Uitspraak
Felusa,
bij de rechtbank: eiseres,
Planderi,
1.De procedure bij de rechtbank
15 augustus 2018, 24 juni 2020, 27 januari 2021 en 1 september 2021, die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen (hierna: de rechtbank), heeft gewezen.
2.De procedure bij het hof
3. Waar gaat het in deze zaak om?
4.4. De relevante feiten
€ 300.000,-. Van de koopsom voor de aandelen in Delto werd € 2.310.000,- betaald en het restant bedrag werd door Planderi schuldig erkend. Voor dit bedrag werd een overeenkomst van geldlening met achterstelling jegens ABN AMRO Bank aangegaan, door partijen aangeduid als “Vendor Loan I”. Van de aan Extraa Beheer toekomende koopsom voor de aandelen Slim werd € 47.500,- betaald. Het restant bedrag van € 102.500,- werd gesplitst in twee bedragen, van € 22.500,- en € 80.000,-. Extraa Beheer leende beide bedragen met een achterstelling aan Planderi. Het eerste bedrag was vastgelegd in de Vendor Loan I, het tweede bedrag - van € 80.000,- - in een aparte overeenkomst van geldlening, de “Vendor Loan II”. In de schriftelijke koopovereenkomst, waarin de afspraken over de koop van de aandelen zijn uitgewerkt (hierna: de koopovereenkomst), wordt verwezen naar de beide overeenkomsten van geldlening. Die zijn als bijlage K en L aan de koopovereenkomst gehecht.
“
6. Partijen zijn professionele Partijen, die zich bij het opstellen van de Koopovereenkomst door deskundigen hebben laten bijstaan. De tekst van de Koopovereenkomst is het resultaat van onderhandelingen, zodat Partijen bij eventuele geschillen over de Koopovereenkomst de letterlijke tekst willen laten prevaleren bezien binnen de context van de Koopovereenkomst;”
Verder is onder meer het volgende bepaald:
“
h. opeisbaarheid GeldleningDe hoofdsom of het restant daarvan als mede de verschenen rente is terstond opeisbaar zonder voorafgaande opzegging, waarschuwing of ingebrekestelling ingeval één of meer van de volgende omstandigheden zich ten aanzien van de Schuldenaar voordoen:(…)4. Indien de Schuldenaar niet voldoet aan haar verplichtingen tot betaling van rente en/of aflossing zoals opgenomen in deze overeenkomst, waarbij het niet verlenen van toestemming door de bank tot het voldoen van aflossing alsook het opschorten van de aflossing vanwege onenigheid over de hoogte van de EBITDA en/of excess cash niet kwalificeert als opeisbaarheidsgrond.(…)i. overige bepalingen1. Alle bepalingen ter zake van deze Geldlening moeten worden voldaan onverkort, zonder verrekening of schuldvergelijking op een door de Schuldeiser aan te geven wijze.(…)De Schuldenaar zal in verzuim zijn door het enkele feit van de niet- of niet behoorlijke nakoming of door het verloop van de bepaalde termijn voor de betaling gesteld, zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist, waarbij het niet verlenen van toestemming door de bank tot het voldoen van aflossing alsook het opschorten van de aflossing vanwege onenigheid over de hoogte van de EBITDA en/of de excess cash niet kwalificeert als verzuim.”
- Extraa Beheer veroordeeld tot betaling aan Planderi van € 57.661,35, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2018, onder verrekening van het al door Extraa Beheer betaalde bedrag van € 100.000,- en onder verrekening met het vorderingsrecht van Felusa op Planderi uit hoofde van de Vendor Loans;
- Delto Beheer veroordeeld tot betaling van € 76.121,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2018, onder verrekening met het al door Extraa aan Planderi betaalde bedrag van € 100.000,- en onder verrekening met het vorderingsrecht van Felusa op Planderi uit hoofde van de Vendor Loans;
- Extraa en Delto hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 20.419,45, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2018 en onder verrekening met het vorderingsrecht van Felusa op Planderi uit hoofde van de Vendor Loans.
5.5. De beoordeling van het geschil
Wat betekent dit voor de vordering van Felusa?
haar vordering aangepast aan het (door het hof bekrachtigde) vonnis van de rechtbank in de zaak tussen Planderi enerzijds en Extraa Beheer, Delto Beheer, [naam1] en Felusa anderzijds (vgl. 4.11). Op basis daarvan vordert zij € 441.475,81, te vermeerderen met de contractuele rente van 5% per jaar vanaf 13 februari 2020 en € 80.000,-, te vermeerderen met de contractuele rente van 5% vanaf 1 oktober 2017 tot 11 november 2018 en met 10% vanaf
12 november 2018. Tegen deze bedragen heeft Planderi niet afzonderlijk verweer gevoerd, zodat het hof die toewijsbaar acht.
6.6. De beslissing
en doet opnieuw recht als volgt:
- € 441.475,81, te vermeerderen met de contractuele rente van 5% per jaar vanaf 13 februari 2020, en