In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de Luxemburgse rechtspersoon Zaphira S.A. en de Nederlandse besloten vennootschap St. Elmo’s Fire B.V. Zaphira had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, dat op 22 januari 2020 was gewezen. Het hof heeft vastgesteld dat Zaphira niet tijdig in hoger beroep is gekomen, omdat zij meer dan elf maanden na het vonnis haar hoger beroep heeft ingesteld. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt drie maanden, en Zaphira had niet voldoende aangetoond dat zij tijdig op de hoogte was van het vonnis.
Het hof heeft verder overwogen dat, hoewel Zaphira stelde dat zij pas recentelijk bekend was met het vonnis, de kennis van de Ultimate Beneficial Owner (UBO) van Zaphira, [naam2], aan Zaphira moet worden toegerekend. [naam2] was al op 6 mei 2020 op de hoogte van het vonnis, wat betekent dat Zaphira meer dan veertien dagen voor de indiening van de hoger beroep dagvaarding op de hoogte was. Hierdoor kon het hof niet anders concluderen dan dat Zaphira niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep.
De uitspraak van het hof houdt in dat Zaphira als de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op een totaal van € 2.534,32. Het hof heeft de zaak niet inhoudelijk behandeld, omdat de ontvankelijkheid van het hoger beroep al een drempel vormde voor verdere beoordeling.