Uitspraak
[appellant],
Bouwmarkt Gieten,
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat deze procedure over?
3.De relevante feiten
Totaal aan materialen € 40.732,50
Totaal aan uren op regie 556,8€ 23.383,60
Totale aanneemsom excl. BTW € 64.116,10
Totaal materiaal incl. 21% BTW € 49.286,32Totaal uren incl. 21% BTWBTW totaal€ 13.464,38€ 28.294,16Totaal aanneemsom incl. BTW€ 77.580,48
voor de fundering is een stelpost opgenomen ter plekke kijken na uitgraven of wij de oude fundering met muur weer kunnen gebruiken
er is in deze offerte een schatting van het installatie werk meegenomen voor een bedrag van €6410,17 incl. Btw
zonder installatiewerk
€ 71.170,31(…)’
3.3 Bouwmarkt Gieten heeft werkzaamheden verricht, waarvoor ze in de periode 29 oktober 2018 tot en met 21 februari 2019 zes facturen heeft gestuurd voor een totaalbedrag van € 95.081,92. [appellant] heeft de vijfde en zesde termijn, respectievelijk de factuur van 14 januari 2019 met nummer 2019002 van € 10.481,94 en de factuur van 21 februari 2019 met nummer 2019022 van € 14.295,45 onbetaald gelaten.
Verder is er in overleg met jullie, voor de afbouw ook veel veranderd.
Zo is de zolder een vergaderruimte geworden met keuken met een daarop afgestemde afweking.
De vloer boven de garage is bedekt met geïsoleerde fermacell platen Er is nog een wand gekomen met kozijn en deur. Het plafond in de paardenstal, plafond met verlichting onder de overkapping, en ook het daarbij komende installatiewerk. Met deze opsomming waar niet alles is genoemd, hoop ik dat het duidelijk is waar de uren in zitten die zijn gemaakt.’
‘Wij hebben duidelijk met elkaar afgesproken dat:
4.De procedure bij de kantonrechter
5.De beoordeling in hoger beroep
Vaste aanneemsom, richtprijs of regie?5.4 Partijen verschillen van mening over de vraag of de werkzaamheden door Bouwmarkt Gieten zijn verricht tegen een vaste aanneemsom, op basis van een richtprijs of -voor wat betreft de uren - op regiebasis. [appellant] maakt bezwaar tegen het oordeel van de kantonrechter dat de in de offerte opgenomen aanneemsom geen vaste aanneemsom betreft. Hij stelt dat het bestaan van een vaste aanneemsom wordt onderstreept door de vetgedrukte letters van dit woord en het bedrag daarachter, terwijl slechts in kleine letters, bovenaan ‘offerte met uren op nacalculatie’ en onderaan ‘totaal aan uren op regie’ staat. Subsidiair stelt [appellant] zich op het standpunt dat het in de offerte genoemde bedrag een richtprijs is in de zin van artikel 7:752 lid 2 BW en dat de kantonrechter naar zijn mening ten onrechte heeft geoordeeld dat de in de offerte opgenomen begroting geen de aannemer bindende richtprijs is. De door hem verzochte wijzigingen (het hoger uitvoeren van de zolderruimte en het gebruiken van een brandwerende plaat tussen de ruimte beneden en de zolderverdieping) betroffen geen wezenlijke verandering van het overeengekomen werk/gebouw en konden worden gerealiseerd binnen de door [appellant] geaccepteerde begroting/aanneemsom.
5.6 Het hof stelt voorop dat uitleg van overeenkomsten dient te geschieden aan de hand van het Haviltex-criterium [1] . De betekenis van de in de door [appellant] geaccepteerde offerte van Bouwmarkt Gieten opgenomen bepalingen en hun onderlinge samenhang moet worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij komt groot gewicht toe aan de taalkundige betekenis van de gekozen bewoordingen, maar kunnen niettemin de overige omstandigheden van het geval meebrengen dat een andere (dan de taalkundige) betekenis aan de bepalingen van de overeenkomst moet worden gehecht.
5.9 Gelet op de uitdrukkelijke en herhaalde vermelding in de offerte dat sprake is van een berekening van uren op regiebasis/nacalculatie en het feit dat Bouwmarkt Gieten telkens met zeer gedetailleerde facturen de gewerkte uren en gebruikte materialen in rekening heeft gebracht, in plaats van vaste termijnen van een aanneemsom, is het hof net als de kantonrechter van oordeel dat van een vaste aanneemsom ten aanzien van de gewerkte uren geen sprake is. [appellant] heeft daar onvoldoende tegenover gesteld. Weliswaar kon de in de offerte genoemde prijs voor het ‘totaal aan uren op regie’ van € 23.383,60, gebaseerd op een begroot urenaantal van 556,8 uur mogelijk worden aangemerkt als richtprijs, maar dat uitgangspunt is verlaten als gevolg van alle wijzigingen die [appellant] heeft verzocht en die zijn uitgevoerd door Bouwmarkt Gieten. Bouwmarkt Gieten heeft, onder overlegging van foto’s, gemotiveerd gesteld dat sprake was van omvangrijke wijzigingen, zoals in haar e-mail van 25 april 2019 (zie 4.5 hiervoor) nader zijn omschreven en [appellant] heeft dat onvoldoende gemotiveerd weersproken. Zo heeft hij onder meer erkend dat op zijn verzoek de zolderruimte hoger is uitgevoerd, een wand op de zolder is verplaatst, een brandwerende plaat is aangebracht tussen de ruimte beneden en de zolderverdieping, het leidingwerk voor de te plaatsen keuken en badkamer is aangebracht en isolatie heeft plaatsgevonden door Bouwmarkt Gieten. Weliswaar heeft hij tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat driekwart van de isolatiewerkzaamheden door hemzelf zijn verricht, maar heeft hij niet onderbouwd welke consequenties dit voor de door Bouwmarkt Gieten in rekening gebrachte uren heeft gehad. Het hof zal hierop nader ingaan onder 5.13. Het hof volgt [appellant] evenmin in zijn onvoldoende onderbouwde stelling dat uit het feit dat geen hogere materiaalkosten in rekening zijn gebracht moet worden afgeleid dat de door hem verzochte wijzigingen konden worden gerealiseerd binnen de door hem geaccepteerde begroting/aanneemsom. Het hof stelt daarbij voorop dat voor de materiaalkosten immers een vaste aanneemsom was overeengekomen, terwijl de uren op basis van regie/nacalculatie zouden worden berekend. Bouwmarkt Gieten heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep bovendien onweersproken gesteld dat de door [appellant] verzochte wijzigingen zeer arbeidsintensief waren en niet zozeer een stijging van de materiaalkosten tot gevolg hadden. De grieven I en III falen daarmee.
5.16 Het hof stelt voorop dat het door [appellant] genoemde artikel 7:755 BW - op grond waarvan een aannemer in geval van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk slechts dan een verhoging van de prijs kan vorderen wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen - uitgaat van een vaste prijs. Het beroep van [appellant] op dat artikel slaagt dan ook niet. Datzelfde geldt voor zijn beroep op de waarschuwingsplicht van artikel 7:752 lid 2 BW, in geval van overschrijding van de richtprijs met meer dan 10%, nu ook van een richtprijs geen sprake is.
Bewijsaanbod