
Een aanneemsom kan op verschillende manieren worden vastgesteld. Zo is het mogelijk dat aannemer en opdrachtgever een vaste aanneemsom overeenkomen. Dat houdt in dat het risico van financiële tegenvallers (in beginsel) bij de aannemer ligt, maar sluit niet uit dat sprake kan zijn van meer- en/of minderwerk of onvoorziene omstandigheden (vlg artikel 7:753 BW). Ook is het mogelijk dat voor onderdelen van het werk, waarvoor bij het sluiten van de aannemingsovereenkomst nog geen nauwkeurige prijs kan worden afgegeven, zogeheten stelposten worden opgenomen. Voor de situatie dat geen (vaste) prijs is overeengekomen is het bepaalde in artikel 7:752 BW van toepassing: indien de prijs bij het sluiten van de overeenkomst niet is bepaald of slechts een richtprijs is bepaald, is de opdrachtgever een redelijke prijs is verschuldigd. Bij de bepaling daarvan wordt rekening gehouden met de door de aannemer ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen en met de door hem ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen. Het afrekenen op basis van regie is een voorbeeld van de situatie dat geen vaste prijs is overeengekomen. Dit zal zich met name voordoen in gevallen wanneer van tevoren niet goed kan worden bepaald welke werkzaamheden in welke omvang moeten worden verricht om het door de opdrachtgever gewenste resultaat te verkrijgen. De prijs zal dan bestaan uit een vergoeding voor de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten, verhoogd met een opslag voor algemene kosten en winst. Het risico van financiële tegenvallers ligt bij een regieovereenkomst in beginsel bij de opdrachtgever. Ook bij een regieovereenkomst kan sprake zijn van een richtprijs.
5.8
Het hof stelt vast dat [appellant] onweersproken heeft gesteld dat de hoeveelheid materialen die Bouwmarkt Gieten heeft gebruikt als gevolg van de door [appellant] verzochte wijzigingen niet of nauwelijks is veranderd, zodat het geschil zich toespitst op de door Bouwmarkt Gieten in rekening gebrachte uren. Op pagina 1 van de offerte van Bouwmarkt Gieten van 13 augustus 2018 staat vermeld dat sprake is van een ‘offerte met uren op nacalculatie’, terwijl op pagina 4 van de offerte een aantal ‘geschatte uren installatiewerk’ worden genoemd en op de laatste pagina een ‘Totaal aan uren op regie’ wordt genoemd van 556,8 en nogmaals wordt gewezen op de in de offerte opgenomen schatting van het installatiewerk. Nu [appellant] zich op het standpunt stelt dat bij de totstandkoming van de overeenkomst ook een vaste prijsafspraak is gemaakt ten aanzien van de uren, rust de stelplicht en de bewijslast op dit punt op [appellant] [2] . Het hof is van oordeel dat [appellant] hieraan niet heeft voldaan. Zo heeft hij tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard wel te hebben gezien dat op de offerte stond vermeld dat uren op basis van regie/nacalculatie zouden worden berekend, maar stelt hij zich onvoldoende te hebben gerealiseerd wat dat in het onderhavige geval betekende. Wel heeft hij verklaard dat hij er, op basis van deze afspraak, vanuit ging dat door hem gewerkte uren in mindering zouden strekken op de door Bouwmarkt Gieten in rekening te brengen bedragen, maar heeft hij geen verklaring gegeven voor zijn stelling waarom dit dan niet zou gelden voor meer of andere werkzaamheden die Bouwmarkt Gieten op zijn verzoek heeft verricht.
5.9 Gelet op de uitdrukkelijke en herhaalde vermelding in de offerte dat sprake is van een berekening van uren op regiebasis/nacalculatie en het feit dat Bouwmarkt Gieten telkens met zeer gedetailleerde facturen de gewerkte uren en gebruikte materialen in rekening heeft gebracht, in plaats van vaste termijnen van een aanneemsom, is het hof net als de kantonrechter van oordeel dat van een vaste aanneemsom ten aanzien van de gewerkte uren geen sprake is. [appellant] heeft daar onvoldoende tegenover gesteld. Weliswaar kon de in de offerte genoemde prijs voor het ‘totaal aan uren op regie’ van € 23.383,60, gebaseerd op een begroot urenaantal van 556,8 uur mogelijk worden aangemerkt als richtprijs, maar dat uitgangspunt is verlaten als gevolg van alle wijzigingen die [appellant] heeft verzocht en die zijn uitgevoerd door Bouwmarkt Gieten. Bouwmarkt Gieten heeft, onder overlegging van foto’s, gemotiveerd gesteld dat sprake was van omvangrijke wijzigingen, zoals in haar e-mail van 25 april 2019 (zie 4.5 hiervoor) nader zijn omschreven en [appellant] heeft dat onvoldoende gemotiveerd weersproken. Zo heeft hij onder meer erkend dat op zijn verzoek de zolderruimte hoger is uitgevoerd, een wand op de zolder is verplaatst, een brandwerende plaat is aangebracht tussen de ruimte beneden en de zolderverdieping, het leidingwerk voor de te plaatsen keuken en badkamer is aangebracht en isolatie heeft plaatsgevonden door Bouwmarkt Gieten. Weliswaar heeft hij tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat driekwart van de isolatiewerkzaamheden door hemzelf zijn verricht, maar heeft hij niet onderbouwd welke consequenties dit voor de door Bouwmarkt Gieten in rekening gebrachte uren heeft gehad. Het hof zal hierop nader ingaan onder 5.13. Het hof volgt [appellant] evenmin in zijn onvoldoende onderbouwde stelling dat uit het feit dat geen hogere materiaalkosten in rekening zijn gebracht moet worden afgeleid dat de door hem verzochte wijzigingen konden worden gerealiseerd binnen de door hem geaccepteerde begroting/aanneemsom. Het hof stelt daarbij voorop dat voor de materiaalkosten immers een vaste aanneemsom was overeengekomen, terwijl de uren op basis van regie/nacalculatie zouden worden berekend. Bouwmarkt Gieten heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep bovendien onweersproken gesteld dat de door [appellant] verzochte wijzigingen zeer arbeidsintensief waren en niet zozeer een stijging van de materiaalkosten tot gevolg hadden. De grieven I en III falen daarmee.
5.1
Nu naar het oordeel van het hof geen sprake was van een vaste aanneemsom en niet (langer) van een richtprijs, is [appellant] een redelijke prijs, als bedoeld in artikel 7:752 lid 1 BW verschuldigd. Het hof zal hierna beoordelen of de door Bouwmarkt Gieten aan [appellant] gefactureerde bedragen hieraan voldoen.
Klopt het aantal in rekening gebrachte uren?5.11 Het door Bouwmarkt Gieten in rekening gebrachte uurtarief staat tussen partijen niet ter discussie, nu dit in overeenstemming was met het geoffreerde uurtarief, te weten € 42,- exclusief en € 50,82 inclusief BTW. Bij de bepaling van de redelijke prijs kan dan ook van dat uurtarief worden uitgegaan. Het verschil tussen de offerte en de door Bouwmarkt Gieten gefactureerde bedragen zit dus uitsluitend in het aantal in rekening gebrachte uren dat hoger is uitgevallen.
5.12
[appellant] maakt bezwaar tegen het oordeel van de kantonrechter dat het ervoor moet worden gehouden dat het aantal in rekening gebrachte uren juist is, nu [appellant] niet gemotiveerd heeft gesteld waar Bouwmarkt Gieten te veel uren heeft berekend en hoeveel uren volgens hem wel juist zou zijn geweest, hetgeen wel op zijn weg had gelegen. Volgens [appellant] hoefde hij niet te controleren of meer dan de door hem overeengekomen uren in rekening werden gebracht, althans of de geschatte uren met meer dan 10% werden overschreden, nu hij is uitgegaan van een vaste aanneemsom, althans richtprijs. Bouwmarkt Gieten had [appellant] daarvoor juist moeten waarschuwen. De verwijzing door de kantonrechter naar gespecificeerde facturen is daarvoor naar vaste rechtspraak onvoldoende, aldus [appellant] .
5.13
Het hof stelt voorop dat Bouwmarkt Gieten de bewijslast draagt van haar stelling dat de door haar genoemde werkzaamheden zijn verricht en daarmee dat de door haar in rekening gebrachte prijs redelijk is, waarbij het uurtarief dus niet ter discussie staat (zie 5.11). Bouwmarkt Gieten heeft tijdens de uitvoering van het werk telkens met gedetailleerde facturen de gewerkte uren (en ook de gebruikte materialen) in rekening gebracht, zodat [appellant] de voortgang van het werk kon vergelijken met de in rekening gebrachte bedragen. Dit geldt temeer nu vaststaat dat [appellant] veelvuldig op de bouw aanwezig en werkzaam was en binnen zijn bedrijf de nodige ervaring heeft opgedaan met bouwen en verbouwen. Nu ingevolge het voorgaande geen sprake was van een vaste prijs en een (mogelijke) eerdere richtprijs niet bepalend is voor de vaststelling van de redelijke prijs, indien - zoals in het onderhavige geval- het uitgevoerde werk (wezenlijk) verschilt van (de specificatie van) het werk waarvoor de richtprijs is genoemd, gaat het argument van [appellant] dat hij het in rekening gebrachte aantal uren niet hoefde te controleren niet op. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat [appellant] niet gemotiveerd heeft gesteld waar Bouwmarkt Gieten te veel uren heeft berekend en welk urenaantal volgens hem wel juist zou zijn geweest. Ook in hoger beroep heeft [appellant] de gespecificeerde facturen van Bouwmarkt Gieten derhalve onvoldoende gemotiveerd betwist. Zijn stellingen dat bepaalde wijzigingen geen financiële consequenties zouden hebben en zelfs een besparing op de arbeidsduur betroffen heeft hij onvoldoende feitelijk onderbouwd (zie ook 5.9). Daarbij komt dat Bouwmarkt Gieten onweersproken heeft gesteld dat [appellant] nimmer klachten heeft geuit ten aanzien van het opgeleverde werk en dat het werk het gefactureerde bedrag waard is. Grief II faalt daarmee eveneens.
Waarschuwing(splicht) Bouwmarkt Gieten en wat had [appellant] moeten begrijpen?5.14 Tenslotte maakt [appellant] bezwaar tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] ook zelf met de opgedragen wijzigingen had moeten begrijpen dat hier extra kosten tegenover zouden staan.
5.15
Bouwmarkt Gieten stelt daartegenover dat - nu van een vaste aanneemsom en van een richtprijs als bedoeld in artikel 7:752 BW geen sprake is - op haar niet de door [appellant] gestelde waarschuwingsplicht rust. Niettemin stelt zij [appellant] wel degelijk telkens vooraf te hebben gewaarschuwd voor het kostenverhogende aspect van de door hem verzochte wijzigingen, waarna hij telkens akkoord gaf. De stellingname dat [appellant] pas achteraf tekeningen zou hebben ontvangen is aantoonbaar onjuist en moet alleen al op basis van productie 2 bij dagvaarding worden gepasseerd.
5.16 Het hof stelt voorop dat het door [appellant] genoemde artikel 7:755 BW - op grond waarvan een aannemer in geval van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk slechts dan een verhoging van de prijs kan vorderen wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen - uitgaat van een vaste prijs. Het beroep van [appellant] op dat artikel slaagt dan ook niet. Datzelfde geldt voor zijn beroep op de waarschuwingsplicht van artikel 7:752 lid 2 BW, in geval van overschrijding van de richtprijs met meer dan 10%, nu ook van een richtprijs geen sprake is.
5.17
Niettemin heeft Bouwmarkt Gieten ook naar het oordeel van het hof voldaan aan de op haar rustende verplichting om [appellant] telkens tussentijds gedetailleerd inzicht te verschaffen in de gebruikte materialen en bestede uren, waardoor - zoals hiervoor reeds overwogen - voor [appellant] goed was na te gaan welke kosten zijn gemaakt en wat er nog moest gebeuren. Tijdens de mondelinge behandeling is [appellant] voorgehouden dat met de vierde factuur door Bouwmarkt Gieten reeds een bedrag van € 70.304,53 was gefactureerd en dat het aanvankelijk geoffreerde bedrag dus bijna was bereikt. Bouwmarkt Gieten heeft onweersproken gesteld dat [appellant] niettemin heeft gewacht met het maken van bezwaar tegen de facturen tot na de ontvangst van de vijfde factuur en het nagenoeg verrichten van de werkzaamheden voor de zesde factuur. Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat [appellant] ook zelf met de opgedragen wijzigingen had moeten begrijpen dat hier extra kosten tegenover zouden staan. Dat die kosten mogelijk niet van tevoren zijn uitgewerkt in een nieuwe offerte doet daaraan niet af, te meer nu [appellant] daar ook zelf niet om heeft verzocht. Ook grief IV faalt daarmee.
Bewijsaanbod
5.18
[appellant] heeft aangeboden zijn stellingen te bewijzen door het laten horen van zichzelf, zijn echtgenote en de heer [naam1] ( [functie] van Bouwmarkt Gieten). Het hof gaat aan dit bewijsaanbod voorbij omdat [appellant] hiermee wil bewijzen wat hij in juridisch
opzicht heeft gesteld, welke stellingen het hof heeft verworpen. Daarmee is dit bewijsaanbod niet relevant.

6.De slotsom

6.1
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Bouwmarkt Gieten zullen worden vastgesteld op € 2.106,- aan griffierecht en € 2.884,- aan salaris advocaat (2 punten x tarief III à € 1.442,-).
6.3
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt de vonnissen van de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen van 1 september 2020 en 16 februari 2021;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Bouwmarkt Gieten vastgesteld op € 2.106,- voor verschotten en op € 2.884,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt [appellant] in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- in geval [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart de veroordelingen in dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M. Lorist, J. Smit en A.G.J. van Wassenaer van Catwijck en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2022.

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:Nl:HR:1981:AG4158 (Haviltex)
2.HR 21 juni 1968, ECLI:NL:PHR:1968:AC4875, NJ 1968/290 en conclusie A-G voor HR 8 maart 2019, ECLI:NL:HR:PHR:2019:40.