Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verzoeken van een moeder om de erkenning van haar kinderen door haar ex-partner te vernietigen. De moeder was eerder in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank, die oordeelde dat de moeder geen belanghebbende was in de zin van artikel 798 Rv. De moeder ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank. Het hof oordeelde dat de rechten van de moeder niet rechtstreeks werden geraakt door de afwijzing van het verzoek van de bijzondere curator, die de belangen van de minderjarigen vertegenwoordigde. De bijzondere curator had het verzoek tot vernietiging van de erkenning ingediend, maar had geen hoger beroep ingesteld tegen de eerdere beschikking van de rechtbank. Het hof concludeerde dat de moeder niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat zij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De uitspraak benadrukt de rol van de bijzondere curator in zaken van personen- en familierecht en de voorwaarden waaronder iemand als belanghebbende kan worden aangemerkt. De beslissing werd genomen in het belang van de minderjarigen, waarbij het hof de juridische werkelijkheid in overeenstemming wilde brengen met de biologische werkelijkheid.