Uitspraak
[appellant],
1.De verdere procedure in hoger beroep
2.Waar gaat deze procedure over?
3.De vaststaande feiten
4.De vordering en de beslissing van de rechtbank
5.De beoordeling van de grieven en de vorderingen in hoger beroep
grieven 1 en 2 van DOC Kaasslagen in zoverre.
eerste grief van [appellant]richt zich tegen de in zijn visie onvolledige dan wel onjuiste vaststelling van de feiten door de rechtbank. Nu het hof de feiten zelfstandig heeft vastgesteld en daarbij heeft betrokken wat [appellant] over die feiten in zijn memorie van grieven heeft aangevoerd, hoeft die grief verder niet behandeld te worden omdat [appellant] daarbij geen belang meer heeft.
grieven 2 tot en met 7 van [appellant]falen derhalve. Om die reden zijn de
vorderingen I en V van [appellant]niet toewijsbaar.
grieven 8 en 9 van [appellant]en zal DOC Kaas worden veroordeeld tot betaling van wat ten onrechte is verrekend, zij het binnen de grenzen van wat in hoger beroep met
vordering IIis gevorderd. Ter toelichting hierop merkt het hof op dat weliswaar
vordering VIeen hoger bedrag vermeldt, maar vanwege het subsidiaire karakter van die vordering wordt aan toewijzing daarvan door het hof niet toegekomen. Het hof dient immers op de voet van artikel 23 Rv de rangorde van de vorderingen, zoals die aan hem is gepresenteerd, in acht te nemen. Nu de coöperatieve lidmaatschapsverhouding tussen [appellant] en DOC Kaas de grondslag vormt voor het gevorderde en een dergelijke verhouding in een zaak als de onderhavige naar het oordeel van het hof mede onder de reikwijdte van het begrip ‘handelsovereenkomst’ kan worden geschaard, zal over het toe te wijzen bedrag de wettelijke handelsrente worden toegewezen.
vorderingen IV en VIIIniet toewijzen.
grieven 10 en 11stelt [appellant] de vraag aan de orde of hij ten onrechte is veroordeeld om een bedrag van € 67.475,56 aan teveel door hem ontvangen Umsatzsteuer inclusief wettelijke rente aan DOC Kaas terug te betalen. [appellant] heeft geen grief gericht tegen het in verband daarmee toegewezen bedrag aan buitengerechtelijke (incasso)kosten van € 1.042,56.
vordering Xtot een verklaring voor recht ter zake toewijsbaar.
grief 12 zijdens [appellant]in zoverre slaagt en
grief 4 zijdens DOC Kaasin zoverre faalt.
Vordering IIIis daarmee toewijsbaar.